ECLI:NL:RBDHA:2018:1357

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
8 februari 2018
Publicatiedatum
9 februari 2018
Zaaknummer
09/787043-15
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplichtigheid aan oplichting via Marktplaats.nl door gebruik van bankrekeningnummer

Op 8 februari 2018 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan medeplichtigheid aan oplichting. De verdachte, geboren in 1999, heeft zijn bankrekeningnummer ter beschikking gesteld aan een medeverdachte die zich via Marktplaats.nl voordeed als verkoper van verschillende goederen, waaronder een Playstation 4, een Iphone 5s, en een Samsung Galaxy S5. Gedurende de periode van 22 december 2014 tot en met 12 februari 2015 heeft de medeverdachte meerdere slachtoffers benaderd en hen bewogen tot het overmaken van geldbedragen voor goederen die nooit zijn geleverd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte niet zelf de oplichtingen heeft gepleegd, maar dat hij wel opzettelijk gelegenheid heeft verschaft aan de medeverdachte door zijn bankrekening te gebruiken. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van het primair ten laste gelegde feit, maar heeft hem wel schuldig bevonden aan medeplichtigheid aan oplichting. Gezien de omstandigheden, waaronder het feit dat de verdachte nog niet eerder veroordeeld was en de lage kans op recidive, heeft de rechtbank besloten geen straf of maatregel op te leggen, maar toepassing van artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht te overwegen. De rechtbank heeft ook aandacht besteed aan de gevolgen van de schuldigverklaring voor de toekomst van de verdachte, met name in verband met het verkrijgen van een Verklaring omtrent het gedrag (VOG).

Uitspraak

Rechtbank Den Haag

Meervoudige kamer jeugdstrafzaken
Parketnummer 09/787043-15
Datum uitspraak: 8 februari 2018
Tegenspraak
(Promis)
De rechtbank Den Haag, rechtdoende in jeugdstrafzaken, heeft op de grondslag van de tenlastelegging en naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1999,
[adres] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Het onderzoek is gehouden ter terechtzitting met gesloten deuren van 25 januari 2018.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie
mr. S. Polderman en van hetgeen door de raadsvrouw van de verdachte mr. J.I. Echteld, advocaat te Gouda, en door de verdachte naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op een of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 22 december 2014 tot en met 12 februari 2015 te
- Gouda en/of,
- Rotterdam en/of,
- Voorhout en/of,
- Apeldoorn en/of,
- Veldhoven en/of,
- Leiden en/of,
- Someren,
althans in Nederland
(telkens) met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, (telkens) door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels,
[slachtoffer 1] en/of,
[slachtoffer 2] en/of,
[slachtoffer 3] en/of,
[slachtoffer 4] en/of,
[slachtoffer 5] en/of,
[slachtoffer 6]
(telkens) heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, het verlenen van een dienst, het ter beschikking stellen van gegevens, het aangaan van een schuld en/of het teniet doen van een inschuld, hebbende/is/zijn verdachte
en/of zijn mededader(s) toen en aldaar (telkens) met vooromschreven oogmerk valselijk en/of in strijd met de waarheid,
op of omstreeks 22 december 2014:
- contact opgenomen met die [slachtoffer 1] door middel van een whatsapp bericht, via een telefoon met het [tel.nummer] , waarbij hij verdachte en/of zijn mededaders zichzelf bekend heeft/hebben gemaakt onder de naam [naam] en daarbij te kennen heeft/hebben gegeven dat verdachte en/of zijn mededaders het product
(te weten: een Playstation 4) dat die [slachtoffer 1] zocht via een 'gezocht-advertentie op de internetsite ''Marktplaats.nl'' in hun bezit had/hadden en/of
- vervolgens met die [slachtoffer 1] overeengekomen de prijs (zijnde 225 euro) voor die Playstation 4 spelcomputer over te maken op het [rek.nummer] van verdachte en/of zijn mededaders door welk handelen die die [slachtoffer 1] werd bewogen tot afgifte van voorgemeld geldbedrag
en/of op of omstreeks 23 december 2014:
- contact opgenomen met die [slachtoffer 2] door middel van een whatsapp bericht, via een telefoon met het [tel.nummer] , waarbij verdachte en/of zijn mededaders zichzelf bekend heeft/hebben gemaakt onder de naam [naam] en daarbij te kennen heeft/hebben gegeven dat verdachte en/of zijn mededaders het product (te weten: een Iphone 5s) dat die [slachtoffer 2] zocht via een 'gezocht-advertentie op de internetsite ''Marktplaats.nl'' in hun bezit had/hadden en/of
- vervolgens met die [slachtoffer 2] overeengekomen de prijs (zijnde 250 euro) voor die Iphone 5s over te maken op het [rek.nummer] van verdachte en/of zijn mededaders door welk handelen die [slachtoffer 2] werd bewogen tot afgifte van voorgemeld geldbedrag
en/of op of omstreeks 12 februari 2015:
- contact opgenomen met die [slachtoffer 3] door middel van een whatsapp bericht, via een telefoon met het [tel.nummer] waarbij verdachte en/of zijn mededaders zichzelf bekend heeft/hebben gemaakt onder de naam [naam] , en daarbij te kennen heeft/hebben gegeven dat verdachte en/of zijn mededaders het
product (te weten: een Wii spelcomputer) dat die [slachtoffer 3] zocht via een 'gezocht-advertentie op de internetsite ''Marktplaats.nl'' in hun bezit had/hadden en/of
- vervolgens met die [slachtoffer 3] overeengekomen de prijs (zijnde 180 euro) voor die Wii spelcomputer over te maken op het [rek.nummer] van verdachte en/of zijn mededaders door welk handelen die [slachtoffer 3] werd bewogen tot afgifte van voorgemeld geldbedrag
en/of op of omstreeks 10 februari 2015:
- contact opgenomen met die [slachtoffer 4] door middel van een whatsapp bericht, via een telefoon met het [tel.nummer] , waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zichzelf bekend heeft/hebben gemaakt onder de naam [naam] , en daarbij te kennen heeft/hebben gegeven dat verdachte en/of zijn mededaders het
product (te weten: de uitlaat van een motorfiets) dat die [slachtoffer 4] zocht via een 'gezocht-advertentie op de internetsite ''Marktplaats.nl'' in hun bezit had/hadden en/of
- vervolgens met die [slachtoffer 4] overeengekomen de prijs (zijnde 156,95 euro) voor die uitlaat van een motorfiets over te maken op het [rek.nummer] van verdachte en/of zijn mededaders door welk handelen die [slachtoffer 4] werd bewogen tot afgifte van voorgemeld geldbedrag
en/of op of omstreeks 9 februari 2015:
- contact opgenomen met die [slachtoffer 5] door middel van een whatsapp bericht, via een telefoon met het [tel.nummer] , waarbij verdachte en/of zijn mededaders zichzelf bekend heeft/hebben gemaakt onder de naam [naam] en daarbij te kennen heeft/hebben gegeven dat verdachte en/of zijn mededaders het product (te weten een Playstation 4 spelcomputer) dat die [slachtoffer 5] zocht via een 'gezocht-advertentie op de internetsite ''Marktplaats.nl'' in hun bezit had/hadden en/of
- vervolgens met die [slachtoffer 5] overeengekomen de prijs (zijnde 281,95 euro) voor die Playstation 4 spelcomputer over te maken het [rek.nummer] van verdachte en/of zijn mededaders door welk handelen die [slachtoffer 5] werd bewogen tot afgifte van voorgemeld geldbedrag
en/of op of omstreeks 2 februari 2015:
- contact opgenomen met die [slachtoffer 6] door middel van een whatsapp bericht, via een telefoon met het [tel.nummer] , waarbij verdachte en/of zijn mededaders zichzelf bekend heeft/hebben gemaakt onder de naam [naam] en daarbij te kennen heeft/hebben gegeven dat verdachte en/of zijn mededaders het product (te weten: een Samsung Galaxy S5) dat die [slachtoffer 6] zocht via een had/hadden en/of
- vervolgens met die [slachtoffer 6] overeengekomen de prijs (zijnde 225 euro) voor die Samsung Galaxy S5 over te maken op het [rek.nummer] van verdachte en/of zijn mededaders door welk handelen die [slachtoffer 6] werd bewogen tot afgifte van voorgemeld geldbedrag;
Subsidiair, indien het vorenstaande niet tot een bewezenverklaring en/of eenveroordeling mocht of zou kunnen leiden:
[medeverdachte] op een of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 22 december 2014 tot en met 12 februari 2015 te
- Gouda en/of,
- Rotterdam en/of,
- Voorhout en/of,
- Apeldoorn en/of,
- Veldhoven en/of,
- Leiden en/of,
- Someren,
althans in Nederland
(telkens) met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen (telkens) door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of telkens door listige kunstgrepen en/of door een
samenweefsel van verdichtsels,
[slachtoffer 1] en/of,
[slachtoffer 2] en/of ,
[slachtoffer 3] en/of,
[slachtoffer 4] en/of,
[slachtoffer 5] en/of,
[slachtoffer 6] ,
(telkens) heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, het verlenen van een dienst, het ter beschikking stellen van gegevens, het aangaan van een schuld en/of het teniet doen van een inschuld, hebbende [medeverdachte] toen en
aldaar (telkens) met vooromschreven oogmerk valselijk en/of in strijd met de waarheid:
- contact opgenomen met die [slachtoffer 1] door middel van een whatsapp bericht, via een telefoon met het [tel.nummer] hij zichzelf bekend heeft gemaakt onder de [naam] en daarbij te kennen heeft gegeven dat hij het product (te weten: een Playstation 4) dat die [slachtoffer 1] zocht via een 'gezocht-advertentie op de internetsite ''Marktplaats.nl'' in zijn bezit had en/of
- vervolgens met die [slachtoffer 1] overeengekomen de prijs (zijnde 225 euro) voor die Playstation 4 spelcomputer over te maken op het [rek.nummer] van [verdachte] , door welk handelen die [slachtoffer 1] werd bewogen tot afgifte van voorgemeld geldbedrag
en/of
- contact opgenomen met die [slachtoffer 2] door middel van een whatsapp, via een telefoon met het [tel.nummer] , waarbij hij zichzelf bekend heeft gemaakt onder de [naam] en daarbij te kennen heeft gegeven dat hij het product (te weten: een Iphone 5s) dat die [slachtoffer 2] zocht via een 'gezocht-advertentie op de
internetsite ''Marktplaats.nl'' in zijn bezit had en/of
- vervolgens met die [slachtoffer 2] overeengekomen de prijs (zijnde 250 euro) voor die Iphone 5s over te maken op het [rek.nummer] van [verdachte] , door welk handelen die [slachtoffer 2] werd bewogen tot afgifte van voorgemeld geldbedrag
en/of
- contact heeft opgenomen met die [slachtoffer 3] door middel van een whatsapp bericht, via een telefoon met het [tel.nummer] waarbij hij zichzelf bekend heeft gemaakt onder de [naam] , en daarbij te kennen heeft gegeven dat hij het product (te weten: een Wii spelcomputer) dat die [slachtoffer 3] zocht via een 'gezocht-advertentie op de internetsite ''Marktplaats.nl'' in zijn bezit had en/of
- vervolgens met die [slachtoffer 3] overeengekomen de prijs (zijnde 180 euro) voor die Wii spelcomputer over te maken op rekeningnummer NL94ABNA0443610908 van [verdachte] , door welk handelen die [slachtoffer 3] werd bewogen tot afgifte van voorgemeld geldbedrag
en/of
- contact opgenomen met die [slachtoffer 4] door middel van een whatsapp bericht, via een telefoon met het [tel.nummer] waarbij hij zichzelf bekend heeft gemaakt onder de naam [naam] , en daarbij te kennen heeft gegeven dat hij het product (te weten: de uitlaat van een motorfiets) dat die [slachtoffer 4] zocht via een 'gezocht-advertentie op de internetsite ''Marktplaats.nl'' in zijn bezit had en/of
- vervolgens met die [slachtoffer 4] overeengekomen de prijs (zijnde 156,95 euro) voor die uitlaat van een motorfiets over te maken op het [rek.nummer] van [verdachte] , verdachte, door welk handelen die [slachtoffer 4] werd bewogen tot afgifte van voorgemeld geldbedrag
en/of
- contact opgenomen met die [slachtoffer 5] door middel van een whatsapp bericht, via een telefoon met het [tel.nummer] , waarbij hij zichzelf bekend heeft gemaakt onder de [naam] en daarbij te kennen heeft gegeven dat hij het product (te weten: een Playstation 4 spelcomputer) dat [slachtoffer 5] zocht via een 'gezocht-advertentie op de internetsite ''Marktplaats.nl'' in zijn bezit had en/of
- vervolgens met die [slachtoffer 5] overeengekomen de prijs (zijnde 281,95 euro) voor die Playstation 4 spelcomputer over te maken op [rek.nummer] van [verdachte] , verdachte, door welk handelen die [slachtoffer 5] werd bewogen tot afgifte van voorgemeld geldbedrag
en/of
- contact opgenomen met die [slachtoffer 6] door middel van een whatsapp bericht, via een telefoon met het [tel.nummer] , waarbij hij zichzelf bekend heeft gemaakt onder de [naam] en daarbij te kennen heeft gegeven dat hij het product (te weten: een Samsung Galaxy S5) dat [slachtoffer 6] zocht via een 'gezocht-advertentie op de internetsite ''Marktplaats.nl'' in zijn bezit had en/of
- vervolgens met [slachtoffer 6] overeengekomen de prijs (zijnde 225 euro) voor die Samsung Galaxy S5 over te maken op het [rek.nummer] van [verdachte] , verdachte, door welk handelen die [slachtoffer 6] werd bewogen tot afgifte van voorgemeld geldbedrag,
bij en/of tot welk misdrijf verdachte op een of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 22 december 2014 tot en met 12 februari 2015 te
- Gouda en/of,
- Rotterdam en/of,
- Voorhout en/of,
- Apeldoorn en/of,
- Veldhoven en/of,
- Leiden en/of,
- Someren,
althans in Nederland
telkens opzettelijk behulpzaam is geweest en/of gelegenheid, middelen of inlichtingen heeft verschaft door toen en daar (telkens) opzettelijk zijn rekeningnummer ter beschikking te stellen aan [medeverdachte] .

3.Bewijsoverwegingen

3.1
Inleiding
In de periode van 22 december 2014 tot en met 12 februari 2015 zijn diverse mensen in het hele land (verder: de aangevers) slachtoffer geworden van oplichting via Marktplaats.nl.
Zij betaalden voor goederen die nooit geleverd zijn.
De rechtbank dient de vraag te beantwoorden of de verdachte zich samen met een ander schuldig heeft gemaakt aan deze oplichtingen dan wel of hij hieraan medeplichtig is geweest.
3.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de rechtbank de verdachte zal vrijspreken van het hem primair ten laste gelegde en wettig en overtuigend bewezen zal verklaren dat de verdachte het hem subsidiair ten laste gelegde, de medeplichtigheid aan deze oplichtingen, heeft begaan.
De officier van justitie heeft haar standpunt onderbouwd in een bewijsmiddelenoverzicht/
aantekeningen JMK, welk stuk zij op schrift aan de rechtbank heeft overgelegd.
3.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft primair niet-ontvankelijkverklaring van het Openbaar Ministerie bepleit, nu de redelijke termijn waarbinnen een jeugdzaak moet worden afgedaan ruimschoots is overschreden. Subsidiair heeft de raadsvrouw vrijspraak van het primair en subsidiair ten laste gelegde bepleit. Zij heeft hiertoe - kort weergegeven - aangevoerd dat uit de voorhanden zijnde bewijsmiddelen niet blijkt dat de verdachte een intellectuele en/of materiële bijdrage heeft geleverd aan de delicten die door [medeverdachte] zijn gepleegd. Er is dan ook geen enkele nauwe en bewuste samenwerking geweest in de zin van medeplegen, noch had de verdachte de (voorwaardelijke) opzet hiertoe. Vrijspraak van het primair ten laste gelegde dient dan ook te volgen.
De verdachte heeft, aldus de raadsvrouw, zijn bankrekening beschikbaar gesteld aan zijn medeverdachte, maar nu de medeplichtigheid niet alleen gericht moet zijn geweest op het behulpzaam zijn, maar ook op het misdrijf zelf, is deze gedraging niet voldoende redengevend voor de bewezenverklaring van medeplichtigheid, ook niet in voorwaardelijke zin. Immers de verdachte was niet op de hoogte van de gedragingen en bedoeling van zijn medeverdachte. Pas nadat de ouders van de verdachte d.d. 12 februari 2015 een brief van de ABN-AMRO ontvingen waarin stond dat de bankrekening van de verdachte zou worden beëindigd wegens een aangifte van oplichting, begreep de verdachte wat er aan de hand was.
De verklaring van [medeverdachte] is, aldus de raadsvrouw, evident leugenachtig, nu hij niet schroomt een belastende verklaring ten aanzien van de verdachte af te leggen.
Vrijspraak van het subsidiair ten laste gelegde dient dan ook te volgen.
De raadsvrouw heeft haar pleitnota aan de rechtbank overgelegd.
3.4
De beoordeling van de tenlastelegging
Uit het dossier en het verhandelde ter terechtzitting leidt de rechtbank het volgende af. [1]
Op 30 december 2014 doet [slachtoffer 1] aangifte van oplichting via internet. [slachtoffer 1] woont in Rotterdam. Aangeefster had op marktplaats een advertentie gezet dat zij op zoek was naar een Playstation 4. Naar aanleiding van deze advertentie werd zij benaderd door een persoon, die opgaf te zijn ‘ [naam] ’. Deze ‘ [naam] ’ had een Playstation te koop staan voor 225 euro. Van deze [naam] ’ kreeg aangeefster een [tel.nummer] en zijn [rek.nummer] . Aangeefster heeft op 22 december 2014 een bedrag van € 225,- overgemaakt naar genoemde rekening, maar heeft niets ontvangen. [2]
Op 23 december 2014 doet [slachtoffer 2] aangifte van oplichting via internet.
[slachtoffer 2] woont in Voorhout. Aangever had op marktplaats een advertentie gezet dat hij op zoek was naar een Iphone 5s. Naar aanleiding van deze advertentie kreeg hij een whatsappbericht van een persoon welke opgaf te zijn ‘ [naam] ’. Deze [naam] ’ had een Iphone te koop staan voor 250 euro. Van deze ‘ [naam] ’ kreeg aangever een telefoonnummer:
[tel.nummer] en afgesproken werd dat de Iphone onder rembours verstuurd werd.
Bij ontvangst van het pakketje op 23 december 2014 is een bedrag van € 262,50, betaald.
Er zat echter een steen in het pakketje en geen Iphone. [3]
Op 17 februari 2015 doet [slachtoffer 3] aangifte van oplichting via internet.
[slachtoffer 3] woont in Apeldoorn. Aangever had op marktplaats een advertentie gezet dat hij op zoek was naar een Nintendo Wii. Naar aanleiding van deze advertentie kreeg hij een whatsappbericht van een persoon welke opgaf te zijn: [naam] . Deze ‘ [naam] ’ had een Nintendo te koop staan. Van deze ‘ [naam] ’ kreeg aangever een telefoonnummer:
[tel.nummer] zijn [rek.nummer] en een ID-kaart met foto.
Aangever heeft op 12 februari 2015 een bedrag van € 180,- overgemaakt naar genoemde rekening, maar niets ontvangen. [4]
Op 15 juli 2015 doet [slachtoffer 4] aangifte van oplichting in de periode 10 februari 2015 te 20:00 uur en woensdag 11 februari 2015 te 20:00 uur.
[slachtoffer 4] woont in Veldhoven. Aangever had een advertentie geplaatst op Marktplaats dat hij op zoek was naar een Leo Vince uitlaat. Aangever werd op 10 februari 2015 omstreeks 20:00 uur benaderd via whatsapp op zijn mobiele telefoon, door een persoon die hem op gaf te zijn [naam] of [naam] met [tel.nummer] .
Na onderhandelen kon de aangever een bedrag overmaken van 156,95 euro op [rek.nummer] . Ook ontving de aangever via whatsapp een foto met daarop het paspoort van deze “ [naam] ”. Aangever heeft diezelfde dag het geld overgemaakt, maar geen uitlaat ontvangen. [5]
Op 10 februari 2015 doet [slachtoffer 5] aangifte van oplichting via internet.
[slachtoffer 5] woont in Leiden. Aangever had op marktplaats een advertentie gezet dat hij op zoek was naar een Playstation 4. Naar aanleiding van deze advertentie kreeg aangever een whatsappbericht van een persoon, welke opgaf te zijn: [naam] .
Deze [naam] ’ had een Playstation 4 te koop staan. Van deze ‘ [naam] ’ kreeg aangever een [tel.nummer] en zijn [rek.nummer]
Aangever heeft op 9 februari 2015 een bedrag van € 281,95 overgemaakt naar genoemde rekening, maar geen Playstation 4 gekregen. Er zaten stenen in de doos die aankwam. [6]
Op 6 februari 2015 doet [slachtoffer 6] aangifte van oplichting via internet.
[slachtoffer 6] woont in Someren. Aangever heeft via Marktplaats een tweetal telefoons gekocht bij twee verschillende personen. Een Iphone 6 en een Samsung Galaxy S5. Relevant is de oplichting betreffende de Samsung Galaxy S5. Tijdens het contact kreeg de aangever een foto van een paspoort van ene [naam] . Deze [naam] maakte gebruik van [tel.nummer] . Ook kreeg de aangever een bonnetje van een track en tracenummer doorgestuurd via whatsapp om aan te geven dat het pakketje was verstuurd. Nadat aangever op 4 februari 2015 een bedrag van € 225,- had overgemaakt naar [rek.nummer] , kreeg hij een pakketje thuisgestuurd.
In dit pakketje zat echter niet de bestelde telefoon, maar een sok met daarin twee uien en een zwarte steen. [7]
Op 4 mei 2015 heeft de vader van de verdachte afschriften van de rekening van zijn zoon naar het bureau gebracht. Het betrof afschriften van de [rek.nummer] . [8]
Op de bankafschriften zijn zeven transacties gevonden. Van [slachtoffer 1] op 22 december 2014 (€ 225,-), J. [slachtoffer 2] op 13 januari 2015 (€ 262,50), [slachtoffer 6] op 5 februari 2015 (€ 225,-), [slachtoffer 5] op 9 februari 2015 (€ 281,95) [slachtoffer 4] op 11 februari 2015 (€ 156,95) en [slachtoffer 3] op 13 februari 2015 (€ 180,-),
De betaling van € 297,- op 9 januari 2015 kan niet aan een aangifte worden gekoppeld. [9]
In de aangiften van [slachtoffer 6] en [slachtoffer 5] wordt het [tel.nummer] genoemd als zijnde van de verkoper, in de aangifte van [slachtoffer 4] [tel.nummer] en in de aangifte van
[slachtoffer 3] [tel.nummer] . Het gebruik van deze mobiele nummers kan worden teruggeleid tot een telefoon met het [imei nummer] . [10]
Dit [imei nummer] hoort bij een mobiele telefoon van het type Samsung Galaxy S Advance. De telefoon met [imei nummer] maakte in de periode van 24 februari 2015 tot en met 25 maart 2015 gebruik van [tel.nummer] , zijnde het nummer dat [medeverdachte] als zijn mobiele nummer heeft doorgegeven. [medeverdachte] heeft ook verklaard dat dit zijn abonnementsnummer was voor een periode van twee jaar en dat de mobiele telefoon bij dit abonnement een Samsung Galaxy S Advance betrof. [11]
[medeverdachte] heeft bij de politie ontkend iets met voornoemde oplichtingen te maken te hebben gehad. [medeverdachte] heeft verklaard dat de verdachte hem heeft gevraagd van zijn bankrekening gebruik te mogen maken en dat hij daar geld mee verdiende. Hij kreeg steeds verschillende bedragen, maar wilde stoppen toen de bedragen die op zijn rekening worden gestort steeds groter werden. [medeverdachte] heeft aangegeven daarna nog wel whatsappberichten voor de verdachte te hebben verstuurd, maar dat het meestal zo was dat de verdachte zijn, [medeverdachte] , mobiele telefoon gebruikte. Dit deed hij om wat geld te verdienen.
De verdachte heeft bij de politie en ook ter terechtzitting verklaard dat het juist [medeverdachte] was die hem heeft gevraagd van zijn bankrekening gebruik te mogen maken en dat hij dit goed vond, omdat hij [medeverdachte] vertrouwde. Bovendien had [medeverdachte] aangegeven geen eigen bankrekeningnummer te hebben. De verdachte heeft voorts verklaard telkens ongeveer
10 euro te hebben ontvangen als hij samen met [medeverdachte] het gestorte geld van zijn rekening ging halen. Dat was meestal op dezelfde dag dat het geld was gestort of anders een paar dagen later.
De rechtbank overweegt dat op grond van de stukken in het dossier voldoende vast is komen te staan dat [medeverdachte] degene is geweest die zich aan voornoemde oplichtingen schuldig heeft gemaakt.
De rechtbank is met de officier van justitie en de raadsvrouw van mening dat het dossier onvoldoende bewijs bevat om tot het oordeel te komen dat tussen de verdachte en [medeverdachte] sprake was van een zodanig nauwe en bewuste samenwerking dat de verdachte kan worden aangemerkt als medepleger van deze oplichtingen.
De rechtbank zal de verdachte dan ook vrijspreken van het hem primair ten laste gelegde feit.
De rechtbank dient vervolgens de vraag te beantwoorden of de verdachte zich wel schuldig heeft gemaakt aan medeplichtigheid aan deze oplichtingen.
Medeplichtigheid houdt in dat een verdachte opzettelijk gelegenheid verschaft tot en/of behulpzaam is bij het plegen van een misdrijf. Volgens vaste jurisprudentie is voor de bewezenverklaring daarvan vereist dat het opzet van de verdachte niet alleen is gericht op het verschaffen van gelegenheid en/of de behulpzaamheid, maar tevens dat verdachtes opzet (al dan niet in voorwaardelijke zin) is gericht op het misdrijf dat hij ondersteunt (HR 13 november 2001, LJN AD4372; HR 3 november 2009, LJN BJ6931, HR 16 november 2010, LJN BN8363; HR 25 september 2012, LJN BX4845).
De rechtbank overweegt dat in het onderhavige geval, toen er in een korte periode meerdere grote geldbedragen op zijn bankrekening werden gestort, bij de verdachte vragen hadden moeten rijzen over de gang van zaken. Het lag niet voor de hand dat [medeverdachte] op zijn leeftijd zo veel dure goederen in bezit had die hij zomaar te koop kon aanbieden op Marktplaats. Ook bij een vijftienjarige – de leeftijd van de verdachte ten tijde van het tenlastegelegde – had een en ander aanleiding moeten geven tot het nader inwinnen van informatie bij [medeverdachte] , Door dit niet te doen heeft hij op zijn minst bewust de aanmerkelijke kans aanvaard dat de medeverdachte zich schuldig maakte aan het plegen van een misdrijf zodat in voorwaardelijke zin het opzet van de verdacht dan ook gericht was op het misdrijf dat hij ondersteunde.
De rechtbank acht dan ook wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het subsidiair ten laste gelegde heeft begaan, op de hieronder in de bewezenverklaring beschreven wijze.
3.5
De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat
[medeverdachte] in de periode van 22 december 2014 tot en met 12 februari 2015 te
- Gouda en
- Rotterdam en
- Voorhout en
- Apeldoorn en
- Veldhoven en
- Leiden en
- Someren
telkens met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en door een samenweefsel van verdichtsels,
[slachtoffer 1] en
[slachtoffer 2] en
[slachtoffer 3] en
[slachtoffer 4] en
[slachtoffer 5] en
[slachtoffer 6]
telkens heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, hebbende [medeverdachte] toen en aldaar telkens met vooromschreven oogmerk valselijk en/of in strijd met de waarheid:
- contact opgenomen met die [slachtoffer 1] door middel van een whatsapp bericht, via een telefoon met het [tel.nummer] , waarbij hij zichzelf bekend heeft gemaakt onder de [naam] en daarbij te kennen heeft gegeven dat hij het product (te weten: een Playstation 4) dat die [slachtoffer 1] zocht via een 'gezocht-advertentie op de internetsite ''Marktplaats.nl'' in zijn bezit had
en
- vervolgens met die [slachtoffer 1] overeengekomen de prijs (zijnde 225 euro) voor die Playstation 4 spelcomputer over te maken op het [rek.nummer] van [verdachte] , door welk handelen die [slachtoffer 1] werd bewogen tot afgifte van voorgemeld geldbedrag
en
- contact opgenomen met die [slachtoffer 2] door middel van een whatsapp, via een telefoon met het [tel.nummer] , waarbij hij zichzelf bekend heeft gemaakt onder de [naam] en daarbij te kennen heeft gegeven dat hij het product (te weten: een Iphone 5s) dat die Rincon zocht via een 'gezocht-advertentie op de
internetsite ''Marktplaats.nl'' in zijn bezit had
en
- vervolgens met [slachtoffer 2] overeengekomen de prijs (zijnde 250 euro) voor die Iphone 5s over te maken op het [rek.nummer] van [verdachte] , door welk handelen [slachtoffer 2] werd bewogen tot afgifte van voorgemeld geldbedrag
en
- contact heeft opgenomen met [slachtoffer 3] door middel van een whatsapp bericht, via een telefoon met het [tel.nummer] , waarbij hij zichzelf bekend heeft gemaakt onder de [naam] , en daarbij te kennen heeft gegeven dat hij het product (te weten: een Wii spelcomputer) dat [slachtoffer 3] zocht via een 'gezocht-advertentie op de internetsite ''Marktplaats.nl'' in zijn bezit had
en
- vervolgens met [slachtoffer 3] overeengekomen de prijs (zijnde 180 euro) voor die Wii spelcomputer over te maken op [rek.nummer] van [verdachte] , door welk handelen [slachtoffer 3] werd bewogen tot afgifte van voorgemeld geldbedrag
en
- contact opgenomen met [slachtoffer 4] door middel van een whatsapp bericht, via een telefoon met het [tel.nummer] , waarbij hij zichzelf bekend heeft gemaakt onder de [naam] , en daarbij te kennen heeft gegeven dat hij het product (te weten: de uitlaat van een motorfiets) dat [slachtoffer 4] zocht via een 'gezocht-advertentie op de internetsite ''Marktplaats.nl'' in zijn bezit had
en
- vervolgens met [slachtoffer 4] overeengekomen de prijs (zijnde 156,95 euro) voor die uitlaat van een motorfiets over te maken op het [rek.nummer] van [verdachte] , door welk handelen [slachtoffer 4] werd bewogen tot afgifte van voorgemeld geldbedrag
en
- contact opgenomen met [slachtoffer 5] door middel van een whatsapp bericht, via een telefoon met het nummer [tel.nummer] , waarbij hij zichzelf bekend heeft gemaakt onder de [naam] en daarbij te kennen heeft gegeven dat hij het product (te weten: een Playstation 4 spelcomputer) dat [slachtoffer 5] zocht via een 'gezocht-advertentie op de internetsite ''Marktplaats.nl'' in zijn bezit had
en
- vervolgens met [slachtoffer 5] overeengekomen de prijs (zijnde 281,95 euro) voor die Playstation 4 spelcomputer over te maken op [rek.nummer] van [verdachte] , verdachte, door welk handelen die [slachtoffer 5] werd bewogen tot afgifte van voorgemeld geldbedrag
en
- contact opgenomen met [slachtoffer 6] door middel van een whatsapp bericht, via een telefoon met het [tel.nummer] , waarbij hij zichzelf bekend heeft gemaakt onder de [naam] en daarbij te kennen heeft gegeven dat hij het product (te weten: een Samsung Galaxy S5) dat [slachtoffer 6] zocht via een 'gezocht-advertentie op de internetsite ''Marktplaats.nl'' in zijn bezit had
en
- vervolgens met [slachtoffer 6] overeengekomen de prijs (zijnde 225 euro) voor die Samsung Galaxy S5 over te maken op het [rek.nummer] van [verdachte] , door welk handelen die [slachtoffer 6] werd bewogen tot afgifte van voorgemeld geldbedrag,
bij welk misdrijf verdachte in de periode van 22 december 2014 tot en met 12 februari 2015 te
- Gouda en
- Rotterdam en
- Voorhout en
- Apeldoorn en
- Veldhoven en
- Leiden en
- Someren
telkens opzettelijk behulpzaam is geweest door toen en daar telkens opzettelijk zijn rekeningnummer ter beschikking te stellen aan die [medeverdachte] .
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.

4.De strafbaarheid van het feit

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.
Dit levert het in de beslissing genoemde strafbare feit op.

5.De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is eveneens strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.

6.Geen straf of maatregel

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte wordt veroordeeld tot een werkstraf van 60 uren subsidiair 30 dagen jeugddetentie voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar.
6.2
Het standpunt van de verdediging
Indien de rechtbank tot een bewezenverklaring komt, heeft de raadsvrouw primair het toepassen van artikel 9a Wetboek van Strafrecht, schuldigverklaring zonder oplegging van straf of maatregel, bepleit en subsidiair het opleggen van een geheel voorwaardelijke werkstraf.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
De raadsvrouw heeft niet-ontvankelijkverklaring van het Openbaar Ministerie bepleit.
De rechtbank heeft geconstateerd dat de afhandeling van deze zaak geruime tijd in beslag heeft genomen, maar dit kan gezien de geldende jurisprudentie evenwel niet leiden tot
niet-ontvankelijkverklaring van het Openbaar Ministerie. In de strafmaat zal de rechtbank hiermee rekening houden.
Ernst van het feit
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan medeplichtigheid aan oplichting door een ander zijn bankrekeningnummer te laten gebruiken. Zijn medeverdachte heeft zich op de internetsite www.marktplaats.nl voorgedaan als bonafide verkoper, waarbij hij zich telkens van een valse naam bediende. De geldbedragen voor de gekochte goederen werden telkens op de bankrekening van de verdachte overgemaakt. In goed vertrouwen hebben de aangevers de bedragen overgemaakt, in de veronderstelling dat de goederen zouden worden opgestuurd. De medeverdachte liet hen in die waan. Er zijn door hem geen gekochte en betaalde goederen geleverd. Vaak is er niets ontvangen, soms een pakketje met een steen erin of zelfs ook een sok met daarin twee uien.
De rechtbank neemt het de verdachte kwalijk dat hij bij deze oplichtingen behulpzaam is geweest.
De persoon van de verdachte
De verdachte is nog niet eerder veroordeeld voor strafbare feiten.
De rechtbank heeft acht geslagen op het rapport van de Raad voor de Kinderbescherming d.d. 17 januari 2018.
Blijkens dit rapport is de verdachte een ontkennende verdachte en ook een zogeheten first offender. De verdachte erkent dat hij zijn bankrekening niet door iemand anders had moeten laten gebruiken, maar overigens ontkent hij enige betrokkenheid bij de oplichting. De kans op recidive is laag. Uit het raadsonderzoek komen ook nauwelijks zorgen naar voren. Op dit moment lijkt het niet vinden van een geschikte stage de grootste risicofactor. Aangezien de verdachte wordt verdacht van oplichting, wordt er geen VOG afgegeven. Om deze reden is het moeilijk voor hem om een stageplaats te vinden. Hierdoor wordt de kans op schooluitval vergroot. Rapporteur ziet daarnaast veelal positieve en beschermende factoren in het leven van de verdachte. Hij lijkt op te groeien in een betrokken, liefdevol gezien.
Hij hecht waarde aan het behalen van een diploma en zijn morele ontwikkeling lijkt adequaat te verlopen. De verdachte heeft een bijbaantje en beoefent een sport. De Raad ziet op dit moment beschermende factoren die de kans op herhaling verkleinen. Inmiddels is er bijna drie jaar verstreken sinds de data dat de strafbare feiten zijn gepleegd en in deze periode heeft de verdachte niet gerecidiveerd. De Raad is van mening dat een werkstraf daarom niet de meest passende strafrechtelijk reactie is op dit moment. Geadviseerd wordt dan ook aan de verdachte een geheel voorwaardelijke taakstraf op te leggen in de vorm van een werkstraf.
Oordeel rechtbank
De rechtbank is, gelet op het geringe aandeel van de verdachte in het plegen van het bewezenverklaarde feit, de lage recidivekans, de tijd die reeds is verstreken tussen het plegen van het bewezenverklaarde feit en de behandeling hiervan ter zitting alsook gelet op de omstandigheid dat de verdachte zich gedurende de afgelopen drie jaar niet schuldig heeft gemaakt aan een strafbaar feit, van oordeel dat toepassing van artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht in dit geval op zijn plaats is en dat aan de verdachte geen straf of maatregel dient te worden opgelegd.
De rechtbank overweegt ten overvloede dat zij ervan uitgaat dat bij de afgifte van een Verklaring omtrent het gedrag (VOG) goed naar de bijzondere omstandigheden van het geval wordt gekeken. De rechtbank is van oordeel dat de schuldigverklaring niet van dien aard is, mede gelet op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, dat deze schuldigverklaring de afgifte van een VOG in de weg zou moeten staan. Dat de verdachte al gedurende drie jaar geen stage heeft kunnen lopen, omdat zijn VOG is geweigerd, baart de rechtbank grote zorgen. Een goede opleiding is immers belangrijk voor de toekomst van de verdachte.

7.De vordering van de benadeelde partij / de schadevergoedingsmaatregel

[slachtoffer 5]heeft zich als benadeelde partij gevoegd ter zake van de vordering tot schadevergoeding, groot
€ 281,95,bestaande uit materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente.
[naam]heeft zich als benadeelde partij gevoegd ter zake van de vordering tot schadevergoeding, groot
€ 450,-, bestaande uit materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente.
7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft voorts geconcludeerd tot toewijzing van de vordering van de [slachtoffer 5] ad
€ 281,95, hoofdelijk, vermeerderd met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De officier van justitie heeft ten aanzien van de vordering van de benadeelde partij
[naam]geconcludeerd tot niet-ontvankelijk verklaring van de benadeelde partij in de vordering, nu het feit waarop deze vordering betrekking heeft niet aan de verdachte is ten laste gelegd.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft primair afwijzing van deze vordering bepleit vanwege het geringe aandeel van de verdachte in het bewezenverklaarde feit en subsidiair toewijzing van de vordering van de benadeelde partij
[slachtoffer 5]ad € 10,-.
Zij heeft voorts bepleit dat de benadeelde partij
[naam]niet-ontvankelijk zal worden verklaard in de vordering, nu het feit waarop deze vordering betrekking heeft niet op de tenlastelegging van de verdachte staat vermeld.
7.3
Het oordeel van de rechtbank
7.3.1
vordering [slachtoffer 5]
De rechtbank zal de vordering van de benadeelde partij afwijzen, aangezien de gestelde schade redelijkerwijs niet aan de verdachte kan worden toegerekend gelet op de geringe rol van de verdachte bij het bewezenverklaarde feit.
7.3.2
vordering benadeelde partij [naam]
De rechtbank zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in zijn vordering tot schadevergoeding, aangezien het feit waarop deze vordering betrekking heeft niet aan de verdachte is ten laste gelegd.

8.De beslissing

De rechtbank:
verklaart niet wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het hem bij dagvaarding
primair ten laste gelegde feit heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart wettig en overtuigend bewezen, dat de verdachte het hem bij dagvaarding
subsidiair ten laste gelegde feit heeft begaan en dat het bewezene uitmaakt:
medeplichtigheid aan oplichting, meermalen gepleegd;
verklaart het bewezene en de verdachte deswege strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte bij dagvaarding meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt hem daarvan vrij;
bepaalt dat geen straf of maatregel wordt opgelegd;
wijst de vordering tot schadevergoeding van de [slachtoffer 5] af;
bepaalt dat de benadeelde partij
[naam]niet-ontvankelijk is in de vordering tot schadevergoeding.
Dit vonnis is gewezen door
mr. J.E.M.G. van Wezel, kinderrechter, voorzitter,
mr. P.M.E. Bernini, kinderrechter,
en mr. L.C. Bannink, rechter,
in tegenwoordigheid van mr. M.M. de Witte, griffier.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 8 februari 2018.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar doorgenummerde dossierpagina’s betreft dit - voor zover niet anders weergegeven - delen van ambtsedige processen-verbaal van politie Eenheid Den Haag, als bijlagen opgenomen bij het dossier met het nummer PL1500-2015368995Z, doorgenummerd als pagina 1 tot en met 330.
2.Proces-verbaal van aangifte internetoplichting van [slachtoffer 1] , met aanvulling, p. 90/93.
3.Proces-verbaal van aangifte internetoplichting van [slachtoffer 2] , met aanvulling en bijlagen, p. 95/100.
4.Proces-verbaal van aangifte internetoplichting van [slachtoffer 3] , met aanvulling en bijlage, p. 101/105.
5.Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 4] , met bijlagen, p. 110/111.
6.Proces-verbaal van aangifte internetoplichting van [slachtoffer 5] met aanvulling, p. 114/117.
7.Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 6] , p. 118/119.
8.Proces-verbaal van bevindingen, met bijlagen, p. 130/142.
9.Proces-verbaal van bevindingen, p.143/144.
10.Proces-verbaal van bevindingen, p. 145/146.
11.Proces-verbaal van bevindingen, p. 147.