ECLI:NL:RBDHA:2018:1355

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
8 februari 2018
Publicatiedatum
9 februari 2018
Zaaknummer
09/787044-15
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Oplichting via Marktplaats.nl en identiteitsfraude door een minderjarige

De rechtbank Den Haag heeft op 8 februari 2018 uitspraak gedaan in een zaak tegen een minderjarige verdachte, geboren in 1999, die beschuldigd werd van meerdere oplichtingen via Marktplaats.nl en identiteitsfraude. De verdachte heeft in de periode van 9 juli 2014 tot en met 3 februari 2015 verschillende slachtoffers benaderd via WhatsApp, waarbij hij zich voordeed als een bonafide verkoper van goederen zoals schoenen, een veiligheidskooi, een ring, een Playstation 4, een Iphone 5s, en andere producten. De slachtoffers werden bewogen tot het overmaken van geldbedragen op de rekening van de verdachte, maar ontvingen nooit de beloofde goederen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich meerdere keren valselijk heeft voorgedaan en gebruik heeft gemaakt van de identiteit van anderen door foto's van paspoorten te versturen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan oplichting en identiteitsfraude, en legde een onvoorwaardelijke werkstraf op van 100 uren, met een vervangende jeugddetentie indien deze niet naar behoren wordt verricht. Daarnaast zijn er schadevergoedingen toegewezen aan de benadeelde partijen, die schade hebben geleden door de oplichtingen.

Uitspraak

Rechtbank Den Haag

Meervoudige kamer jeugdstrafzaken
Parketnummer 09/787044-15
Datum uitspraak: 8 februari 2018
Tegenspraak
(Promis)
De rechtbank Den Haag, rechtdoende in jeugdstrafzaken, heeft op de grondslag van de tenlastelegging en naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] ) op [geboortedatum] 1999,
[adres] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Het onderzoek is gehouden ter terechtzitting met gesloten deuren van 25 januari 2018.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie
mr. S. Polderman en van hetgeen door de raadsvrouw van de verdachte mr. E.A. Blok, advocaat te Rotterdam, en door de verdachte naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

Aan de verdachte is - na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting - ten laste gelegd dat:
1.
hij op een of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 9 juli 2014 tot en met 3 februari 2015 te
- Gouda en/of
- Molenaarsgraaf en/of,
- Velp en/of,
- Kudelstraat en/of,
- Roggel,
althans in Nederland
(telkens) met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen (telkens) door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels,
[slachtoffer 1] en/of
[slachtoffer 2] en/of
[slachtoffer 3] en/of
[slachtoffer 4]
(telkens) heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, het verlenen van een dienst, het ter beschikking stellen van gegevens, het aangaan van een schuld en/of het teniet doen van een inschuld, hebbende/is verdachte toen en
aldaar (telkens) met vooromschreven oogmerk valselijk en/of in strijd met de waarheid,
op of omstreeks 10 juli 2014:
- contact opgenomen met die de [slachtoffer 1] door middel van een whatsapp bericht, via een telefoon met het nummer [telefoonnummer] , waarbij hij zichzelf bekend heeft gemaakt onder de naam [naam] en daarbij te kennen heeft gegeven dat hij het product (te weten: schoenen) dat die [slachtoffer 1] zocht via een 'gezocht-advertentie op de internetsite ''Marktplaats.nl'' in zijn bezit had,
en/of
- vervolgens met die [slachtoffer 1] overeengekomen de prijs (zijnde 100 euro) voor die schoenen over te maken op verdachtes rekeningnummer [rekeningnummer] door welk handelen die [slachtoffer 1] werd bewogen tot afgifte van voorgemeld geldbedrag
en/of op of omstreeks 28 november 2014:
- contact opgenomen met die [slachtoffer 2] door middel van een whatsapp bericht, via een telefoon met het nummer [telefoonnummer] , waarbij hij zichzelf bekend heeft gemaakt onder de naam [naam] en daarbij te kennen heeft gegeven dat hij het product (te weten: een veiligheidskooi) dat die [slachtoffer 2] zocht via een 'gezocht-advertentie op de internetsite ''Marktplaats.nl'' in zijn bezit had
en/of
- vervolgens met die [slachtoffer 2] overeengekomen de prijs (zijnde 325 euro) voor die veiligheidskooi over te maken op verdachtes rekeningnummer [rekeningnummer] door welk handelen die [slachtoffer 2] werd bewogen tot afgifte van voorgemeld geldbedrag
en/of in of omstreeks de periode van 15 juli 2014 tot en met 18 juli 2014:
- contact opgenomen met die [slachtoffer 3] door middel van een whatsapp bericht, via een telefoon met het nummer [telefoonnummer] , waarbij hij zichzelf bekend heeft gemaakt onder de naam [naam] en daarbij te kennen heeft gegeven dat hij het product (te weten: een ring) die die [slachtoffer 3] zocht via een 'gezocht-advertentie op de internetsite ''Marktplaats.nl'' in zijn bezit had
en/of
- vervolgens met die [slachtoffer 3] overeengekomen de prijs (zijnde 95 euro) voor die ring over te maken op verdachtes rekeningnummer [rekeningnummer] door welk handelen die die [slachtoffer 3] werd bewogen tot afgifte van voorgemeld geldbedrag
en/of op of omstreeks 1 februari 2015:
- contact opgenomen met die [slachtoffer 4] door middel van een whatsapp bericht, via een telefoon met het nummer [telefoonnummer] , waarbij hij zichzelf bekend heeft gemaakt onder de naam [naam] en daarbij te kennen heeft geven dat hij het product (te weten: schoenen) dat die [slachtoffer 4] zocht via een 'gezocht-advertentie op de internetsite ''Marktplaats.nl'' in zijn bezit had
en/of
- vervolgens met die [slachtoffer 4] overeengekomen de prijs (zijnde 100 euro) voor die schoenen over te maken op verdachtes rekeningnummer [rekeningnummer] door welk handelen en die [slachtoffer 4] werd bewogen tot afgifte van voorgemeld geldbedrag;
2.
hij op een of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 22 december 2014 tot en met 12 februari 2015 te
- Gouda en/of,
- Rotterdam en/of,
- Voorhout en/of,
- Apeldoorn en/of,
- Veldhoven en/of,
- Leiden en/of,
- Someren,
althans in Nederland
(telkens) met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, (telkens) door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels,
[slachtoffer 5] en/of,
[slachtoffer 6] en/of,
[slachtoffer 7] en/of,
[slachtoffer 8] en/of,
[slachtoffer 9] en/of,
[slachtoffer 10]
(telkens) heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, het verlenen van een dienst, het ter beschikking stellen van gegevens, het aangaan van een schuld en/of het teniet doen van een inschuld, hebbende/is/zijn verdachte
en/of zijn mededader(s) toen en aldaar (telkens) met vooromschreven oogmerk valselijk en/of in strijd met de waarheid,
op of omstreeks 22 december 2014:
- contact opgenomen met die [slachtoffer 5] door middel van een whatsapp bericht, via een telefoon met het nummer [telefoonnummer] , waarbij hij verdachte en/of zijn mededaders zichzelf bekend heeft/hebben gemaakt onder de naam [naam] en daarbij te kennen heeft/hebben gegeven dat verdachte en/of zijn mededaders het product
(te weten: een Playstation 4) dat die [slachtoffer 5] zocht via een 'gezocht-advertentie op de internetsite ''Marktplaats.nl'' in hun bezit had/hadden en/of
- vervolgens met die [slachtoffer 5] overeengekomen de prijs (zijnde 225 euro) voor die Playstation 4 spelcomputer over te maken op het rekeningnummer [rekeningnummer] van verdachte en/of zijn mededaders door welk handelen die die [slachtoffer 5] werd bewogen tot afgifte van voorgemeld geldbedrag
en/of op of omstreeks 23 december 2014:
- contact opgenomen met die [slachtoffer 6] door middel van een whatsapp bericht, via een telefoon met het nummer [telefoonnummer] , waarbij verdachte en/of zijn mededaders zichzelf bekend heeft/hebben gemaakt onder de naam [naam] en daarbij te kennen heeft/hebben gegeven dat verdachte en/of zijn mededaders het product (te weten: een Iphone 5s) dat die [slachtoffer 6] zocht via een 'gezocht-advertentie op de internetsite ''Marktplaats.nl'' in hun bezit had/hadden en/of
- vervolgens met die [slachtoffer 6] overeengekomen de prijs (zijnde 250 euro) voor die Iphone 5s over te maken op het rekeningnummer [rekeningnummer] van verdachte en/of zijn mededaders door welk handelen die
[slachtoffer 6] werd bewogen tot afgifte van voorgemeld geldbedrag
en/of op of omstreeks 12 februari 2015:
- contact opgenomen met die [slachtoffer 7] door middel van een whatsapp bericht, via een telefoon met het nummer [telefoonnummer] , waarbij verdachte en/of zijn mededaders zichzelf bekend heeft/hebben gemaakt onder de naam
[naam] , en daarbij te kennen heeft/hebben gegeven dat verdachte en/of zijn mededaders het product (te weten: een Wii spelcomputer) dat die [slachtoffer 7] zocht via een 'gezocht-advertentie op de internetsite ''Marktplaats.nl'' in hun bezit had/hadden en/of
- vervolgens met die [slachtoffer 7] overeengekomen de prijs (zijnde 180 euro) voor die Wii spelcomputer over te maken op het rekeningnummer [rekeningnummer] van verdachte en/of zijn mededaders door welk handelen die [slachtoffer 7] werd bewogen tot afgifte van voorgemeld geldbedrag
en/of op of omstreeks 10 februari 2015:
- contact opgenomen met die [slachtoffer 8] door middel van een whatsapp bericht, via een telefoon met het nummer [telefoonnummer] , waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zichzelf bekend heeft/hebben gemaakt onder de naam [naam] , en daarbij te kennen heeft/hebben gegeven dat verdachte en/of zijn mededaders het product (te weten: de uitlaat van een motorfiets) dat die [slachtoffer 8] zocht via een 'gezocht-advertentie op de internetsite ''Marktplaats.nl'' in hun bezit had/hadden en/of
- vervolgens met die [slachtoffer 8] overeengekomen de prijs (zijnde 156,95 euro) voor die uitlaat van een motorfiets over te maken op het rekeningnummer [rekeningnummer] van verdachte en/of zijn mededaders door welk handelen die [slachtoffer 8] werd bewogen tot afgifte van voorgemeld geldbedrag
en/of op of omstreeks 9 februari 2015:
- contact opgenomen met die [slachtoffer 9] door middel van een whatsapp bericht, via een telefoon met het nummer [telefoonnummer] , waarbij verdachte en/of zijn mededaders zichzelf bekend heeft/hebben gemaakt onder de naam [naam] en daarbij te kennen heeft/hebben gegeven dat verdachte en/of zijn mededaders het product (te weten een Playstation 4 spelcomputer) dat die [slachtoffer 9] zocht via een 'gezocht-advertentie op de internetsite ''Marktplaats.nl'' in hun bezit had/hadden en/of
- vervolgens met die [slachtoffer 9] overeengekomen de prijs (zijnde 281,95 euro) voor die Playstation 4 spelcomputer over te maken het rekeningnummer [rekeningnummer] van verdachte en/of zijn mededaders door welk handelen die [slachtoffer 9] werd bewogen tot afgifte van voorgemeld geldbedrag
en/of op of omstreeks 2 februari 2015:
- contact opgenomen met die [slachtoffer 10] door middel van een whatsapp bericht, via een telefoon met het nummer [telefoonnummer] , waarbij verdachte en/of zijn mededaders zichzelf bekend heeft/hebben gemaakt onder de naam [naam] en daarbij te kennen heeft/hebben gegeven dat verdachte en/of zijn mededaders het product (te weten: een Samsung Galaxy S5) dat die [slachtoffer 10] zocht via een 'gezocht-advertentie op de internetsite ''Marktplaats.nl'' in hun bezit had/hadden en/of
- vervolgens met die [slachtoffer 10] overeengekomen de prijs (zijnde 225 euro) voor die Samsung Galaxy S5 over te maken op het rekeningnummer [rekeningnummer] van verdachte en/of zijn mededaders door welk handelen die [slachtoffer 10] werd bewogen tot afgifte van voorgemeld geldbedrag;
3.
hij op een of meerdere tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 28 november 2014 tot en met 11 februari 2015 te
- Gouda en/of,
- Zeist en/of
- Amersfoort en/of
- Leudal,
althans in Nederland
opzettelijk en wederrechtelijk identificerende persoonsgegevens (van hierna te noemen personen), te weten:
- een foto van het Nederlandse paspoort van [naam] met nummer [paspoortnummer] en/of
- een foto van het Nederlandse paspoort van [naam] met nummer [paspoortnummer] en/of
- een foto van het Nederlandse paspoort van [naam] met nummer [paspoortnummer]
(telkens) heeft gebruikt met het oogmerk om zijn identiteit te verhelen of de identiteit van de ander te verhelen of misbruiken:
- door zich voor te doen als [naam] en de foto van diens paspoort ter bevestiging te versturen naar [slachtoffer 2] en/of
- door zich (telkens) voor te doen als [naam] en de foto van diens paspoort ter bevestiging te versturen naar [slachtoffer 7] en/of [slachtoffer 8] en/of [slachtoffer 9] en/of [slachtoffer 10] en/of
- door zich voor te doen als [naam] en de foto van diens paspoort ter bevestiging te versturen naar [slachtoffer 4] ,
terwijl uit dat gebruik (telkens) enig nadeel kon/is ontstaan door met voornoemde paspoortfoto's, althans persoonsgegevens, verkoopovereenkomsten aan te gaan met voornoemde [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 7] en/of [slachtoffer 8] en/of [slachtoffer 9] en/of [slachtoffer 10] en/of [slachtoffer 4] , althans met (een) of meer perso(o)n(en).

3.Bewijsoverwegingen

3.1
Inleiding
In de periode van 9 juli 2014 tot 12 februari 2015 zijn diverse mensen in het hele land (verder: de aangevers) slachtoffer geworden van oplichting via Marktplaats.nl.
Zij betaalden voor goederen die nooit geleverd zijn.
De rechtbank dient de vraag te beantwoorden of de verdachte degene is geweest die hen al dan niet samen met een ander heeft opgelicht (feiten 1 en 2).
Ook dient de rechtbank te beoordelen of de verdachte zich bij deze oplichtingen eveneens schuldig heeft gemaakt aan identiteitsfraude (feit 3).
3.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de rechtbank wettig en overtuigend bewezen zal verklaren dat de verdachte feit 1, feit 2 en feit 3 heeft begaan. Ten aanzien van feit 2 heeft de officier van justitie gevorderd dat partiële vrijspraak dient te volgen van het bestanddeel ‘in vereniging gepleegd’.
De officier van justitie heeft haar standpunt onderbouwd in een bewijsmiddelenoverzicht/
aantekeningen JMK, welk stuk zij aan de rechtbank heeft overgelegd.
3.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft ten aanzien van alle ten laste gelegde feiten vrijspraak bepleit.
De raadsvrouw heeft ten aanzien van feit 1 en 2 aangevoerd dat de verdachte in juni/juli 2014 door [medeverdachte] is benaderd met de vraag of hij het rekeningnummer van de verdachte mocht gebruiken bij het verkopen van spullen via Marktplaats. De bedragen werden op de rekening van de verdachte gestort en later weer opgenomen voor [medeverdachte] . De verdachte wilde geld verdienen en kreeg 10, 20 of 30 euro elke keer dat er geld werd opgenomen.
De verdachte was er niet van op de hoogte dat [medeverdachte] wel geld ontving, maar geen goederen leverde en zich aldus schuldig maakte aan oplichting. Toen de geldbedragen steeds hoger werden, wilde de verdachte niet meer dat zijn rekeningnummer werd gebruikt. Hij wilde nog wel af en toe een appje versturen voor [medeverdachte] .
De raadvrouw heeft voorts aangevoerd dat het enkele gebruik maken van een valse naam, dat wil zeggen een naam die niet met die van de verdachte correspondeert, om op Marktplaats iets te verkopen niet tot een bewezenverklaring van oplichting leidt. Dit zou eerder een bewezenverklaring van wanprestatie opleveren.
Ook het enkele zich voordoen als bonafide verkoper maakt niet meteen dat er sprake is van een valse hoedanigheid. Dit moet meer gedragingen omvatten.
Ook is geen sprake van listige kunstgrepen dan wel een samenweefsel van verdichtsels, aldus de raadsvrouw. Hoewel de verdachte wel leugens heeft verteld in zijn whatsappberichten, wordt er ook van de kopers een zekere mate van behoedzaamheid verwacht, temeer als de in de whatsappberichten opgegeven naam niet overeenkomt met de naam die bij het bankrekeningnummer hoort. Ook gelet op de prijzen waarvoor de goederen werden aangeboden, die niet gangbaar waren, hadden de kopers zich moeten afvragen of het wel een zuivere koop was.
De raadsvrouw heeft geen expliciet verweer gevoerd ten aanzien van feit 3, de identiteitsfaude.
3.4
De beoordeling van de tenlastelegging
Uit het dossier en het verhandelde ter terechtzitting leidt de rechtbank het volgende af. [1]
Ten aanzien van feit 1
Op 22 juli 2014 doet [slachtoffer 1] aangifte van oplichting via internet. [slachtoffer 1] woont in Molenaarsgraaf. Aangeefster had op Marktplaats een advertentie gezet dat zij op zoek was naar Royaums Kilian schoenen. Naar aanleiding van deze advertentie kreeg zij een whatsappbericht van een jongen die opgaf te zijn ‘ [naam] ’. Deze [naam] had de schoenen te koop voor 100 euro. Van deze [naam] kreeg aangeefster een telefoonnummer: [telefoonnummer] , zijn rekeningnummer: [rekeningnummer] en een foto van het whatsappcontact. Aangeefster heeft op 10 juli 2014 een bedrag van € 100,- overgemaakt naar genoemde rekening, maar niets ontvangen. [2]
Op 5 december 2014 doet [slachtoffer 2] aangifte van oplichting via
internet. [slachtoffer 2] woont in Velp. Aangever had op Marktplaats een advertentie gezet dat hij op zoek was naar een veiligheidskooi voor zijn auto. Naar aanleiding van deze advertentie kreeg hij een whatsappbericht van een jongen die opgaf te zijn ‘ [naam] ’. Deze [naam] had een veiligheidskooi te koop voor 325 euro. Van deze [naam] kreeg aangever een telefoonnummer: [telefoonnummer] , zijn rekeningnummer: [rekeningnummer] en een foto van een paspoort. Aangever heeft op 28 november 2014 een bedrag van € 325,- overgemaakt naar genoemde rekening, maar niets ontvangen. [3]
Op donderdag 16 juli 2015 doet [slachtoffer 3] aangifte van oplichting. [slachtoffer 3] woont in Kudelstaart. De vrouw van aangever had op marktplaats een advertentie geplaatst, daar zij op zoek was naar een gouden zegelring.
Naar aanleiding van die advertentie kreeg zij een whatsappbericht van een persoon, genaamd: ‘ [naam] ’, die een dergelijke ring te koop zou hebben. Van deze ‘ [naam] ’ kreeg zij een telefoonnummer: [telefoonnummer] en zijn rekeningnummer: [rekeningnummer] . Zij heeft op 15 juli 2014 een bedrag van € 95,- overgemaakt naar genoemde rekening, maar niets ontvangen. [4]
Op 8 juli 2015 doet [slachtoffer 4] aangifte van oplichting via internet.
[slachtoffer 4] woont in Roggel. De zoon van aangeefster, [slachtoffer 4] , had op Marktplaats een advertentie gezet dat hij op zoek was naar Nike Mercurial Superfly voetbalschoenen. Naar aanleiding van deze advertentie kreeg hij een whatsappbericht van een persoon die opgaf te zijn ‘ [naam] ’. Deze ‘ [naam] ’ had deze voetbalschoenen te koop staan voor 100 euro. Van deze ‘ [naam] ’ kreeg de zoon van aangeefster een telefoonnummer: [telefoonnummer] , zijn rekeningnummer: [rekeningnummer] en een foto van diens paspoort. De zoon van aangeefster heeft 2 februari 2015 een bedrag van € 100,- overgemaakt naar genoemde rekening, maar heeft niets ontvangen. [5]
Het rekeningnummer [rekeningnummer] staat op naam van [verdachte] , geboren op [geboortedatum] 1999, wonende [adres] , zijnde de verdachte. [6]
Onderzoek naar de bankrekening van de verdachte met nummer [rekeningnummer] ,
levert de volgende transacties met ontvangen geldbedragen op: [slachtoffer 1] op 10 juli 2014
(€ 100), [slachtoffer 3] op 16 juli 2014 (€ 95,-), [slachtoffer 2] op 1 december 2014 (€ 325,-) en van [slachtoffer 4] op 2 februari 2015. [7]
In de aangifte van [slachtoffer 4] wordt het telefoonnummer [telefoonnummer] genoemd als het nummer van de verkoper. Het gebruik van dit mobiele nummer kan worden teruggeleid tot een telefoon met het imeinummer [imeinummer] . [8] Dit imeinummer hoort bij een mobiele telefoon van het type Samsung Galaxy S Advance. De telefoon met imeinummer [imeinummer] maakte in de periode van 24 februari 2015 tot en met 25 maart 2015 gebruik van telefoonnummer [telefoonnummer] . De verdachte heeft verklaard dat dit zijn abonnementsnummer was voor een periode van twee jaar en dat de mobiele telefoon bij dit abonnement een Samsung Galaxy S Advance betrof. [9]
De verdachte heeft bij de politie en ook ter terechtzitting ontkend iets met voornoemde oplichtingen te maken te hebben gehad. De verdachte heeft verklaard dat [medeverdachte] (verder: [medeverdachte] ) hem heeft gevraagd van zijn bankrekening gebruik te mogen maken en dat hij daar geld mee verdiende.
Hij kreeg steeds verschillende bedragen, maar wilde stoppen toen de bedragen die op zijn rekening worden gestort steeds groter werden.
De verdachte heeft aangegeven daarna nog wel whatsappberichten voor [medeverdachte] te hebben verstuurd, dan wel dat [medeverdachte] zijn, verdachte’s, mobiele telefoon daarvoor gebruikte.
De rechtbank acht de verklaring van de verdachte, bezien in samenhang met de overige bewijsmiddelen, ongeloofwaardig. De rechtbank overweegt daarbij dat [medeverdachte] op geen enkele wijze aan voornoemde feiten kan worden gelinkt. Zowel het rekeningnummer als een van de mobiele nummers waarvan bij de oplichting gebruik is gemaakt zijn herleidbaar tot de verdachte.
Ten aanzien van feit 2
Op 30 december 2014 doet [slachtoffer 5] aangifte van oplichting via internet. [slachtoffer 5] woont in Rotterdam. Aangeefster had op marktplaats een advertentie gezet dat zij op zoek was naar een Playstation 4. Naar aanleiding van deze advertentie werd zij benaderd door een persoon, die opgaf te zijn ‘ [naam] ’. Deze ‘ [naam] ’ had een Playstation te koop staan voor 225 euro. Van deze ‘ [naam] ’ kreeg aangeefster een telefoonnummer: [telefoonnummer] en zijn rekeningnummer: [rekeningnummer] . Aangeefster heeft op 22 december 2014 een bedrag van € 225,- overgemaakt naar genoemde rekening, maar heeft niets ontvangen. [10]
Op 23 december 2014 doet [slachtoffer 6] aangifte van oplichting via internet.
[slachtoffer 6] woont in Voorhout. Aangever had op marktplaats een advertentie gezet dat hij op zoek was naar een Iphone 5s. Naar aanleiding van deze advertentie kreeg hij een whatsappbericht van een persoon welke opgaf te zijn ‘ [naam] ’. Deze ‘ [naam] ’ had een Iphone te koop staan voor 250 euro. Van deze ‘ [naam] ’ kreeg aangever een telefoonnummer:
[telefoonnummer] en afgesproken werd dat de Iphone onder rembours verstuurd werd.
Bij ontvangst van het pakketje op 23 december 2014 is een bedrag van € 262,50, betaald.
Er zat echter een steen in het pakketje en geen Iphone. [11]
Op 17 februari 2015 doet [slachtoffer 7] aangifte van oplichting via internet.
[slachtoffer 7] woont in Apeldoorn. Aangever had op marktplaats een advertentie gezet dat hij op zoek was naar een Nintendo Wii. Naar aanleiding van deze advertentie kreeg hij een whatsappbericht van een persoon welke opgaf te zijn: [naam] . Deze ‘ [naam] ’ had een Nintendo te koop staan. Van deze ‘ [naam] ’ kreeg aangever een telefoonnummer:
[telefoonnummer] en zijn rekeningnummer: [rekeningnummer] en een ID-kaart met foto.
Aangever heeft op 12 februari 2015 een bedrag van € 180,- overgemaakt naar genoemde rekening, maar niets ontvangen. [12]
Op 15 juli 2015 doet [slachtoffer 8] aangifte van oplichting in de periode 10 februari 2015 te 20:00 uur en 11 februari 2015 te 20:00 uur.
[slachtoffer 8] woont in Veldhoven. Aangever had een advertentie geplaatst op Marktplaats dat hij op zoek was naar een Leo Vince uitlaat. Aangever werd op 10 februari 2015 omstreeks 20:00 uur benaderd via whatsapp op zijn mobiele telefoon, door een persoon die hem opgaf te zijn [naam] of [naam] met telefoonnummer [telefoonnummer] .
Na onderhandelen kon de aangever een bedrag overmaken van 156,95 euro op bankrekeningnummer: [rekeningnummer] . Ook ontving de aangever via whatsapp een foto met daarop het paspoort van deze “ [naam] ”. Aangever heeft op diezelfde dag het geld overgemaakt, maar geen uitlaat ontvangen. [13]
Op 10 februari 2015 doet [slachtoffer 9] aangifte van oplichting via internet.
[slachtoffer 9] woont in Leiden. Aangever had op marktplaats een advertentie gezet dat hij op zoek was naar een Playstation 4. Naar aanleiding van deze advertentie kreeg aangever een whatsappbericht van een persoon, die opgaf te zijn: [naam] .
Deze ‘ [naam] ’ had een Playstation 4 te koop staan. Van deze ‘ [naam] ’ kreeg aangever een telefoonnummer: [telefoonnummer] en zijn rekeningnummer: [rekeningnummer]
Aangever heeft op 9 februari 2015 een bedrag van € 281,95 overgemaakt naar genoemde rekening, maar geen Playstation 4 gekregen. Er zaten stenen in de doos die aankwam. [14]
Op 06 februari 2015 doet [slachtoffer 10] aangifte van oplichting via internet.
[slachtoffer 10] woont in Someren. Aangever heeft via Marktplaats een tweetal telefoons gekocht bij twee verschillende personen. Een Iphone 6 en een Samsung Galaxy S5. Relevant is de oplichting betreffende de Samsung Galaxy S5. Tijdens het contact kreeg de aangever een foto van een paspoort van ene ‘ [naam] ’. Deze [naam] maakte gebruik van telefoonnummer: [telefoonnummer] Ook kreeg de aangever een bonnetje van een track en tracenummer doorgestuurd via whatsapp om aan te geven dat het pakketje was verstuurd. Nadat aangever op 4 februari 2015 een bedrag van € 225,- had overgemaakt naar bankrekeningnummer [rekeningnummer] , kreeg hij een pakketje thuisgestuurd.
In dit pakketje zat echter niet de bestelde telefoon, maar een sok met daarin twee uien en een zwarte steen. [15]
Op 4 mei 2015 heeft de vader van verdachte [medeverdachte] afschriften van de rekening
van zijn zoon naar het bureau gebracht. Het betrof afschriften van de bankrekening met
nummer: [rekeningnummer] . [16]
Op de bankafschriften zijn zeven transacties gevonden. Van [slachtoffer 5] op 22 december 2014 (€ 225,-), [slachtoffer 6] op 13 januari 2015 (€ 262,50), [slachtoffer 10] op 5 februari 2015 (€ 225,-), [slachtoffer 9] op 9 februari 2015 (€ 281,95), [slachtoffer 8] op 11 februari 2015
(€ 156,95) en [slachtoffer 7] op 13 februari 2015 (€ 180,-),
De betaling van € 297,- op 9 januari 2015 kan niet aan een aangifte worden gekoppeld. [17]
In de aangiften van [slachtoffer 10] en [slachtoffer 9] wordt het telefoonnummer [telefoonnummer] genoemd als zijnde van de verkoper, in de aangifte van [slachtoffer 8] [telefoonnummer] en in de aangifte van
[slachtoffer 7] [telefoonnummer] . Het gebruik van deze mobiele nummers kan worden teruggeleid tot een telefoon met het imeinummer [imeinummer] . [18]
Vastgesteld kan worden dat de telefoon met imeinummer [imeinummer] een Samsung Galaxy S Advance was, in bezit van en in gebruik bij de verdachte. Deze telefoon maakte immers in de periode van 24 februari 2015 tot en met 25 maart 2015 gebruik van telefoonnummer [telefoonnummer] terwijl de verdachte heeft verklaard dat hij dit nummer in zijn Samsung Galaxy S Advance heeft gebruikt. [19]
De verdachte heeft bij de politie en ook ter terechtzitting ontkend iets met voornoemde oplichtingen te maken te hebben gehad. De verdachte heeft aangegeven enkel whatsappberichten voor [medeverdachte] te hebben verstuurd, dat hij daarvoor simkaarten van [medeverdachte] kreeg en dat het meestal zo was dat [medeverdachte] zijn, verdachte’s, mobiele telefoon gebruikte of hem aangaf wat hij moest versturen als tekst.
[medeverdachte] heeft bij de politie verklaard dat de verdachte hem heeft gevraagd van zijn bankrekening gebruik te mogen maken en dat hij dit goed vond omdat hij de verdachte vertrouwde. Bovendien had de verdachte gezegd geen eigen bankrekeningnummer te hebben. [medeverdachte] heeft voorts verklaard telkens ongeveer
10 euro te hebben ontvangen als hij samen met de verdachte het gestorte geld van zijn rekening ging halen.
De rechtbank acht de verklaring van de verdachte, bezien in samenhang met de overige bewijsmiddelen, ongeloofwaardig. Gelet op de overweging ten aanzien van feit 1 dat [medeverdachte] op geen enkele wijze aan deze feiten gelinkt kan worden, is het alleen daarom al niet aannemelijk dat [medeverdachte] de verdachte zou hebben aangezet tot het plegen van strafbare feiten. Dit temeer omdat de verklaring van medeverdachte [medeverdachte] omtrent de op zijn rekening ontvangen geldbedragen en het daarna weer van die rekening opnemen van die bedragen overeenkomt met de informatie op de bankafschriften van de rekening van [medeverdachte] met nummer [rekeningnummer] , die door de vader van de verdachte naar de politie zijn gebracht. De rechtbank acht de verklaring van medeverdachte [medeverdachte] dan ook op het punt dat hij enkel zijn rekeningnummer aan de verdachte ter beschikking heeft gesteld geloofwaardig, te meer nu de verdachte al eerder (feit 1), zonder enige betrokkenheid van [medeverdachte] met vergelijkbare oplichtingspraktijken was aangevangen. Het zijn het telefoonnumer en de telefoon van de verdachte die te linken zijn aan deze handelingen. Dat [medeverdachte] hem simkaarten gaf, naast de verdachte zat en bepaalde wat de verdachte moest sturen, acht de rechtbank onaannemelijk temeer nu uit onderzoek is gebleken dat de simkaarten soms wel een week in de telefoon van de verdachte zaten, waar de verdachte geen verklaring voor heeft kunnen geven.
Ten aanzien van feit 1 en 2
Met de verdediging is de rechtbank van oordeel dat het enkele aanwenden van een valse naam door de verdachte niet zonder meer in causaal verband staat met de afgifte van geld door de betrokkenen. Of bewezen kan worden dat de verdachte zich heeft bediend van een valse naam als bedoeld in artikel 326 van het Wetboek van Strafrecht en voorts of er een causaal verband is tussen het aanwenden van de valse naam en de afgifte van geld door de betrokkenen, moet worden beoordeeld aan de hand van de feiten en omstandigheden in het concrete geval. In de onderhavige zaak acht het de rechtbank de volgende feiten en omstandigheden van belang.
Marktplaats.nl is een advertentiesite waar kopers en verkopers van nieuwe en tweedehands producten worden samengebracht. Als de koper en verkoper elkaar vinden, dan sluiten zij persoonlijk via de telefoon of per e-mail een overeenkomst, buiten de site om.
De verdachte heeft personen benaderd die een ‘gezocht’-advertentie op marktplaats.nl hadden geplaatst met de mededeling dat hij dat goed in zijn bezit had om vervolgens met deze personen een koopovereenkomst te sluiten.
De verdachte heeft diverse goederen, zoals voetbalschoenen, een veiligheidskooi, een gouden zegelring, tweemaal een Playstation 4, een Nintendo wii, een Iphone 5s en een Leo Vince uitlaat voor - naar het oordeel van de rechtbank - gangbare prijzen aangeboden.
De verdachte heeft zich daarbij gepresenteerd onder normale persoonsnamen en hij heeft gebruik gemaakt van diverse mobiele telefoonnummers.
De verdachte heeft via de mobiele nummers met whatsappberichten gecommuniceerd met de potentiële kopers om tot overeenstemming te komen over de prijs die zou moeten worden betaald voor het door de verdachte te leveren goed.
Diverse malen heeft hij ook foto met daarop een kopie van het paspoort behorende bij de persoonsnaam meegestuurd.
De verdachte heeft in de onderhavige zaak in geen van de tien gevallen de goederen geleverd.
De door de verdachte gebruikte persoonsnamen bleken vals, in de zin van onrechtmatig gebruikt, te zijn.
Gelet op deze feiten en omstandigheden staat naar het oordeel van de rechtbank vast dat de verdachte zich valselijk heeft gepresenteerd als bonafide verkoper. De verdachte heeft op onverdachte wijze goederen aangeboden en hij heeft door gebruikmaking van normale persoonsnamen - niet zijnde verdachtes werkelijke naam - en diverse mobiele nummers de indruk gewekt dat hij met open vizier handelde en traceerbaar was, hetgeen van belang is in geval van niet-nakoming. Kopers werden hierdoor bewogen een koopovereenkomst te sluiten en hun eigen verplichting – de betaling van de koopsom – na te komen. De verdachte heeft aldus op valse wijze gebruik gemaakt van het op marktplaats.nl gangbare handelspatroon - naar men mag aannemen in elk geval voor de handel in niet al te bijzondere of dure producten - op basis van welk patroon de betrokken bezoekers van marktplaats.nl mochten verwachten dat de verdachte de goederen voor de afgesproken prijs en op de afgesproken wijze zou leveren. In die verwachting hebben zij geld naar verdachte overgemaakt.
Uit de rechtspraak kan weliswaar worden afgeleid dat niet elke vorm van bewust oneerlijk zaken doen onder het strafrecht moet worden gebracht. In veel gevallen staan bij wanprestatie immers civielrechtelijke wegen open om nakoming af te dwingen of om schade te verhalen. Dat wordt echter bemoeilijkt als - zoals in het onderhavige geval - de oneerlijke verkoper onder een valse naam handelt en door het verstrekken van bij die naam behorende legitimatie de indruk wekt een bonafide verkoper te zijn.
De rechtbank acht, gelet op het vorenstaande, dan ook wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten heeft begaan, op de hieronder in de bewezenverklaring beschreven wijze, met dien verstande dat de rechtbank niet bewezen acht dat de verdachte feit 2 samen en in vereniging, dus als medepleger, met medeverdachte [medeverdachte] zou hebben gepleegd. Partiële vrijspraak van dit onderdeel dient dan ook te volgen.
Ten aanzien van feit 3
Op 06 december 2014 doet [naam] aangifte van identiteitsfraude.
Aangever woont in Amersfoort. Aangever werd benaderd door een persoon die opgaf te zijn [slachtoffer 2] . [slachtoffer 2] vertelde dat hij geld had overgemaakt naar [naam] rekening voor een veiligheidskooi en dat hij deze nooit had gekregen.
[slachtoffer 2] vertelde dat hij een kopie van zijn paspoort had gezien en vertelde dat hij aangifte had gedaan van oplichting.
Aangever is zich van geen kwaad bewust en heeft geen idee hoe iemand een
foto heeft kunnen maken van zijn paspoort. [20]
Op 11 februari 2015 doet [naam] aangifte. [naam] woont in Zeist.
Aangever had op Marktplaats een advertentie gezet omdat hij op zoek was naar een Iphone
6. Naar aanleiding van deze advertentie kreeg hij een whatsappbericht van een
persoon, van wie hij de naam niet meer weet. Deze persoon maakte gebruik van
telefoonnummer: [telefoonnummer] . Op verzoek van deze persoon heeft aangever een foto van
zijn paspoort gemaild. De deal is uiteindelijk niet gesloten. Kort daarna is gebleken dat de foto van zijn paspoort is gebruikt bij internetoplichting. [21] Aangever is bang dat de foto bij meer oplichtingen gebruikt is.
Op vrijdag 27 mei 2016 doet [naam] aangifte van identiteitsfraude.
Aangever woont in Schimmert. Aangever heeft in november 2014 zelf al melding gedaan bij de politie dat er gebruik is gemaakt van zijn paspoort om mensen op te lichten. Nu hoorde hij van de politie Gouda dat in februari 2015 zijn paspoort, zijn identiteit dus, wederom is gebruikt om mensen op te lichten. Hij heeft zelf geen voetbalschoenen op internet verkocht. [22]
Uit de eerder genoemde aangiftes van [slachtoffer 2] , [slachtoffer 7] , [slachtoffer 8] , [slachtoffer 9] en [slachtoffer 10] blijkt dat de verkoper zich tijdens het whatsappcontact voordeed als [naam] , [naam] en [naam] . De verkoper heeft hierbij tevens gebruik gemaakt van een foto van het paspoort van respectievelijk [naam] , [naam] en [naam] .
De verdachte heeft ter zitting ontkend iets met deze identiteitsfraude te maken te hebben gehad.
De rechtbank overweegt als volgt.
De naam van aangever [naam] is gebruikt bij de oplichting van [slachtoffer 2] . Onder feit 1 heeft de rechtbank geoordeeld dat het verdachte is geweest die hiervoor verantwoordelijk is. De namen en (kopie) paspoorten van aangevers [naam] en [naam] zijn gebruikt bij meerdere oplichtingen waar de rechtbank de verdachte verantwoordelijk voor houdt. Bovendien geeft aangever [naam] aan dat hij een foto van zijn paspoort heeft gestuurd aan een telefoonnummer dat bij de verdachte in gebruik was.
Gelet op vorenstaande bewijsmiddelen, in onderlinge samenhang bezien, en gelet op de omstandigheid dat de rechtbank reeds heeft geoordeeld dat de verdachte voornoemde verkoper is geweest, acht de rechtbank eveneens wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte zich meerdere malen schuldig heeft gemaakt aan identiteitsfraude, op de hieronder in de bewezenverklaring beschreven wijze.
3.5
De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat
1.
hij in of omstreeks de periode van 9 juli 2014 tot en met 3 februari 2015 te
- Gouda en
- Molenaarsgraaf en,
- Velp en,
- Kudelstraat en
- Roggel,
telkens met het oogmerk om zich wederrechtelijk te beoordelen door het aannemen van een valse naam en door een samenweefsel van verdichtsels,
[slachtoffer 1] en
[slachtoffer 2] en
[slachtoffer 3] en
[slachtoffer 4]
telkens heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, hebbende verdachte toen en aldaar telkens met vooromschreven oogmerk valselijk en in strijd met de waarheid,
op of omstreeks 10 juli 2014:
- contact opgenomen met die de [slachtoffer 1] door middel van een whatsapp bericht, via een telefoon met het nummer [telefoonnummer] , waarbij hij zichzelf bekend heeft gemaakt onder de naam [naam] en daarbij te kennen heeft gegeven dat hij het product (te weten: schoenen) dat die [slachtoffer 1] zocht via een 'gezocht-advertentie op de internetsite ''Marktplaats.nl'' in zijn bezit had,
en
- vervolgens met die [slachtoffer 1] overeengekomen de prijs (zijnde 100 euro) voor die schoenen over te maken op verdachtes rekeningnummer [rekeningnummer] door welk handelen die [slachtoffer 1] werd bewogen tot afgifte van voorgemeld geldbedrag
en/ op of omstreeks 28 november 2014:
- contact opgenomen met die [slachtoffer 2] door middel van een whatsapp bericht, via een telefoon met het nummer [telefoonnummer] , waarbij hij zichzelf bekend heeft gemaakt onder de naam [naam] en daarbij te kennen heeft gegeven dat hij het product (te weten: een veiligheidskooi) dat die [slachtoffer 2] zocht via een 'gezocht-advertentie op de internetsite ''Marktplaats.nl'' in zijn bezit had
en
- vervolgens met die [slachtoffer 2] overeengekomen de prijs (zijnde 325 euro) voor die veiligheidskooi over te maken op verdachtes rekeningnummer [rekeningnummer] door welk handelen die [slachtoffer 2] werd bewogen tot afgifte van voorgemeld geldbedrag
en in de periode van 15 juli 2014 tot en met 18 juli 2014:
- contact opgenomen met die [slachtoffer 3] door middel van een whatsapp bericht, via een telefoon met het nummer [telefoonnummer] , waarbij hij zichzelf bekend heeft gemaakt onder de naam [naam] en daarbij te kennen heeft gegeven dat hij het product (te weten: een ring) die die [slachtoffer 3] zocht via een 'gezocht-advertentie op de internetsite ''Marktplaats.nl'' in zijn bezit had
en
- vervolgens met die [slachtoffer 3] overeengekomen de prijs (zijnde 95 euro) voor die ring over te maken op verdachtes rekeningnummer [rekeningnummer] door welk handelen die [slachtoffer 3] werd bewogen tot afgifte van voorgemeld geldbedrag
en op of omstrreeks 1 februari 2015:
- contact opgenomen met die [slachtoffer 4] door middel van een whatsapp bericht, via een telefoon met het nummer [telefoonnummer] , waarbij hij zichzelf bekend heeft gemaakt onder de naam [naam] en daarbij te kennen heeft geven dat hij het product (te weten: schoenen) dat die [slachtoffer 4] zocht via een 'gezocht-advertentie op de internetsite ''Marktplaats.nl'' in zijn bezit had
en
- vervolgens met die [slachtoffer 4] overeengekomen de prijs (zijnde 100 euro) voor die schoenen over te maken op verdachtes rekeningnummer [rekeningnummer] door welk handelen en die [slachtoffer 4] werd bewogen tot afgifte van voorgemeld geldbedrag;
2.
hij op in of omstreeks de periode van 22 december 2014 tot en met 12 februari 2015 te
- Gouda en
- Rotterdam en
- Voorhout en
- Apeldoorn en
- Veldhoven en
- Leiden en
- Someren
telkens met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en door een samenweefsel van verdichtsels,
[slachtoffer 5] en
[slachtoffer 6] en
[slachtoffer 7] en
[slachtoffer 8] en
[slachtoffer 9] en
[slachtoffer 10]
telkens heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, hebbende verdachte toen en aldaar telkens met vooromschreven oogmerk valselijk en in strijd met de waarheid,
op of omstreeks 22 december 2014:
- contact opgenomen met die [slachtoffer 5] door middel van een whatsapp bericht, via een telefoon met het nummer [telefoonnummer] , waarbij hij verdachte zichzelf bekend heef gemaakt onder de naam [naam] en daarbij te kennen heeft/hebben gegeven dat verdachte het product (te weten: een Playstation 4) dat die [slachtoffer 5] zocht via een 'gezocht-advertentie op de internetsite ''Marktplaats.nl'' in zijn bezit had
en
- vervolgens met die [slachtoffer 5] overeengekomen de prijs (zijnde 225 euro) voor die Playstation 4 spelcomputer over te maken op het rekeningnummer [rekeningnummer] van zijn mededaders door welk handelen die die [slachtoffer 5] werd bewogen tot afgifte van voorgemeld geldbedrag
en op of omstreeks 23 december 2014:
- contact opgenomen met die [slachtoffer 6] door middel van een whatsapp bericht, via een telefoon met het nummer [telefoonnummer] , waarbij verdachte zichzelf bekend heeft gemaakt onder de naam [naam] en daarbij te kennen heeft/hebben gegeven dat verdachte het product (te weten: een Iphone 5s) dat die [slachtoffer 6] zocht via een 'gezocht-advertentie op de internetsite ''Marktplaats.nl'' in
zijnbezit had
en
- vervolgens met die [slachtoffer 6] overeengekomen de prijs (zijnde 250 euro) voor die Iphone 5s over te maken op het rekeningnummer [rekeningnummer] van zijn mededaders door welk handelen die [slachtoffer 6] werd bewogen tot afgifte van voorgemeld geldbedrag
en/ op of omstreeks 12 februari 2015:
- contact opgenomen met die [slachtoffer 7] door middel van een whatsapp bericht, via een telefoon met het nummer [telefoonnummer] waarbij verdachte zichzelf bekend heeft gemaakt onder de naam [naam] , en daarbij te kennen heeft/hebben gegeven dat verdachte het product (te weten: een Wii spelcomputer) dat die [naam] zocht via een 'gezocht-advertentie op de internetsite ''Marktplaats.nl'' in
zijnbezit had
en
- vervolgens met die [slachtoffer 7] overeengekomen de prijs (zijnde 180 euro) voor die Wii spelcomputer over te maken op het rekeningnummer [rekeningnummer] van zijn mededader door welk handelen die [slachtoffer 7] werd bewogen tot afgifte van voorgemeld geldbedrag
en op of omstreeks 10 februari 2015:
- contact opgenomen met die [slachtoffer 8] door middel van een whatsapp bericht, via een telefoon met het nummer [telefoonnummer] , waarbij verdachte zichzelf bekend heeft gemaakt onder de naam [naam] , en daarbij te kennen heeft gegeven dat verdachte het product (te weten: de uitlaat van een motorfiets) dat die [slachtoffer 8] zocht via een 'gezocht-advertentie op de internetsite ''Marktplaats.nl'' in
zijn bezit had
en
- vervolgens met die [slachtoffer 8] overeengekomen de prijs (zijnde 156,95 euro) voor die uitlaat van een motorfiets over te maken op het rekeningnummer [rekeningnummer] van zijn mededader door welk handelen die [slachtoffer 8] werd bewogen tot afgifte van voorgemeld geldbedrag
en op of omstreeks 9 februari 2015:
- contact opgenomen met die [slachtoffer 9] door middel van een whatsapp bericht, via een telefoon met het nummer [telefoonnummer] , waarbij verdachte zichzelf bekend heeft gemaakt onder de naam [naam] en daarbij te kennen heeft/hebben gegeven dat verdachte het product (te weten een Playstation 4 spelcomputer) dat die [slachtoffer 9] zocht via een 'gezocht-advertentie op de internetsite ''Marktplaats.nl'' in
zijnbezit had
en
- vervolgens met die [slachtoffer 9] overeengekomen de prijs (zijnde 281,95 euro) voor die Playstation 4 spelcomputer over te maken het rekeningnummer [rekeningnummer] van mededader door welk handelen die [slachtoffer 9] werd bewogen tot afgifte van voorgemeld geldbedrag
en op of omstreeks 2 februari 2015:
- contact opgenomen met die [slachtoffer 10] door middel van een whatsapp bericht, via een telefoon met het nummer [telefoonnummer] , waarbij verdachte zichzelf bekend heeft gemaakt onder de naam [naam] en daarbij te kennen heeft gegeven dat verdachte het product (te weten: een Samsung Galaxy S5) dat die [slachtoffer 10] zocht via een 'gezocht-advertentie op de internetsite ''Marktplaats.nl'' in
zijnbezit had
en
- vervolgens met die [slachtoffer 10] overeengekomen de prijs (zijnde 225 euro) voor die Samsung Galaxy S5 over te maken op het rekeningnummer [rekeningnummer] van zijn mededader door welk handelen die [slachtoffer 10] werd bewogen tot afgifte van voorgemeld geldbedrag;
3.
hij in de periode van 28 november 2014 tot en met 11 februari 2015 te
- Gouda en,
- Zeist en
- Amersfoort
althans in Nederland
opzettelijk en wederrechtelijk identificerende persoonsgegevens (van hierna te noemen personen), te weten:
- een foto van het Nederlandse paspoort van [naam] met nummer [paspoortnummer] en
- een foto van het Nederlandse paspoort van [naam] met nummer [paspoortnummer] en
- een foto van het Nederlandse paspoort van [naam] met nummer [paspoortnummer]
telkens heeft gebruikt met het oogmerk om zijn identiteit te verhelen:
- door zich voor te doen als [naam] en de foto van diens paspoort ter bevestiging te versturen naar [slachtoffer 2] en
- door zich telkens voor te doen als [naam] en de foto van diens paspoort ter bevestiging te versturen naar [slachtoffer 7] en [slachtoffer 8] en [slachtoffer 9] en [slachtoffer 10] en
- door zich voor te doen als [naam] en de foto van diens paspoort ter bevestiging te versturen naar [slachtoffer 4]
(lees: [slachtoffer 4]),
terwijl uit dat gebruik telkens enig nadeel is ontstaan door met voornoemde paspoortfoto's
metpersoonsgegevens, verkoopovereenkomsten aan te gaan met voornoemde [slachtoffer 2] en [slachtoffer 7] en [slachtoffer 8] en [slachtoffer 9] en [slachtoffer 10] en [slachtoffer 4]
(lees: [slachtoffer 4] ).
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.

4.De strafbaarheid van de feiten

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
Dit levert de in de beslissing genoemde strafbare feiten op.

5.De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is eveneens strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.

6.De straf/maatregel

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte wordt veroordeeld tot een werkstraf van 120 uren subsidiair 60 dagen jeugddetentie, waarvan 40 uren subsidiair 20 dagen jeugddetentie voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar.
De officier van justitie heeft aangegeven dat artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht van toepassing is.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft, mocht de rechtbank wel tot bewezenverklaring komen, bepleit dat de rechtbank bij de strafoplegging rekening houdt met de omstandigheid dat artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht van toepassing is en dat de feiten heel erg gedateerd zijn.
Het causale verband tussen de feiten en een op te leggen straf ontbreekt thans volledig.
De eis moet, aldus de raadsvrouw, enorm worden gematigd en een voorwaardelijk strafdeel is niet aan de orde, nu de laatste veroordeling van de verdachte al bijna drie jaar geleden is en hij geen nieuwe politiecontacten heeft gehad. Bij het toekennen van een verklaring omtrent gedrag (VOG) wordt, aldus de raadsvrouw, ook naar de proeftijd gekeken.
Dat maakt de beoordeling vaak zwaarder.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Na te melden straf is in overeenstemming met de ernst van de gepleegde feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan tijdens het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Daarbij is in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Ernst van de feiten
De verdachte heeft zich gedurende een periode van ongeveer zeven maanden schuldig gemaakt aan oplichting. Op de internetsite www.marktplaats.nl heeft de verdachte zich voorgedaan als bonafide verkoper, waarbij hij zich telkens van een valse naam bediende.
De geldbedragen voor de gekochte goederen werden telkens op een bankrekening, die aan de verdachte kon worden gekoppeld dan wel die door de verdachte werd gebruikt, overgemaakt. In goed vertrouwen hebben de aangevers de bedragen overgemaakt, in de veronderstelling dat de goederen zouden worden opgestuurd. De verdachte liet hen in die waan. Er zijn geen gekochte en betaalde goederen geleverd. Vaak is er niets ontvangen, soms een pakketje met een steen erin of zelfs ook een sok met daarin twee uien.
De verdachte heeft bij de oplichting van de aangevers ook een aantal malen gebruik gemaakt van de identiteit van een ander en zich aldus schuldig gemaakt aan identiteitsfraude.
De verdachte heeft misbruik gemaakt van het vertrouwen dat in het algemeen nodig is om dienstverlening via het internet mogelijk te maken, en bovendien het vertrouwen van de aangevers in hem in het bijzonder op grove wijze beschaamd. De verdachte heeft enkel oog gehad voor zijn eigen financieel gewin en is daarbij volledig voorbijgegaan aan de kwalijke gevolgen van zijn sluwe en berekenende handelwijze.
Ook is het vertrouwen dat bij zakelijke transacties in identiteitspapieren moet kunnen worden gesteld, in ernstige mate geschonden.
De rechtbank is van oordeel dat de verdachte deze feiten zwaar moeten worden aangerekend.
De persoon van de verdachte
Bij de bepaling van de strafmaat weegt de rechtbank mee dat de verdachte, blijkens een hem betreffend uittreksel uit het uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 29 december 2017, op
24 juni 2015 reeds eerder is veroordeeld voor (medeplegen van) oplichting.
Van deze eerdere veroordeling is kennelijk geen preventieve werking uitgegaan. Daarnaast is gelet op deze veroordeling artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht van toepassing.
De rechtbank heeft acht geslagen op het rapport van de Raad voor de Kinderbescherming
(verder: de Raad) d.d. 22 januari 2018.
Blijkens dit rapport is er sprake van enige kans op herhaling. De Raad ziet zorgen met betrekking tot de gezinssituatie, de schoolgang, het ontbreken van een bijbaan en een structurele vrije tijdsbesteding, het ontbreken van zicht op de vriendengroep van de verdachte en mogelijk middelengebruik. Daartegenover staan enkele beschermende
factoren die de kans op herhaling verkleinen. Hierbij denkt de Raad aan betrokken ouders die openstaan voor hulpverlening, goede sociale vaardigheden, voldoende alternatieven voor agressief gedrag en een goede algehele gezondheid.
Gelet op de zorgen is begeleiding door de Reclassering Nederland passend, nu de verdachte inmiddels volwassen is en sterk zelfbepalend gedrag laat zien.
Geadviseerd wordt in het rapport dan ook een deels voorwaardelijke werkstraf op te leggen met begeleiding door de reclassering. Een deels voorwaardelijke werkstraf draagt bij aan de strafbeleving, daar het de verdachte leert dat er consequenties zijn verbonden aan zijn gedrag. De begeleiding dient zich te richten op de schoolgang van de verdachte, het vinden van een gestructureerde vrijetijdsbesteding alsook op eventueel middelengebruik van de verdachte en zijn vriendengroep.
Tijdens de behandeling ter terechtzitting is van de zijde van de Raad desgevraagd meegedeeld dat, nu de verdachte heeft aangegeven niet aan de begeleiding van de reclassering mee te willen werken en hij gedurende de afgelopen twee jaar ook geen nieuwe politiecontacten heeft gehad, het advies wordt aangepast, in die zin dat thans het opleggen van een geheel onvoorwaardelijke werkstraf wordt geadviseerd.
De op te leggen straf
De rechtbank komt, alles afwegend, tot de volgende straf. Zij houdt daarbij rekening met de ernst van de feiten, de justitiële geschiedenis van de verdachte, de oriëntatiepunten die gelden voor jeugdigen in soortgelijke gevallen en het advies van de Raad.
De rechtbank is, met name gelet op de ernst, het aantal en de gewiekstheid van de feiten, van oordeel dat een onvoorwaardelijke straf op zijn plaats is. Echter gelet op de tijd die reeds is verstreken tussen het plegen van de bewezenverklaarde feiten en de behandeling van de zaak ter zitting, zal dit een onvoorwaardelijke werkstraf van na te melden gematigde duur zijn.
De rechtbank ziet geen reden een voorwaardelijk strafdeel op te leggen, nu de verdachte zich na zijn laatste veroordeling in juni 2015 niet meer is veroordeeld voor enig strafbaar feit, noch contact met de politie heeft gehad.

7.De vordering van de benadeelde partij / de schadevergoedingsmaatregel

[slachtoffer 1]heeft zich ten aanzien van feit 1 als benadeelde partij gevoegd ter zake van de vordering tot schadevergoeding, groot
€ 100,-,bestaande uit materiële schade.
[slachtoffer 4], wettelijk vertegenwoordiger van
[slachtoffer 4],
heeft zich ten aanzien van feit 1 als benadeelde partij gevoegd ter zake van de vordering tot schadevergoeding, groot
€ 100,-,bestaande uit materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
[slachtoffer 9]heeft zich ten aanzien van feit 2 als benadeelde partij gevoegd ter zake van de vordering tot schadevergoeding, groot
€ 281,95,bestaande uit materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente.
[naam]heeft zich ten aanzien van feit 3 als benadeelde partij gevoegd ter zake van de vordering tot schadevergoeding, groot
€ 450,-, bestaande uit materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente.
[naam]heeft zich ten aanzien van feit 3 als benadeelde partij gevoegd ter zake van de vordering tot schadevergoeding, groot
€ 821,24,bestaande uit een bedrag van
€ 421,24 aan materiële schade en een bedrag van € 400, aan immateriële schade ten gevolge van de identiteitsfraude, vermeerderd met de wettelijke rente.
7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft primair geconcludeerd tot toewijzing van de vordering van de benadeelde partij
[slachtoffer 1]ad
€ 100,-, met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel en subsidiair, mocht de rechtbank van oordeel zijn dat de vordering van de benadeelde partij niet-ontvankelijk is omdat deze niet aan alle formaliteiten voldoet, heeft zij gevorderd dat de rechtbank ambtshalve de schadevergoedingsmaatregel oplegt voor een bedrag van € 100,-.
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot toewijzing van de vordering van de benadeelde partij
[slachtoffer 4]ad
€ 100,-, vermeerderd met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De officier van justitie heeft voorts geconcludeerd tot toewijzing van de vordering van de benadeelde partij
[slachtoffer 9]ad
€ 281,95, hoofdelijk, vermeerderd met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Ten aanzien van de vordering van de benadeelde partij
[naam]heeft de officier van justitie gevorderd dat de rechtbank ambtshalve de schadevergoedingsmaatregel oplegt voor een bedrag ad € 200,-- , zijnde de geleden schade ten gevolge van het onder 3 bewezenverklaarde feit.
Ten aanzien van de vordering van de benadeelde partij
[naam]heeft de officier van justitie geconcludeerd tot gedeeltelijke toewijzing, te weten tot het bedrag van de geleden immateriële schade ten gevolge van de identiteitsfraude, zijnde
€ 400,-, vermeerderd met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft primair gelet op de bepleite vrijspraak niet-ontvankelijk verklaring van de benadeelde partijen in de vordering bepleit. Subsidiair heeft zij aangevoerd dat de benadeelde partij [slachtoffer 1] niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in de vordering, nu de vordering niet is ondertekend en derhalve niet aan de formaliteiten voldoet, en dat de vorderingen van de benadeelde partijen [naam] en [naam] dienen te worden afgewezen wegens het ontbreken van een rechtstreeks verband tussen de geleden schade en het onder 3 bewezenverklaarde feit.
7.3
Het oordeel van de rechtbank
7.3.1
vordering benadeelde partij [slachtoffer 1]
De rechtbank constateert dat de benadeelde partij voor het indienen van de vordering gebruik heeft gemaakt van het op grond van artikel 51g, eerste lid, Wetboek van Strafvordering (Sv) verplicht voorgeschreven voegingsformulier, maar dat zij deze vordering niet heeft ondertekend.
Nu de benadeelde partij, ondanks de aankondiging, niet ter terechtzitting is verschenen, heeft zij dit gebrek ter terechtzitting ook niet kunnen herstellen door zich daar alsnog met toepassing van artikel 51g, derde lid, Sv mondeling of schriftelijk als benadeelde partij in het geding te voegen.
De rechtbank is echter van oordeel dat de vordering van de benadeelde partij, hoewel de handtekening ontbreekt, in samenhang met de aangifte voldoende duidelijk is en dat aan het ontbreken van de handtekening voorbij kan worden gegaan.
De vordering, hoewel namens de verdachte betwist, is naar het oordeel van de rechtbank, voldoende onderbouwd door de benadeelde partij. Uit het onderzoek ter terechtzitting is vast komen te staan dat de benadeelde partij rechtstreeks schade heeft geleden als gevolg van onder 1 bewezenverklaarde feit.
De rechtbank zal de vordering derhalve ten laste van de verdachte toewijzen tot een bedrag van
€ 100,-.
De rechtbank zal voorts de gevorderde wettelijke rente ten laste van de verdachte toewijzen met ingang van 10 juli 2014, nu vast is komen te staan dat de schade per die datum is ontstaan.
Dit brengt mee dat de verdachte dient te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met haar vordering heeft gemaakt, welke kosten de rechtbank tot op heden begroot op nihil, en de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
Nu de verdachte jegens het slachtoffer naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door het onder 1 bewezenverklaarde strafbare feit is toegebracht en de verdachte voor dit feit zal worden veroordeeld, zal de rechtbank aan de verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van een bedrag groot
€ 100,-, vermeerderd met de gevorderde wettelijke rentedaarover vanaf 10 juli 2014 tot aan de dag waarop deze vordering is voldaan, ten behoeve van het slachtoffer genaamd
[slachtoffer 1].
7.3.2
vordering benadeelde partij [slachtoffer 4] , wettelijk
vertegenwoordiger van [slachtoffer 4]
De vordering, hoewel namens de verdachte betwist, is naar het oordeel van de rechtbank, voldoende onderbouwd door de benadeelde partij. Uit het onderzoek ter terechtzitting is vast komen te staan dat de benadeelde partij rechtstreeks schade heeft geleden als gevolg van onder 1 bewezenverklaarde feit.
De rechtbank zal de vordering derhalve ten laste van de verdachte toewijzen tot een bedrag van
€ 100,-.
De rechtbank zal voorts de gevorderde wettelijke rente ten laste van de verdachte toewijzen met ingang van 2 februari 2015 , nu vast is komen te staan dat de schade per die datum is ontstaan.
Dit brengt mee dat de verdachte dient te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met haar vordering heeft gemaakt, welke kosten de rechtbank tot op heden begroot op nihil, en de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
Nu de verdachte jegens het slachtoffer naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door het onder 1 bewezenverklaarde strafbare feit is toegebracht en de verdachte voor dit feit zal worden veroordeeld, zal de rechtbank aan de verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van een bedrag groot
€ 100,-, vermeerderd met de gevorderde wettelijke rentedaarover vanaf 2 februari 2015 tot aan de dag waarop deze vordering is voldaan, ten behoeve van het slachtoffer genaamd
[slachtoffer 4] , in deze wettelijk vertegenwoordigd door [slachtoffer 4] .
7.3.3
vordering benadeelde partij [slachtoffer 9]
De vordering, hoewel namens de verdachte betwist, is naar het oordeel van de rechtbank, voldoende onderbouwd door de benadeelde partij. Uit het onderzoek ter terechtzitting is vast komen te staan dat de benadeelde partij rechtstreeks schade heeft geleden als gevolg van onder 2 bewezenverklaarde feit.
De rechtbank zal de vordering derhalve hoofdelijk ten laste van de verdachte toewijzen tot een bedrag van
€ 281,95.
De rechtbank zal voorts de gevorderde wettelijke rente ten laste van de verdachte met ingang van 9 februari 2015 toewijzen, nu vast is komen te staan dat de schade per die datum is ontstaan.
Dit brengt mee dat de verdachte dient te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met haar vordering heeft gemaakt, welke kosten de rechtbank tot op heden begroot op nihil, en de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
Nu de verdachte jegens het slachtoffer naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door het onder 2 bewezenverklaarde strafbare feit is toegebracht en de verdachte voor dit feit zal worden veroordeeld, zal de rechtbank aan de verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van een bedrag groot
€ 281,95, vermeerderd met de gevorderde wettelijke rentedaarover vanaf 9 februari 2015 tot aan de dag waarop de ze vordering is voldaan, ten behoeve van het slachtoffer genaamd
[slachtoffer 9].
7.3.4
vordering benadeelde partij [naam]
De rechtbank zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in zijn vordering tot schadevergoeding, aangezien de schade die hij heeft gevorderd hem niet rechtstreeks is toegebracht door het onder 3 bewezenverklaarde feit.
Dit brengt mee dat de benadeelde partij dient te worden veroordeeld in de kosten die de verdachte tot aan deze uitspraak in verband met zijn verdediging tegen die vordering heeft moeten maken, welke kosten de rechtbank tot op heden begroot op nihil.
7.3.5
vordering benadeelde partij [naam]
Ter zake van de gevorderde immateriële schade zal de rechtbank naar billijkheid een bedrag van € 150,- toewijzen.
De rechtbank zal de vordering derhalve ten laste van verdachte toewijzen tot een bedrag van
€ 150,-.
De rechtbank zal voorts de gevorderde wettelijke rente ten laste van verdachte toewijzen met ingang van 1 februari 2015, nu vast is komen te staan dat de schade met ingang van die datum is ontstaan.
De rechtbank zal de benadeelde voor het overige niet-ontvankelijk verklaren in zijn vordering tot schadevergoeding, aangezien aan de benadeelde partij niet rechtstreeks schade is toegebracht door het onder 3 bewezenverklaarde feit.
Dit brengt mee dat de verdachte dient te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met zijn vordering heeft gemaakt, welke kosten de rechtbank tot op heden begroot op nihil, en de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
Nu de verdachte jegens het slachtoffer naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door het onder 3 bewezenverklaarde strafbare feit is toegebracht en de verdachte voor dit feit zal worden veroordeeld, zal de rechtbank aan de verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van een bedrag groot
€ 150,-, vermeerderd met de gevorderde wettelijke rentedaarover vanaf 1 februari 2015 tot aan de dag waarop deze vordering is voldaan, ten behoeve van het slachtoffer genaamd
[naam].

8.De toepasselijke wetsartikelen

De op te leggen straf en maatregelen zijn gegrond op de artikelen:
36f, 63, 77a, 77g, 77m, 77n, 77gg, 231b en 326 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.
9. De beslissing
De rechtbank:
verklaart wettig en overtuigend bewezen, dat de verdachte de hem bij dagvaarding onder
1, 2 en 3 ten laste gelegde feiten heeft begaan en dat het bewezene uitmaakt:
1:
Oplichting, meermalen gepleegd;
2:
Oplichting, meermalen gepleegd;
3:
opzettelijk en wederrechtelijk identificerende persoonsgegevens, niet zijnde biometrische persoonsgegevens, van een ander gebruiken met het oogmerk om zijn identiteit te verhelen, waardoor uit dat gebruik enig nadeel kan ontstaan, meermalen gepleegd;
verklaart het bewezene en de verdachte deswege strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte bij dagvaarding meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt hem daarvan vrij;
veroordeelt de verdachte tot:
een taakstraf, bestaande uit een werkstraf, zijnde het verrichten van onbetaalde arbeid, voor de tijd van
100 UREN;
beveelt, voor het geval dat de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, dat vervangende jeugddetentie zal worden toegepast voor de tijd van
50 DAGEN;
ten aanzien van feit 1
wijst de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij toe ten laste van de verdachte en veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan
[slachtoffer 1], een bedrag van
€ 100,-, vermeerderd met de gevorderde wettelijke rentedaarover vanaf 10 juli 2014 tot aan de dag waarop deze vordering is voldaan;
veroordeelt de verdachte tevens in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat van een bedrag groot
€ 100,-, vermeerderd met de gevorderde wettelijke rentedaarover vanaf 10 juli 2014 tot aan de dag waarop deze vordering is voldaan, ten behoeve van het slachtoffer genaamd
[slachtoffer 1];
bepaalt dat in geval noch volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt - onder handhaving van voormelde verplichting - vervangende jeugddetentie zal worden toegepast voor de duur van
2 dagen;
bepaalt dat gehele of gedeeltelijke voldoening van de betalingsverplichting aan de benadeelde partij de betalingsverplichting aan de Staat in zoverre doet vervallen, alsmede dat gehele of gedeeltelijke voldoening van de betalingsverplichting aan de Staat de betalingsverplichting aan de benadeelde partij in zoverre doet vervallen;
ten aanzien van feit 1
wijst de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij toe ten laste van de verdachte en veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan
[slachtoffer 4],
in deze wettelijk vertegenwoordigd door [slachtoffer 4] ,
een bedrag van
€ 100,-, vermeerderd met de gevorderde wettelijke rentedaarover vanaf
2 februari 2015 tot aan de dag waarop deze vordering is voldaan;
veroordeelt de verdachte tevens in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat van een bedrag groot
€ 100,-, vermeerderd met de gevorderde wettelijke rentedaarover vanaf 2 februari 2015 tot aan de dag waarop deze vordering is voldaan, ten behoeve van het slachtoffer genaamd
[slachtoffer 4] , in deze wettelijk vertegenwoordigd door [slachtoffer 4];
bepaalt dat in geval noch volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt - onder handhaving van voormelde verplichting - vervangende jeugddetentie zal worden toegepast voor de duur van
2 dagen;
bepaalt dat gehele of gedeeltelijke voldoening van de betalingsverplichting aan de benadeelde partij de betalingsverplichting aan de Staat in zoverre doet vervallen, alsmede dat gehele of gedeeltelijke voldoening van de betalingsverplichting aan de Staat de betalingsverplichting aan de benadeelde partij in zoverre doet vervallen;
ten aanzien van feit 2
wijst de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij hoofdelijk toe ten laste van de verdachte en veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan
[slachtoffer 9], een bedrag van
€ 281,95, vermeerderd met de gevorderde wettelijke rentedaarover vanaf 9 februari 2015 tot aan de dag waarop deze vordering is voldaan;
veroordeelt de verdachte tevens in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
bepaalt dat de verdachte bij gehele of gedeeltelijke betaling door zijn mededader aan de benadeelde partij, zal zijn bevrijd tot de hoogte van het betaalde bedrag;
legt aan verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat van een bedrag groot
€ 281,95, vermeerderd met de gevorderde wettelijke rentedaarover vanaf 9 februari 2015 tot aan de dag waarop deze vordering is voldaan, ten behoeve van het slachtoffer genaamd
[slachtoffer 9];
bepaalt dat in geval noch volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt - onder handhaving van voormelde verplichting - vervangende jeugddetentie zal worden toegepast voor de duur van
4 dagen;
bepaalt dat gehele of gedeeltelijke voldoening van de betalingsverplichting aan de benadeelde partij de betalingsverplichting aan de Staat in zoverre doet vervallen, alsmede dat gehele of gedeeltelijke voldoening van de betalingsverplichting aan de Staat de betalingsverplichting aan de benadeelde partij in zoverre doet vervallen;
ten aanzien van feit 3
bepaalt dat de benadeelde partij
[naam]niet- ontvankelijk is in de vordering tot schadevergoeding;
veroordeelt de benadeelde partij in de kosten door de verdachte ter verdediging tegen de vordering gemaakt, welke kosten tot op heden zijn begroot op nihil;
ten aanzien van feit 3
wijst de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij gedeeltelijk toe ten laste de verdachte en veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan
[naam]een bedrag van
€ 150,-, vermeerderd met de gevorderde wettelijke rente daarover vanaf 1 februari 2015 tot aan de dag waarop deze vordering is voldaan;
veroordeelt de verdachte tevens in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
bepaalt dat de benadeelde partij voor het overige deel niet-ontvankelijk is in de vordering tot schadevergoeding;
legt aan verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat van een bedrag groot
€ 150,-, vermeerderd met de gevorderde wettelijke rente daarover vanaf 1 februari 2015 tot aan de dag waarop deze vordering is voldaan, ten behoeve van het slachtoffer genaamd
[naam];
bepaalt dat in geval noch volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt - onder handhaving van voormelde verplichting - vervangende jeugddetentie zal worden toegepast voor de duur van
2 dagen;
bepaalt dat gehele of gedeeltelijke voldoening van de betalingsverplichting aan de benadeelde partij de betalingsverplichting aan de Staat in zoverre doet vervallen, alsmede dat gehele of gedeeltelijke voldoening van de betalingsverplichting aan de Staat de betalingsverplichting aan de benadeelde partij in zoverre doet vervallen.
Dit vonnis is gewezen door
mr. J.E.M.G. van Wezel, kinderrechter, voorzitter,
mr. P.M.E. Bernini, kinderrechter,
en mr. L.C. Bannink, rechter,
in tegenwoordigheid van mr. M.M. de Witte, griffier.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 8 februari 2018.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar doorgenummerde dossierpagina’s betreft dit - voor zover niet anders weergegeven - delen van ambtsedige processen-verbaal van politie Eenheid Den Haag, als bijlagen opgenomen bij het dossier met het nummer PL1500-2015368995Z, doorgenummerd als pagina 1 tot en met 330.
2.Proces-verbaal van aangifte internetoplichting van [slachtoffer 1] , met aanvulling en bijlagen, p. 20/28.
3.Proces-verbaal van aangifte internetoplichting van [slachtoffer 2] , met aanvulling en bijlagen, p. 29/38.
4.Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 3] met bijlagen, p. 43/62.
5.Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 4] , met bijlagen, p. 63/89.
6.Proces-verbaal van bevindingen, p. 38.
7.Proces-verbaal van bevindingen, p. 128/129.
8.Proces-verbaal van bevindingen, p. 145/146.
9.Proces-verbaal van bevindingen, p. 147.
10.Proces-verbaal van aangifte internetoplichting van [slachtoffer 5] , met aanvulling, p. 90/93.
11.Proces-verbaal van aangifte internetoplichting van [slachtoffer 6] , met aanvulling en bijlagen, p. 95/100.
12.Proces-verbaal van aangifte internetoplichting van [slachtoffer 7] , met aanvulling en bijlage, p. 101/105.
13.Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 8] , met bijlagen, p. 110/111.
14.Proces-verbaal van aangifte internetoplichting van [slachtoffer 9] , met aanvulling, p. 114/117.
15.Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 10] , p. 118/119.
16.Proces-verbaal van bevindingen, met bijlagen, p. 130/142.
17.Proces-verbaal van bevindingen, p.143/144.
18.Proces-verbaal van bevindingen, p. 145/146.
19.Proces-verbaal van bevindingen, p. 147.
20.Proces-verbaal van aangifte van [naam] , p. 39/41.
21.Proces-verbaal van aangifte van [naam] , met bijlagen, p. 120/127.
22.Proces-verbaal van aangifte van [naam] , p. 328/330.