2.3In beroep heeft eiser naar voren gebracht afvallige en atheïst te zijn. Verweerder heeft vervolgens eiser nader gehoord over dit nieuwe element en zich in het aanvullend besluit van 20 april 2018 op het standpunt gesteld dat geen sprake is van een diepgewortelde innerlijke overtuiging van het atheïsme, noch van afvalligheid. Op basis hiervan kan eiser dan ook geen aanspraak maken op de beschermingsgronden als genoemd in artikel 29, eerste lid, van de Vw 2000.
3. Eiser voert aan dat verweerder ten onrechte de omstandigheid dat de vader van eiser een militair is geweest onder het regime van Saddam Hoessein niet als relevant element heeft aangemerkt. Daarnaast voert hij aan dat hij vanwege zijn persoonlijke leefwijze in Irak te vrezen heeft voor vluchtelingrechtelijke vervolging en/of een behandeling in strijd met artikel 3 van het EVRM, ook in [plaats] . Met persoonlijke levenswijze doelt eiser erop dat hij zich niet conformeert aan de algemeen geldende islamitische regels, normen en waarden. Eiser doelt hierbij ook op zijn uiterlijk: hij draagt geen baard, draagt lang haar en kleedt zich modern en westers. Ook voert eiser aan dat verweerder ten onrechte de problemen met zijn familie vanwege het niet huwen met zijn nichtje en de problemen met Al Hessba ongeloofwaardig heeft geacht. Daarnaast voert eiser aan dat hij zich in [plaats] niet zal kunnen vestigen en daar niet duurzaam zal kunnen verblijven. De voorwaarden voor vestiging in [plaats] die gelden voor ontheemden uit andere delen van Irak zijn ontzettend streng en zelfs als hij voldoet aan al die voorwaarden, dan kunnen de lokale autoriteiten – die volledig discretionair bevoegd zijn ten aanzien van vestiging – een verzoek tot vestiging toch nog afwijzen. Eiser verwijst naar de uitspraak van het Upper Tribunal van 17 januari 2017 (2017 UKUT 00018), naar het rapport van het UNHCR van 12 april 2017 en een brief van UNHCR van 14 juni 2017. Ook verwijst eiser naar de uitspraak van deze rechtbank, zittingsplaats Haarlem, van 18 april 2017 (AWB 16/17620) en naar de uitspraken van deze rechtbank, zittingsplaats Zwolle, van 2 juni 2017 (AWB 17/12831) en van 1 juni 2017 (AWB 16/23159 en 16/23187). Daarnaast heeft eiser een stuk van Vluchtelingenwerk Nederland overgelegd van 29 mei 2017 ‘A tot Z Irak’ en verwezen naar een rapport van Vluchtelingenwerk Nederland van juli 2017, ‘Veel gestelde vragen [plaats] ’. Met betrekking tot het atheïsme heeft eiser verwezen naar een brief van Vluchtelingenwerk Nederland van
2 januari 2018, waarin de positie van atheïsten in Irak wordt beschreven.
Beoordeling door de rechtbank
4. De rechtbank overweegt als volgt. Het door eiser in beroep aangevoerde nieuwe asielmotief heeft aanleiding gegeven, gelet op artikel 46, derde lid, van de Procedurerichtlijnen de implementatie daarvan in artikel 83a van de Vw 2000, en indachtig de recente arresten van het Hof van Justitie van de Europese Unie van 25 juli 2018, Alheto, en van 4 oktober 2018, Ahmedbekov/Ahmedbekova, om verweerder in de gelegenheid te stellen daarover een standpunt in te nemen. Het aanvullend besluit van 20 april 2018 kwalificeert de rechtbank als een aanvullend standpunt van verweerder over het door eiser in beroep aangevoerde nieuwe asielmotief. De rechtbank betrekt in haar onderzoek en beoordeling ook het door eiser in beroep aangevoerde nieuwe asielmotief en het door verweerder daarover ingenomen standpunt in dit aanvullend besluit.
5. Ten aanzien van het betoog van eiser dat verweerder ten onrechte de omstandigheid dat zijn vader militair is geweest onder het regime van Saddam Hoessein niet als relevant element heeft aangemerkt, overweegt de rechtbank als volgt. Verweerder heeft zich op het standpunt gesteld dat dit geen relevant element is omdat het niet in verband staat met vluchtelingschap dan wel artikel 3 van het EVRM. Eiser heeft niet gesteld dat hij vanwege deze reden is gevlucht. Verweerder heeft naar het oordeel van de rechtbank terecht deze omstandigheid niet als relevant element aangemerkt.
6. Verder is de rechtbank van oordeel dat verweerder niet ten onrechte de problemen van eiser met zijn familie vanwege het niet huwen met zijn nichtje ongeloofwaardig heeft geacht. Verweerder heeft hierbij van belang mogen achten dat het niet geloofwaardig is dat de oom van eiser, met wie eiser al problemen had vanwege zijn persoonlijke levensstijl, in eiser een huwelijkskandidaat voor zijn dochter zag. De openlijke weigering van eiser om met zijn nichtje te huwen en de daaruit voortvloeiende problemen met zijn familie, onder wie een aangetrouwde officier, [naam] , heeft verweerder dan ook ten niet ten onrechte ongeloofwaardig geacht. Daarbij heeft verweerder van belang mogen achten dat eiser in deze door hem aangevoerde incidenten (die tot in 2014 voortduurden) geen aanleiding heeft gezien Irak te verlaten. Eiser heeft naar eigen zeggen uiteindelijk de band met zijn familie verbroken. Hij heeft nog enkel contact met zijn moeder. Dat eiser problemen met zijn oom en [naam] zal krijgen bij terugkeer, berust enkel op vermoedens van eiser die hij niet heeft onderbouwd. Gelet hierop heeft verweerder eiser niet hoeven volgen in zijn gestelde vrees dat hij bij terugkeer naar Irak door zijn familie zal worden gedood.
7. De rechtbank is van oordeel dat verweerders standpunt dat de problemen die eiser in de boekwinkel heeft gehad van de kant van Al Hessba ongeloofwaardig zijn, niet rust op een deugdelijke motivering. Gelet op eisers non-conformistische levensstijl, die door verweerder geloofd wordt, en de eerder geloofwaardig geachte problemen met IS, valt zonder nadere motivering niet in te zien dat en waarom eisers verklaring dat hij zich verzette tegen de leden van Al Hessba ongeloofwaardig is. Ex-nunc toetsend, leidt dit naar het oordeel van de rechtbank echter niet tot vernietiging van het bestreden besluit. Volgens het Algemeen ambtsbericht Irak van april 2018 is IS uit Irak verdreven en heeft de Iraakse overheid Irak weer heroverd.Het betoog van eiser ter zitting dat IS helemaal nog niet weg is, is onvoldoende onderbouwd. De enkele stelling van eiser dat uit nieuwsberichten in de Iraakse media een ander beeld volgt, weegt niet op tegen de informatie uit het ambtsbericht. Bovendien blijkt juist uit het ambtsbericht dat personen die verdacht of beschuldigd worden banden met IS te hebben in de problemen komen.Eiser zal, gezien zijn uiterlijk en levensstijl, niet worden aangezien voor een IS-sympathisant, zodat niet valt in te zien dat eiser om die reden te vrezen heeft van de zijde van de autoriteiten en/of burgers. Dit geldt ook voor eisers problemen met IS die verweerder wel geloofwaardig heeft geacht. Verweerder heeft zich dan ook niet ten onrechte op het standpunt gesteld dat eiser vanwege deze problemen niet in aanmerking hoeft te komen voor een verblijfsvergunning.