ECLI:NL:RBDHA:2018:13363
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- Rechtspraak.nl
Asielaanvraag en overdracht aan Italië in het kader van de Dublinverordening met betrekking tot suïcidaliteit en medische zorg
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 8 november 2018 uitspraak gedaan in een asielprocedure waarbij de eiser, een Liberiaanse nationaliteit bezittende asielzoeker, in beroep ging tegen een besluit van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De Staatssecretaris had de aanvraag van eiser om een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet in behandeling genomen, met als argument dat Italië verantwoordelijk was voor de behandeling van de aanvraag op basis van de Dublinverordening. Eiser voerde aan dat hij eerder in Italië had verbleven en dat de opvangvoorzieningen daar ondermaats zijn, wat zijn suïcidaliteit zou verergeren. Hij stelde dat de autoriteiten in Italië niet in staat zouden zijn om hem adequate zorg te bieden, en dat er aanvullende garanties gevraagd hadden moeten worden.
Tijdens de zitting op 9 februari 2018 werd het onderzoek geschorst om eiser de gelegenheid te geven nadere medische stukken over te leggen. Eiser overhandigde verschillende medische rapporten, waaronder een advies van het Bureau Medische Advisering (BMA) dat stelde dat hij in staat was om te reizen, mits begeleid door een psychiatrisch verpleegkundige. De rechtbank oordeelde dat de Staatssecretaris voldoende had gedaan om te voldoen aan de zorgplicht en dat er geen reden was om aan te nemen dat de Italiaanse autoriteiten niet in staat zouden zijn om aan de medische behoeften van eiser te voldoen. De rechtbank concludeerde dat het interstatelijk vertrouwensbeginsel van toepassing was en dat de zorg in Italië vergelijkbaar was met die in Nederland.
Uiteindelijk verklaarde de rechtbank het beroep ongegrond, waarbij zij oordeelde dat de Staatssecretaris geen aanleiding had hoeven zien om van overdracht aan Italië af te zien. De rechtbank benadrukte dat er geen gebreken waren in het bestreden besluit en dat de toezegging van de Staatssecretaris om relevante medische gegevens te delen met de Italiaanse autoriteiten voldoende was. De uitspraak werd openbaar gemaakt en partijen werden op de hoogte gesteld van de mogelijkheid tot hoger beroep.