ECLI:NL:RBDHA:2018:1318
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Navorderingsaanslagen inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen; geschil over omzet en heffingsrente
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 11 januari 2018 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, een eenmanszaak die bloemen en planten verkoopt, en de inspecteur van de Belastingdienst. De inspecteur heeft navorderingsaanslagen inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen opgelegd over de jaren 2010 tot en met 2014, evenals heffingsrente. Eiseres heeft bezwaar gemaakt tegen deze aanslagen, maar de inspecteur heeft deze gehandhaafd. Tijdens de zitting op 30 november 2017 heeft eiseres betoogd dat de navorderingsaanslagen onterecht zijn, omdat de berekeningen van de inspecteur onjuist zouden zijn en gebaseerd op valse aannames. Eiseres heeft ook gesteld dat zij uitgaven heeft gedaan met geleend geld.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de inspecteur bij het opleggen van de navorderingsaanslagen is uitgegaan van theoretische omzetberekeningen, die zijn gebaseerd op jaaroverzichten van de veiling en verklaringen van de echtgenoot van eiseres. De rechtbank oordeelt dat de navorderingsaanslagen niet willekeurig zijn opgelegd, maar berusten op een redelijke schatting. Eiseres heeft niet overtuigend aangetoond dat de uitspraken op bezwaar onjuist zijn. De rechtbank heeft het bewijsaanbod van eiseres afgewezen, omdat dit tardief was en eiseres eerder voldoende gelegenheid had om bewijsstukken over te leggen.
Uiteindelijk heeft de rechtbank de beroepen van eiseres ongegrond verklaard en geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan en partijen kunnen binnen zes weken hoger beroep instellen bij het gerechtshof Den Haag.