Uitspraak
Gezagsuitoefening
Beschikking op het op 26 februari 2018 ingekomen verzoek van:
[Y]
[X] ,
Stichting Jeugdbescherming west Haaglanden,
Procedure
Verzoek en verweer
- de helft van alle schoolvakanties en feestdagen,
- een onderzoek door de Raad voor de Kinderbescherming te laten verrichten naar wat in het belang van [minderjarige] is ten aanzien van haar hoofdverblijfplaats en een definitieve zorgregeling en de zaak voor het overige aan te houden;
- de moeder vervangende toestemming te verlenen, die de toestemming van de vader vervangt, om [minderjarige] aan te melden bij [hulpverleningsinstantie 1] , althans een andere professionele organisatie op het gebied van jeugd- en kinderpsychiatrie, voor een onderzoek en indien geïndiceerd een behandeling;
- de procedure pro forma aan te houden tot oktober om de uitkomsten van het lopende NIFP-onderzoek af te wachten alvorens de verzoeken definitief af te doen;
- de inmiddels lopende zorgregeling tussen de vader en [minderjarige] voorlopig te handhaven;
- de beschikking niet uitvoerbaar bij voorraad te verklaren, althans een door de rechtbank in goede justitie te bepalen termijn voor tenuitvoerlegging te bepalen;
- een zorgregeling tussen de moeder en [minderjarige] vast te stellen, inhoudende dat [minderjarige] de helft van de tijd bij de moeder zal verblijven,
Beoordeling
– vooral voor de ontwikkeling van haar identiteit – essentieel is dat zij onbezwaard contact kan hebben met haar beide ouders. Uit de processtukken en hetgeen ter zitting is besproken, blijkt dat moeder dit contact lange tijd heeft tegengewerkt. Zij probeert dat nu wel te ondersteunen, maar blijkt daar tot nu toe, ondanks een aantal rechterlijke beslissingen, onvoldoende toe in staat.
voorlopigezorgregeling bepalen, waardoor het voor [minderjarige] duidelijk is wanneer zij haar moeder weer zal zien. In afwachting van het verloop van een en ander, alsmede van de uitkomsten van het NIFP-onderzoek zal de rechtbank het verzoek om een definitieve zorgregeling vast te stellen aanhouden tot de in het dictum bepaalde pro forma datum.
Beslissing
voorlopigbij de moeder zal zijn éénmaal in de veertien dagen gedurende één of twee uur, ter beoordeling van JBw, onder begeleiding van JBw of een door haar in te schakelen instantie;
binnen veertien dagen na hedenhun verhinderdata op te geven voor de maanden oktober, november en december 2018;
uiterlijk op 1 oktober 2018schriftelijk te rapporteren over het verloop van de voorlopige zorgregeling, en te adviseren over de mogelijkheden tot en de wenselijkheid van het voortduren van het gezamenlijk gezag, over de vraag welke definitieve zorgregeling het meest in het belang van [minderjarige] zou zijn, alsmede over de vraag welke hulpverlening zij wenselijk acht voor [minderjarige] en/of haar ouders;
uiterlijk op 15 oktober 2018te reageren op de rapportage en adviezen van JBw;