3.3De beoordeling van de tenlastelegging
Inleiding
Aangever [slachtoffer] (
hierna: aangever) heeft op 31 januari 2018 aangifte gedaan. Hij heeft verklaard dat hij op drie verschillende dagen in de maand januari 2018 door meerdere personen in zijn woning in [plaats] is bedreigd en mishandeld in verband met een drugsschuld. Bij deze drie incidenten waren (in ieder geval) steeds twee personen betrokken die hij [alias medeverdachte] en [alias verdachte] noemt. Aangever heeft op stills van camerabeelden van zijn flat van kort vóór het incident op 31 januari 2018 medeverdachte [medeverdachte] herkend als de persoon die hij [alias medeverdachte] noemt en hij heeft verdachte herkend als de persoon die hij [alias verdachte] noemt.Deze personen waren tot zeven maanden eerder zijn vaste dealers. Zijn schuld was opgelopen tot 380 euro. Rond de kerst kwamen [alias verdachte] en [alias medeverdachte] om het geld op te halen. Toen aangever het bedrag niet kon betalen, zeiden de dealers dat hij nu 1000 euro moest betalen.Verdachte heeft verklaard dat hij de persoon op de foto is die door aangever als [alias verdachte] wordt aangeduid.
De aangifte door [slachtoffer]
Incident I, januari 2018:
Aangever was bij [naam] te [plaats] wat aan het eten. Er werd aangebeld en er stonden drie personen van de deur. Aangever herkende [alias verdachte] en [alias medeverdachte] , de derde persoon herkende hij niet. Aangever is met de mannen naar zijn woning gelopen, waar [alias verdachte] en [alias medeverdachte] lieten weten geld te willen hebben, waarna aangever zei dat hij geen geld had. Hierop veranderde de sfeer en begonnen ze hem te bedreigen. [alias medeverdachte] liep naar de keuken en aangever zag dat hij iets van het fornuis haalde. Hij zag dat [alias medeverdachte] terug de woonkamer inliep met een gekarteld broodmes in zijn hand, dat hij aan [alias verdachte] gaf. Aangever, die op dat moment met zijn voeten op de salontafel zat, zag dat [alias verdachte] met het mes naar zijn rechtervoet bewoog. Hij hoorde een sissend geluid en voelde een pijnscheut door zijn voet schieten. [alias verdachte] gooide het mes weg en riep: “Dit is pas het begin als je niet betaalt.” Daarop verliet het drietal de woning. Aangever zag dat er een brandplek op zijn rechtervoet zat. De plek deed behoorlijk pijn.De verwonding is door de verbalisant geconstateerd en een foto daarvan is bijgevoegd bij het proces-verbaal.
Incident II, 26 januari 2018:
Op maandag 29 januari 2018 (
naar later blijkt op vrijdag 26 januari 2018) werd aangebeld aan de voordeur van aangever. Hij heeft de deur geopend en [alias medeverdachte] en [alias verdachte] binnengelaten. Ze dreigden hem in elkaar te slaan als hij niet direct zou betalen. Aangever vertelde dat hij op dit moment geen geld had, maar dat er wat zat aan te komen via het UWV. Beide waren erg boos dat hij niet over de brug kwam. Op verzoek van [alias medeverdachte] stak aangever zijn linkerhand naar hem uit. Hij zag dat [alias medeverdachte] vervolgens een ijzeren spatel tevoorschijn haalde en deze op zijn linker onderarm drukte. Hij voelde direct een hevige brandende pijn en hoorde een sissend geluid. Aangever trok zijn arm direct terug, maar [alias medeverdachte] hield hem vast. Hij voelde dat [alias medeverdachte] de spatel verschillende keren op zijn arm drukte. Het deed verschrikkelijk veel pijn en aangever zag rook van zijn arm komen. Aangever begon hierop te schreeuwen en te schelden en riep dat het nergens voor nodig was. [alias medeverdachte] riep hierop dat het allemaal veel erger kon als hij niet zou betalen. Aangever gaf aan dat zijn geld mogelijk over twee dagen op zijn rekening zou staan en dat ze dan maar terug moesten komen. Zijn onderarm deed verschrikkelijk veel pijn. Hij zag dat de huid losliet en hij is direct gaan koelen.Verbalisant ziet op de linker onderarm van aangever verschillende verbrandingen zitten. Foto’s van het letsel zijn bijgevoegd bij het proces-verbaal.
Incident III, 31 januari 2018:
Op 31 januari 2018 werd op de voordeur van de woning van aangever geklopt. Er stonden drie dealers voor zijn deur: [alias verdachte] , [alias medeverdachte] en een derde persoon die hij niet kende. Zij vroegen of er geld op zijn rekening stond. Aangever gaf aan dat hij dat niet wist. Aangever stelde voor om samen naar de ING pinautomaat te lopen, maar dat wilden de mannen niet en ze begonnen te dreigen. Ze scholden hem uit en dreigden om zijn familie aan te pakken als hij nu niet zou betalen. Ze riepen dat ze 1500 euro wilden hebben. Ze wilden zijn pinpas hebben en die heeft hij gegeven. [alias verdachte] vond de ING-app op de telefoon van aangever en onder bedreiging heeft aangever die geopend. Hierop zag [alias verdachte] dat de laatste storting (
de rechtbank begrijpt: afschrijving) de huur was. Hierop gaf [alias medeverdachte] aan dat hij de ING wilde bellen om te kijken of het mogelijk was om de huur terug te storten. [alias medeverdachte] belde met zijn eigen telefoon en aangever hoorde dat hij een medewerker van ING aan de lijn kreeg. Hij hoorde dat de verbinding werd verbroken. [alias medeverdachte] schreeuwde waarom aangever hen niet had betaald maar de huur wel. Hij zag dat [alias medeverdachte] naar de keuken liep en hij zag dat [alias medeverdachte] een ijzeren spatel van het fornuis haalde en vervolgens terug de woonkamer inliep met de spatel in zijn handen. Hij hoorde dat [alias medeverdachte] weer om zijn hand vroeg. Aangever sprong op want hij wilde niet weer verbrand worden. Hij zag dat [alias verdachte] de spatel overpakte en deze dreigend boven zijn hoofd hield. Hij riep: “Wat wil je doen, wil je vechten.” Aangever zag dat [alias verdachte] meteen uithaalde in de richting van zijn hoofd. Hij voelde dat de spatel hard tegen zijn hoofd kwam. Hij voelde direct dat er bloed over zijn hoofd naar beneden sijpelde. Hij voelde pijn op de plek waar hij was geraakt en voelde dat hij een bult kreeg. Aangever wist zich los te wurmen en rende de galerij op. Het drietal rende daarna richting de trap.Buurvrouw [getuige] heeft verklaard dat ze haar buurman zag en dat hij bloed op zijn hoofd en handen had. Hij vroeg haar 112 te bellen. Hij vertelde dat drie mannen bij hem langskwamen die nog geld van hem kregen en dat ze iets heets op zijn handen hadden gelegd en op zijn hoofd hadden geslagen.De verbalisant heeft geconstateerd dat aangever een snee op het hoofd heeft van ongeveer 3 centimeter lang. Ook zit er een bult op de plek waar de snee zit. Van deze verwondingen zijn foto’s gemaakt die bij het proces-verbaal zijn gevoegd.
Getuige [getuige] heeft verklaard dat hij op 31 januari 2018 de woning van aangever binnenkwam en dat er nog drie mannen in de woning aanwezig waren. Er was maar één man die het woord voerde (
naar later blijkt: verdachte). Deze man hoorde hij tegen aangever zeggen dat hij het nu wel zat was en dat hij anders wel even de zus van aangever zou bellen of bij haar langs zou gaan. [getuige] zag dat hij opstond en aangever begon te duwen. Daarna zag hij dat (
naar later blijkt) verdachte aangever op zijn hoofd sloeg met een spatel.
Het letsel
Naast de constatering van het letsel door verbalisanten ten tijde van de aangifte heeft ook huisarts Moolenburgh op 8 februari 2018 letsel waargenomen bij aangever, bestaande uit oudere wonden met korsten, een wond van 2 centimeter op 8 centimeter boven het oog,
2 wonden met korsten op de onderarm links van 6x2 centimeter en een wond van 2x2 centimeter op de bovenzijde. Op de voet rechts bovenzijde een wond met korst van 3x2 centimeter. Geschatte duur tot genezing: 4 weken.
Dit letsel is aan de hand van foto’s beoordeeld door A.M. de Booij-Fuite, forensisch arts KNMG. Deze arts heeft geconcludeerd dat het letsel zou kunnen passen bij de door aangever aangegeven ontstaanswijze. Dit geldt met name voor het letsel op de linker onderarm. Voor het letsel op de rechter voet en links op het hoofd is dat veel minder helder. Het lijkt erop dat het letsel aan de rechtervoet en de linker onderarm eerder zijn ontstaan dan het letsel op het hoofd.
DNA-onderzoek aan achtergelaten Nokia telefoon en de ijzeren spatel
Uit DNA-onderzoek door The Maastricht Forensic Institute blijkt dat op de (op
31 januari 2018) door de daders in de woning van aangever achtergelaten Nokia telefoon een DNA-mengprofiel is gevonden afkomstig van celmateriaal van drie donoren, van wie zeker één man. De mogelijke donoren van dit celmateriaal zijn [slachtoffer] en [verdachte] .
Op de aangetroffen spatel is DNA aangetroffen. De kans dat dit van andere personen dan van [slachtoffer] en van [verdachte] is, is kleiner dan één op één miljard.
De achtergelaten Nokia telefoon en de daarin voorkomende contacten
Tijdens het incident van 31 januari 2018 werd door de daders een zwarte Nokia telefoon met telefoonnummer [telefoonnummer] achtergelaten in de woning van aangever. Deze telefoon is uitgelezen door de politie en 266 berichten/sms zijn veiliggesteld. In de contactenlijst stond
-onder andere- een contact genaamd ‘ [naam] ’ met het telefoonnummer [telefoonnummer] . Als vermoedelijke gebruiker van dit telefoonnummer werd door de politie aangemerkt [naam] .
Deze
[naam]heeft verklaard dat hij al ongeveer een jaar of zeven drugs afneemt bij een jongen die hij kent als [alias verdachte] , die een paar maanden eerder bij hem thuis is geweest, samen met een paar andere jongens. [alias verdachte] gooide toen uit het niets een whisky karaf tegen hem aan, waarna ze hem met z’n allen in elkaar hebben geslagen. [naam] belt [alias verdachte] op het nummer [telefoonnummer] als hij drugs nodig heeft. Op foto’s herkent [naam] verdachte als zijnde de persoon die hij [alias verdachte] noemt, van wie hij drugs kocht en die de baas is. Hij herkent [medeverdachte] op de foto als een jongen die via [alias verdachte] voor zichzelf is begonnen. Deze personen regelen volgens [naam] samen de drugshandel in [plaats] .
Ook het telefoonnummer [telefoonnummer] onder de naam ‘ [naam] ’ werd in voornoemde Nokia telefoon aangetroffen.Dit nummer behoort toe aan
[naam]. Hij heeft verklaard
dat de gebruiker van telefoonnummer [telefoonnummer] [alias verdachte] is, die dealt. [naam] heeft ook wel eens problemen met [medeverdachte] (
medeverdachte [medeverdachte]) gehad, die het poffen heel hoog laat oplopen en dan gaat dreigen. Hij heeft ongeveer een jaar geleden voor het eerst drugs bij [alias verdachte] gekocht. [naam] heeft een schuld bij [alias verdachte] (3000 euro) en [alias medeverdachte] (1000 euro). Ze gaan steeds hoger met de prijs die hij moet betalen, ze uiten bedreigingen en er is een keer een bom op zijn balkon gegooid. [naam] herkent de foto van medeverdachte [medeverdachte] als [alias medeverdachte] , de foto van verdachte als [alias verdachte] .
Verder werd het telefoonnummer [telefoonnummer] aangetroffen onder de naam “ [naam] ”. Uit de politiesystemen kwam naar voren dat de vermoedelijke gebruiker van dit telefoonnummer [naam] is.Getuige
[naam]heeft verklaard dat hij de man op foto 2 (
verdachte) herkent als [alias verdachte] , en dat hij zich kan herinneren dat in het dealnummer van [alias verdachte] twee keer het getal 84 stond. Voordat hij drugs bij [alias verdachte] ging kopen, kocht hij drugs bij [alias medeverdachte] ofwel [medeverdachte] .
Camerabeelden
Op camerabeelden van de flat aan de [adres] die zijn uitgekeken is -voor zover relevant- het volgende te zien.
Vrijdag 26 januari 2018:
Omstreeks 17:28 uur komen vier mannen bij de lift op de begane grond aan. Verbalisant herkent de mannen als [medeverdachte] , [naam] en [verdachte] . De man voorop hoort niet bij het drietal. Op camerabeelden van de twaalfde etage is te zien dat de mannen de lift uitkomen en richting de woning van aangever lopen. Omdat aangever niet thuis is, lopen de mannen weer terug naar de liften om vervolgens te vertrekken.
Om 17:36 uur komen aangever en de eerdergenoemde drie mannen op de twaalfde etage weer de lift uit en lopen naar woning van aangever.
Om 17:57 uur gaat aangever de lift weer in. De drie mannen komen niet in beeld op de twaalfde etage of begane grond maar wel op beelden van camera 3 om 17:58 uur waar zij het gebouw verlaten aan de noordzijde van het gebouw.
Om 19:10 uur komt aangever de lift op de begane grond in met een onbekende man. Te zien is dat hij zijn mouw meerdere keren ‘omhoog’ houdt en dat hij veel aandacht heeft voor zijn linker arm.
Woensdag 31 januari 2018
Omstreeks 14:46 komen drie mannen, die herkend worden als [medeverdachte] , [verdachte] en [naam] , via de centrale hal de flat binnen en gaan via de trap naar boven. Op de beelden van de twaalfde etage is te zien dat ze richting de woning van aangever lopen.
Op beelden van de twaalfde etage is te zien dat de mannen tussen 15:28 uur en 15:30 uur naar beneden rennen. [verdachte] is als eerste te zien, met in zijn hand een voorwerp, gelijkend op een GSM, [naam] als tweede, terwijl hij zijn gezicht probeert af te schermen met zijn capuchon en [medeverdachte] volgt als laatste terwijl hij al rennend zijn vest aantrekt.
De verklaring van medeverdachte [medeverdachte]
Medeverdachte [medeverdachte] heeft verklaard dat hij op 26 januari 2018 met verdachte naar de woning van aangever in [plaats] is gegaan om geld op te halen. Aangever gaf in een kort gesprek aan dat hij nog geen geld had en verdachten zijn daarop weggegaan. Op
31 januari 2018 is [medeverdachte] opnieuw naar de woning van aangever gegaan, samen met verdachte en [naam] . [medeverdachte] zag aangever opstaan van de bank, hij werd verbaal agressief, en hij richtte zich tot hem, [medeverdachte] . Verdachte pakte hierop iets van tafel, maakte een zwaaiende beweging en heeft aangever daarbij op het hoofd geraakt.
De verklaring van verdachte
Verdachte heeft verklaard dat hij door medeverdachte [medeverdachte] was gevraagd om op 31 januari 2018 naar iemand toe te gaan waar hij al eerder was geweest met medeverdachte [medeverdachte] . De datum van dat eerdere bezoek weet hij niet meer. Bij het eerdere bezoek zei aangever dat hij binnen twee á drie dagen zou betalen. Bij het bezoek op 31 januari 2018 ontstond een woordenwisseling. Verdachte kwam tussen medeverdachte [medeverdachte] en aangever. Hij zag een spatel op tafel liggen en heeft die voor zich gehouden. Hij had niet door dat hij aangever geraakt had met de spatel, maar zag wel dat hij bloedde. Hij schrok daarvan. Het leek hem niet handig om te blijven tot de politie kwam. Ook heeft verdachte verklaard dat hij, toen aangever drie keer verklaarde dat hij geen geld had, bereid was om terug te komen. Verdachte wist niet om hoeveel geld het ging.
Conclusies naar aanleiding van de bewijsmiddelen
Betrouwbaarheid van de aangifte
De rechtbank acht de verklaringen van aangever betrouwbaar. Met uitzondering van de genoemde data van de incidenten, heeft aangever met betrekking tot de aanwezige personen, de geuite bedreigingen en het op hem toegepaste geweld consistent verklaard. Zijn verklaring komt bovendien voor een deel overeen met de verklaring van verdachte, namelijk dat verdachte met één of meer anderen op drie data bij aangever thuis is geweest om geld op te halen.
Verdachte heeft echter wel ontkend dat zijn bezoeken aan aangever iets van doen hadden met drugshandel, dan wel het innen van een drugsschuld die aangever bij verdachte en/of zijn medeverdachte en/of iemand anders had uitstaan. Deze verklaring acht de rechtbank ongeloofwaardig. Immers, niet valt in te zien waarom verdachte tot drie keer toe, samen met anderen, naar aangever toe zou gaan om een voor hem in hoogte niet nader bekend geldbedrag op te halen, zonder dat hij daar iets aan zou verdienen. Verder is het zeer opmerkelijk dat verdachte en zijn medeverdachte hard zijn weggerend na het incident op
31 januari 2018, terwijl -uitgaand van hun eigen verklaringen- een redelijke verklaring voor hun aanwezigheid en de klap met de spatel aan de politie zou kunnen worden gegeven.
Tegenover de verklaring van verdachte dat hij niets van doen heeft met drugshandel staan de verklaringen van getuigen [naam] en [naam] die de verklaringen van aangever op dit punt ondersteunen. Uit deze verklaringen blijkt dat verdachte en medeverdachte [medeverdachte] zich al langere tijd bezig hielden met de verkoop van drugs. Ook schetsen zij een modus operandi die overeenkomt met hetgeen aangever heeft verklaard, namelijk dat verdachte en zijn medeverdachte de schuld laten oplopen, om daarna bedreigingen te uiten en geweld te gebruiken om tot incasso van de schuld te komen.
De rechtbank is van oordeel dat op basis van de aangifte, het geconstateerde letsel, en de overige bewijsmiddelen, alles in onderlinge samenhang bezien, kan worden bewezen verklaard dat verdachte en medeverdachte [medeverdachte] op drie verschillende dagen in januari 2018 naar aangever zijn toegegaan om hem tot afgifte van een geldbedrag te bewegen, dat zij daarbij dreigementen hebben geuit, dat zij aangever hebben verbrand met een verhit mes op zijn voet, met een verhitte spatel op zijn arm en dat zij hem op zijn hoofd hebben geslagen met een spatel, maar dat zij er niet in zijn geslaagd om hem daadwerkelijk geld afhandig te maken.
De rechtbank heeft vastgesteld dat verdachte en zijn medeverdachte steeds gezamenlijk naar aangever zijn toe gegaan. Bij het eerste incident heeft medeverdachte [medeverdachte] het mes uit de keuken gehaald en heeft verdachte de brandwond op de voet toegebracht. Bij het tweede incident heeft medeverdachte [medeverdachte] meermalen de verhitte spatel op de arm van aangever gedrukt terwijl verdachte en medeverdachte [medeverdachte] beide dreigementen uitten. Bij het derde incident heeft verdachte de ING app op de telefoon van aangever geopend, heeft medeverdachte [medeverdachte] de ING gebeld en een spatel uit de keuken gehaald en heeft verdachte met deze spatel op het hoofd van aangever geslagen. Hieruit concludeert de rechtbank dat steeds sprake is geweest van een vooropgezet plan om bij aangever op bezoek te gaan om hem middels bedreigingen en het gebruik van geweld geld afhandig te maken. De vraag wie daartoe op welk moment een uitvoeringshandeling verrichtte werd daarbij kennelijk aan het verloop van het bezoek overgelaten. Hiermee is sprake van een nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en zijn medeverdachte zodat medeplegen kan worden bewezen.
De rechtbank zal verdachte partieel vrijspreken van het vernielen van de tv van aangever. Dit kan niet wettig en overtuigend worden bewezen omdat de verklaringen van aangever met betrekking tot de vraag bij welk incident dit heeft plaatsgevonden, niet consistent zijn.
Ten aanzien van feit 2:
Voor de beantwoording van de vraag of sprake is van zwaar lichamelijk letsel, moet worden gekeken naar de aard van het letsel, de eventuele noodzaak en aard van medisch ingrijpen en het uitzicht op (volledig) herstel.
De rechtbank is van oordeel dat op basis van de verklaringen van huisarts Moolenburgh en de forensisch arts kan worden vastgesteld dat sprake is van lichamelijk letsel bij aangever. Uit de verklaring van de forensisch arts blijkt dat deze alleen beschikte over een scan van foto’s die door de politie zijn gemaakt. De kwaliteit daarvan was dermate slecht dat een foto bij de beoordeling geheel buiten beschouwing moest worden gelaten en dat bij een andere foto door schaduwwerking een enorm grote donkere verkleuring op de arm te zien is die op andere foto’s niet te zien is. Nu ook de overige bewijsmiddelen onvoldoende uitsluitsel geven, is de rechtbank van oordeel dat uit het dossier niet kan worden afgeleid dat bij aangever sprake was van zwaar lichamelijk letsel. Verdachte zal daarom van het onder feit 2 tenlastegelegde feit moeten worden vrijgesproken.