ECLI:NL:RBDHA:2018:12391
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Toegangsweigering tot het Schengengebied en niet-ontvankelijkheid van beroep
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 15 oktober 2018 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijk geschil tussen de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid en een Turkse eiser. De eiser had op 22 november 2017 de toegang tot het Schengengebied geweigerd gekregen door een ambtenaar belast met grensbewaking. Dit besluit werd op 30 januari 2018 door de staatssecretaris als kennelijk ongegrond verklaard, waarna de eiser beroep instelde. Tijdens de zitting op 5 september 2018 was de eiser niet aanwezig, maar zijn gemachtigde was wel aanwezig om het verweer te voeren.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de eiser op strafrechtelijke gronden zijn vrijheid was ontnomen en dat hij op dat moment niet voldeed aan de voorwaarden voor toegang tot het Schengengebied, zoals neergelegd in de Schengengrenscode. De eiser had echter inmiddels toegang tot Nederland verkregen, wat leidde tot de conclusie dat hij geen procesbelang meer had bij de beoordeling van zijn beroep. De rechtbank verklaarde het beroep daarom niet-ontvankelijk, wat betekent dat de zaak niet verder in behandeling werd genomen. De uitspraak werd openbaar uitgesproken en partijen werden geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep binnen vier weken na verzending van de uitspraak.