ECLI:NL:RBDHA:2018:12375
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag van Mauritaanse burger op grond van ongeloofwaardige identiteit en seksuele geaardheid
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 8 oktober 2018 uitspraak gedaan in een asielprocedure van een burger van Mauritanië, die een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had aangevraagd. De aanvraag werd door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid afgewezen als kennelijk ongegrond, omdat de identiteit en de seksuele geaardheid van de eiser ongeloofwaardig werden geacht. Eiser had aangevoerd dat hij homoseksueel is en vreesde voor vervolging bij terugkeer naar Mauritanië. De rechtbank oordeelde dat de door eiser overgelegde kopie van zijn geboorteakte niet voldeed aan de eisen voor identificatie en dat zijn verklaringen over zijn seksuele geaardheid onvoldoende overtuigend waren. De rechtbank volgde de staatssecretaris in zijn beoordeling dat eiser niet aannemelijk had gemaakt dat hij als vluchteling in aanmerking kwam voor bescherming onder het Verdrag van Genève. De rechtbank concludeerde dat de staatssecretaris zorgvuldig had gehandeld en dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. Het beroep van eiser werd ongegrond verklaard.