9.5.1.Naar het oordeel van de rechtbank volgt uit rechtsoverweging 75 tot en met 78 van het arrest Chavez-Vilchez dat, wanneer eiser een beroep doet op aan artikel 20 van het VWEU afgeleide rechten, er op hem een stelplicht rust, inhoudende dat het aan hem is om de gegevens over te leggen waaruit blijkt dat hij deze rechten aan artikel 20 van het VWEU ontleent. Het is vervolgens aan verweerder om op basis van deze overgelegde gegevens te onderzoeken of er al dan niet een zodanige afhankelijkheidsverhouding tussen eiser en zijn minderjarige kinderen bestaat, dat bij een weigering om aan verzoeker een verblijfsrecht toe te kennen, de minderjarige kinderen genoopt zouden worden het grondgebied van de Europese Unie in zijn geheel te verlaten.
9.5.2.In beroep heeft eiser ter nadere onderbouwing van zijn stelling dat hij op grond van het arrest Chavez-Vilchez een afgeleid verblijfsrecht ontleent aan artikel 20 van het VWEU, verwezen naar hetgeen hij in een eerdere verblijfsprocedure heeft overgelegd en heeft hij tevens nieuwe stukken ingebracht. Het gaat daarbij, voor zover hier relevant, om de volgende stukken:
geboorteaktes en aktes van erkenning ten aanzien van de drie kinderen van eiser;
twee verklaringen van [ex-partner 1] , moeder van de twee oudste kinderen van eiser, van gestelde datum 9 april 2016 en van 9 april 2018;
een verklaring van de school van de twee oudste kinderen van eiser van 6 november 2015;
foto’s en een factuur voor vliegtickets ten aanzien van een bezoek van [ex-partner 1] en de tweede oudste kinderen van eiser aan eiser in Kaapverdië in juli/augustus 2018;
bewijzen van financiële steun van eiser aan alle drie zijn kinderen, in de periode april tot en met juli 2018;
gesprekken via WhatsApp tussen eiser en zijn oudste zoon, tussen eiser en [ex-partner 1] en tussen eiser en [ex-partner 2] , in de periode april tot en met juli 2018;
een verklaring van een vriend van eiser van 24 augustus 2018.
9.5.3.Anders dan verweerder stelt, bieden de hiervoor genoemde stukken naar het oordeel van de rechtbank voldoende aanleiding voor de conclusie dat eiser aan de op hem rustende stelplicht heeft voldaan. Met deze informatie heeft eiser naar het oordeel van de rechtbank aangetoond dat hij minderjarige kinderen heeft die de Nederlandse nationaliteit bezitten en dat hij in ieder geval ten aanzien van zijn twee oudste kinderen daadwerkelijke zorg- en/of opvoedingstaken heeft die een marginaal karakter overstijgen. Dat in 2015 sprake was van een contactverbod is, anders dan verweerder meent, niet relevant. Dit contactverbod zag immers op [ex-partner 2] en het jongste kind van eiser, terwijl het betoog van eiser met name ziet op de relatie met zijn twee oudste kinderen. Verweerders standpunt, dat eiser objectief dient aan te tonen dat er tussen hem en zijn minderjarige kinderen sprake is van een zodanige afhankelijkheidsrelatie dat weigering van verblijf aan eiser tot gevolg zou hebben dat de kinderen gedwongen zouden worden de Europese Unie te verlaten, volgt de rechtbank evenmin. Een dermate hoge bewijslast voor de vreemdeling valt immers niet te rijmen met de op verweerder rustende onderzoeksplicht zoals deze voortvloeit uit het arrest Chavez-Vilchez. Verweerder is in dit geval dan ook gehouden om het 9.5.1 genoemde onderzoek in het kader van deze procedure te verrichten, waarbij hij in het hogere belang van het kind, alle relevante omstandigheden dient te betrekken.