Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de voorzieningenrechter van 20 september 2018 in de zaak tussen
[verzoekster] ,
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,
Procesverloop
Overwegingen
1.1 In dit geval is het bezwaar van verzoekster niet gericht tegen een besluit, zoals bedoeld in artikel 7:1, eerste lid, Awb, gelezen in samenhang met artikel 8:1 Awb. De door verzoekster gestelde weigering van verweerder om medewerking te verlenen bij het verkrijgen van de aan haar verleende mvv en een laissez-passer, is aan te merken als een rechtens relevante feitelijke handeling jegens haar in haar hoedanigheid als vreemdeling. Daartegen staat op grond van artikel 72, derde lid, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw) ook bezwaar open, omdat in dit geval niet in een andere adequate bestuursrechtelijk rechtsgang is voorzien (vergelijk de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 10 februari 2016, ECLI:NL:RVS:2016:423). De voorzieningenrechter acht zich daarom bevoegd om van het verzoek om een voorlopige voorziening kennis te nemen.
2. De voorzieningenrechter gaat uit van de volgende feiten en omstandigheden.
2.1 Verzoekster is geboren op [geboortedatum] . Zij heeft de Iraanse nationaliteit. Verzoekster verblijft in [plaatsnaam] in Noord-Irak. Zij is gehuwd met referent. Referent heeft ook de Iraanse nationaliteit en verblijft in Nederland op basis van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd.
2.2 Bij besluit van 22 februari 2018 heeft verweerder de aanvraag van referent tot het verlenen van een mvv ten behoeve van verzoekster ingewilligd. Die mvv is bedoeld voor verblijf van verzoekster bij haar echtgenoot in Nederland, in het kader van nareis.
Verweerder heeft in het besluit bericht dat hij de Nederlandse ambassade in Istanbul (Turkije) heeft gemachtigd om aan verzoekster een mvv en een laissez-passer voor een dag te verstrekken en dat zij de mvv moet afhalen binnen drie maanden.
Bij e-mailbericht van 10 juli 2018 heeft het Rode Kruis in [plaatsnaam] geantwoord dat het Rode Kruis verzoekster niet kan helpen om een Nederlandse ambassade te bereiken om de mvv en een laissez-passer af te halen. Volgens het Rode Kruis kunnen zij wel helpen door een reisdocument af te geven, als de zaak eerst wordt voorgelegd aan de UNHCR of de Internationale Organisatie voor Migratie (hierna: IOM), die vervolgens het Rode Kruis in Bagdad kunnen instrueren om een reisdocument af te geven.
Verder heeft verweerder bericht dat het niet mogelijk is om door een Nederlandse post in Irak een laissez-passer te laten afgeven om naar Turkije of Jordanië te reizen, omdat de Nederlandse overheid alleen een laissez-passer mag afgeven voor een reis naar Nederland.
3. Verzoekster vraagt in haar verzoek om een voorlopige voorziening om verweerder op te dragen om:
- de mvv en laissez-passer vanuit Amman naar het consulaat in Erbil te versturen zodat deze daar aan verzoekster bekend kunnen worden gemaakt en uitgereikt, dan wel
uiterlijk 30 dagen na de uitspraak.
Volgens verzoekster kan zij niet naar Jordanië of Turkije reizen om daar bij een Nederlandse ambassade haar mvv en een laissez-passer af te halen. Zij betoogt dat zij vanuit Iran is gevlucht naar Noord-Irak, dat zij geen paspoort heeft en dat zij die niet kan aanvragen bij de Iraanse ambassade vanwege de politieke activiteiten die zij heeft verricht in Iran. Vanwege het conflict tussen de PKK en het Turkse leger in Noord-Irak kan zij daar niet illegaal de grens oversteken om naar Turkije te reizen om daar bij de Nederlandse ambassade haar mvv af te halen. Illegaal reizen naar Jordanië om daar bij de Nederlandse ambassade haar mvv af te halen is volgens verzoekster voor haar nog gevaarlijker, omdat zij dan door gebieden moet reizen die in handen zijn van sjiitische groeperingen die nauwe banden hebben met het Iraanse regime. Zij loopt dan een groot risico te worden teruggestuurd naar Iran, waar zij een reëel risico loopt op een behandeling in strijd met artikel 3 van het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM). Zij verwijst naar een brief van VluchtelingenWerk Nederland van 23 juli 2018 met bijlagen over het reizen zonder identiteitsdocumenten in Irak en de veiligheidsrisico’s van reizen voor vrouwen in de Koerdische Autonome Regio (KAR) in Noord-Irak en in Irak. Verder verwijst zij naar verschillende bronnen op internet over de veiligheidsrisico’s in Irak voor opposanten van het Iraanse regime.
Gelet daarop kan voor verweerder slechts een verplichting worden aangenomen om hierop met gebruikmaking van zijn bevoegdheid op grond van artikel 2s, vierde lid, Vw een uitzondering te maken, indien vaststaat dat de afgifte van de mvv in het dichtstbijzijnde land voor de vreemdeling die het betreft niet mogelijk of niet verantwoord is.