Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
[eiser], eiser
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.
ProcesverloopBij besluit van 18 december 2017 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiser tot het verlengen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingewilligd met ingang van 12 april 2017, geldig tot 12 april 2022.
Beslissing
Overwegingen
13 december 2012 blijkt dat de verblijfsvergunning is verleend met ingang van 27 april 2011. Eiser heeft niet aannemelijk gemaakt dat hij gedurende de tijd tot 27 april 2017 niet kon weten dat zijn verblijfsvergunning op dat moment zou verlopen. Dat eisers werkgever en later de uitkeringsinstantie er ook pas later achter kwamen dat eisers verblijfsvergunning was verlopen leidt niet tot een ander oordeel. Hetzelfde geldt voor eisers stelling dat verweerder ten onrechte geen aanvraagformulier had toegezonden voor de aanvraag voor de verlenging van de verblijfsvergunning, gelet op de eigen verantwoordelijkheid van eiser in deze. Eisers stelling dat hij door zijn psychische toestand niet in staat was om tijdig een aanvraag tot verlenging aan te vragen, is niet door middel van (medische) stukken onderbouwd en faalt reeds hierom.