ECLI:NL:RBDHA:2018:11730

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
29 augustus 2018
Publicatiedatum
2 oktober 2018
Zaaknummer
C/09/532019 / HA ZA 17-489
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Intellectueel-eigendomsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Inbreuk op intellectuele eigendomsrechten door namaak horloges van Daniel Wellington

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 29 augustus 2018 uitspraak gedaan in twee samenhangende zaken over inbreuk op intellectuele eigendomsrechten van de eiseres, Daniel Wellington AB (DW), door de gedaagden, International Time Group B.V. (ITG) en Time Trading B.V. (TT). DW, houdster van de merken 'DANIEL WELLINGTON', heeft in beide zaken vorderingen ingesteld tegen ITG en TT, die betrokken zijn bij de verkoop van horloges die naar DW's mening namaak zijn van haar geregistreerde merken. De rechtbank heeft vastgesteld dat de horloges in kwestie inbreuk maken op de intellectuele eigendomsrechten van DW, en heeft ITG en TT veroordeeld tot het staken van deze inbreuk, het verstrekken van informatie over de horloges, en het betalen van schadevergoeding. De rechtbank heeft ook dwangsommen opgelegd voor het niet naleven van de bevelen. De uitspraak benadrukt de bescherming van intellectuele eigendomsrechten en de verantwoordelijkheden van bedrijven in de keten van productie en verkoop.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK DEN HAAG

Team handel
Zittingsplaats Den Haag
Vonnis van 29 augustus 2018
in de zaak met zaaknummer / rolnummer: C/09/532019 / HA ZA 17-489 van
de rechtspersoon naar vreemd recht
DANIEL WELLINGTON AB,
gevestigd te Stockholm (Zweden),
eiseres,
advocaat mr. J.A. Dullaart te Naaldwijk,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
INTERNATIONAL TIME GROUP B.V.,
gevestigd te Rotterdam,
gedaagde,
advocaat mr. Q.F.B.W. Kendall te Rotterdam,
en in de zaak met zaaknummer / rolnummer C/09/533574 / HA ZA 17-591 van
de rechtspersoon naar vreemd recht
DANIEL WELLINGTON AB,
gevestigd te Stockholm (Zweden),
eiseres,
advocaat mr. J.A. Dullaart te Naaldwijk,
tegen
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
INTERNATIONAL TIME GROUP B.V.,
gevestigd te Rotterdam,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
TIME TRADING B.V.,
gevestigd te Rotterdam,
gedaagden,
advocaat mr. Q.F.B.W. Kendall te Rotterdam.
Partijen zullen hierna DW, ITG en TT genoemd worden. Voor DW is de zaak inhoudelijk behandeld door mrs. L.E. Fresco en R. de Beer, advocaten te Amsterdam.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure in de zaak 17-489 blijkt uit:
  • de dagvaarding van DW van 26 april 2017, met producties 1 t/m 11;
  • de conclusie van antwoord van ITG van 19 juli 2017;
  • het tussenvonnis van 16 augustus 2017, waarbij een comparitie van partijen is gelast;
  • de akte houdende overlegging aanvullende producties van 22 februari 2018 van DW met producties 12 t/m 16;
  • het formulier met als bijlage een aanvullende kostenstaat van 7 maart 2018 van DW;
  • het proces-verbaal van comparitie van 8 maart 2018;
  • de brief van mr. Fresco van 26 maart 2018.
1.2.
Het verloop van de procedure in de zaak 17-591 blijkt uit:
  • de dagvaarding van DW van 22 mei 2017, met producties 1 t/m 13;
  • de conclusie van antwoord van ITG van 19 juli 2017;
  • het tussenvonnis van 16 augustus 2017, waarbij een comparitie van partijen is gelast;
  • de akte houdende overlegging aanvullende producties van 22 februari 2018 van DW met producties 14 t/m 20;
  • het formulier met als bijlage een aanvullende kostenstaat van 7 maart 2018 van DW;
  • het proces-verbaal van comparitie van 8 maart 2018;
  • de brief van mr. Fresco van 26 maart 2018.
1.3.
Ten slotte is in beide zaken vonnis bepaald.
1.4.
Gelet op de in beide zaken grotendeels gelijkluidende dagvaardingen van DW, de gelijkluidende conclusies van antwoord van ITG respectievelijk ITG en TT, de en de - door DW verzochte - gezamenlijke behandeling van de zaken ter comparitie, waarbij partijen geen onderscheid hebben gemaakt tussen de stellingen en producties in de beide zaken, zal de rechtbank de stellingen en producties van partijen - voor zover al niet gelijk - als in beide zaken ingenomen en overgelegd beschouwen.

2.De feiten

2.1.
DW brengt wereldwijd horloges op de markt. Zij is houdster van onder meer de volgende merken (hierna samen: de DW-merken):
  • het Uniewoordmerk DANIEL WELLINGTON, aangevraagd op 11 januari 2012 en geregistreerd op 7 juni 2012 onder nummer 010553345 voor onder meer waren en diensten in klasse 14, waaronder “watches”;
  • het hieronder weergegeven Uniebeeldmerk, aangevraagd op 25 september 2014 en geregistreerd op 3 februari 2015 onder nummer 013296116 voor onder meer waren en diensten in klasse 14, waaronder “watches”.
2.2.
ITG is een groothandel in uurwerken en sieraden. ITG levert onder meer aan TT. TT verkoopt online horloges aan consumenten via de webshop thewatchshopper.nl. Bestuurder en enig aandeelhouder van ITG en TT is [X] B.V. Van [X] B.V. is [A] de bestuurder en enig aandeelhouder.
2.3.
Op 29 maart 2017 ontving DW van de Inspecteur van de Belastingdienst/Douane een kennisgeving schorsing vrijgave/vasthouding goederen [1] op grond van de APV [2] . Deze betrof een partij van 375 horloges voorzien van de DW-merken, waarvan het vermoeden bestond dat deze inbreuk maakten op een intellectueel eigendomsrecht (hierna ook: partij 1). Op dezelfde datum ontving DW een soortgelijke kennisgeving [3] betreffende een zending van 322 horloges voorzien van de DW-merken (hierna ook: partij 2). Op 9 mei 2017 ontving DW een soortgelijke melding [4] betreffende een zending van 57 horloges voorzien van de DW-merken (hierna ook: partij 3). Uit de door de douane desgevraagd aan DW verstrekte gegevens volgt onder meer dat ITG de geadresseerde was van de partijen, dat de goederen als oorsprong en herkomst China hadden en dat de douaneregeling aangifte vrij verkeer EU van toepassing was. Als afzender/exporteur was vermeld Almelog Technology Co Ltd, met een adres te Guangzhou (hierna: Almelog).
2.4.
ITG heeft ten aanzien van alle partijen aan de Douane bericht dat zij zich verzet tegen vernietiging van de horloges.
2.5.
DW heeft ITG bij brief van 5 april 2017 verzocht haar bezwaar tegen vernietiging van partij 1 en 2 in te trekken en een onthoudingsverklaring te tekenen, waarin zij zich onder meer verplicht tot het niet verhandelen van horloges die inbreuk maken op de intellectuele eigendomsrechten van DW, het verstrekken van informatie omtrent de herkomst van de horloges en het betalen van een schadevergoeding. ITG heeft niet aan dit verzoek voldaan.
2.6.
DW heeft bij TT een proefaankoop laten verrichten van een horloge voorzien van de DW-merken. Dit horloge is geleverd op 26 april 2017 (hierna: het proefaankoop-horloge).

3.Het geschil

3.1.
DW vordert in de zaken 17-489 en 17-591 samengevat - dat de rechtbank bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad:
verklaart voor recht dat de horloges in partij 1 en 2 (in de zaak 17-489) dan wel in partij 1, 2 en 3 en het proefaankoop-horloge (in de zaak 17-591) inbreuk maken op de intellectuele eigendomsrechten van DW;
ITG dan wel ITG en TT beveelt binnen om 24 uur na betekening van dit vonnis in de EU, al dan niet middels een aan hen verbonden (rechts)persoon, iedere inbreuk op de DW-merken te staken, in het bijzonder het verhandelen van inbreukmakende horloges;
ITG dan wel ITG en TT beveelt om binnen drie weken na betekening van dit vonnis een door een accountant gecertificeerde en gedocumenteerde verklaring te verstrekken betreffende:
- het aantal inbreukmakende horloges dat zij hebben geproduceerd, doen produceren, in voorraad hebben gehad, gedistribueerd en/of verkocht in de EU;
- de in- en verkoopprijs die daarbij is gehanteerd;
- het totaalbedrag aan winst dat hierbij is behaald;
ITG dan wel ITG en TT beveelt om binnen zeven dagen na betekening van dit vonnis een verklaring te verstrekken betreffende:
- de naam- en adresgegevens van de leverancier(s) en/of producent(en) en/of derde(n) die betrokken zijn geweest bij de verhandeling van inbreukmakende horloges;
- de naam- en adresgegevens van de professionele afnemer(s) van inbreukmakende horloges;
ITG dan wel ITG en TT beveelt om binnen zeven dagen na betekening van dit vonnis door middel van een brief hun professionele afnemers in kennis te stellen van de inbreuk en te verzoeken geleverde horloges terug te zenden;
ITG dan wel ITG en TT beveelt om binnen drie weken na betekening van dit vonnis alle in voorraad zijnde en van afnemers ontvangen inbreukmakende horloges en daarvoor bestemd promotiemateriaal af te geven aan de advocaten van DW ter vernietiging;
dwangsommen verbindt aan overtreding van het onder B gevorderde van € 10.000,- per dag dan wel € 1.000,- per overtreding en aan overtreding van het onder C t/m F gevorderde van € 5.000,- per dag;
ITG dan wel ITG en TT veroordeelt tot vergoeding van de als gevolg van de merkinbreuk door DW geleden en nog te lijden schade, op te maken bij staat en/of tot afdracht van de door ITG dan wel ITG en TT genoten winsten, een en ander te vermeerderen met de wettelijke rente;
I. ITG dan wel ITG en TT (hoofdelijk) veroordeelt in de volledige proceskosten ex. artikel 1019h Rv [5] .
3.2.
ITG voert verweer.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

bevoegdheid

4.1.
De rechtbank is in beide zaken (internationaal en relatief) bevoegd om kennis te nemen van de vorderingen van DW, nu ITG en TT woonplaats hebben in Nederland (artikelen 123 lid 1, 124 onder a en 125 lid 1 UMVo [6] en artikel 3 van de Uitvoeringswet EG-verordening inzake het Gemeenschapsmerk). De bevoegdheid van deze rechtbank is overigens niet door ITG en TT bestreden.
inbreuk
4.2.
DW grondt haar vorderingen op artikel 9 lid 2 sub a UMVo. Dit artikelonderdeel bepaalt dat de merkhouder gerechtigd is iedere derde die niet zijn toestemming hiertoe heeft verkregen, het gebruik van een teken in het economische verkeer voor waren en diensten te verbieden wanneer het teken gelijk is aan het merk en wordt gebruikt voor waren of diensten die gelijk zijn aan die waarvoor het merk is ingeschreven. DW stelt primair dat de horloges namaak- dan wel
counterfeitgoederen zijn, in die zin dat daarop zonder haar toestemming een aan de DW-merken identiek teken is aangebracht. ITG en TT betwisten dat de horloges namaak betreffen.
4.3.
DW heeft ten aanzien van haar stelling dat de horloges in partij 1, 2 en 3 namaak zijn - samengevat weergegeven - het volgende aangevoerd:
  • Verzender Almelog is een niet bestaand bedrijf, (online) onderzoek leverde geen resultaten op.
  • De horloges zijn verpakt in zogenoemde “ziplock” zakjes. DW gebruikt dergelijke zakjes nooit, ook niet bij leveringen aan niet-consumenten, vanwege het risico op beschadiging. De horloges van DW komen uit de fabriek in zogenoemd “bubbeltjesplastic”.
  • Op de labels van een aantal van de horloges is de aanduiding van het materiaal van de horlogeband onjuist. De aanduiding “U.S. Leather” die op sommige labels staat, wordt nooit door DW gebruikt. Deze aanduiding is ook gebruikt bij een horloge met een nylon band, terwijl DW voor dit type band de aanduiding “Nylon” gebruikt.
  • De leren horlogebanden zijn van inferieure kwaliteit ten opzichte van de door DW gebruikte banden.
  • Het op de labels gebruikte lettertype bij de nummercodes is anders en kleiner dan op de door DW gebruikte labels.
  • De artikelnummers op de labels eindigen met de hoofd- en kleine letter “Dw”, terwijl de artikelnummers van DW beginnen met de hoofdletters “DW”.
  • DW hanteert unieke serienummers voor horloges, die gekoppeld zijn aan een zogenoemde “batch” horloges met een bijbehorend batchnummer. Het serienummer en het batchnummer worden op de achterzijde van het uurwerk gegraveerd. Bij controle van de serienummers van twee horloges afkomstig uit partij 1 en 2 in de administratie van DW, is gebleken dat deze niet corresponderen met het batchnummer. Ditzelfde geldt voor een horloge uit partij 3. Voor een ander horloge uit partij 3 geldt dat het serienummer niet voorkomt in de administratie van DW.
Ten aanzien van het proefaankoop-horloge heeft DW aangevoerd:
  • De aan de achterzijde van het uurwerk gegraveerde aanduiding “C9” duidt op een bepaalde producent van DW. Deze producent heeft echter nooit dit specifieke model horloge (Classic 40mm Rose Gold) geproduceerd.
  • De leren horlogeband is van inferieure kwaliteit ten opzichte van de door DW gebruikte banden.
DW heeft ten aanzien van een aantal van de bovengenoemde kenmerken foto’s overgelegd en heeft ten aanzien van haar stellingen met betrekking tot de serienummers prints uit haar administratie overlegd.
4.4.
In het licht van bovengenoemde concrete stellingen, die nagenoeg alle met foto’s en/of stukken uit de administratie zijn onderbouwd, in onderling verband bezien, hebben ITG en TT onvoldoende gemotiveerd betwist dat sprake is van namaakhorloges. Zo hebben zij hun stelling dat Almelog een groothandel in horloges is, op geen enkele wijze, bijvoorbeeld aan de hand van facturen of andere documenten, onderbouwd. ITG en TT hebben - hoewel dat als (ver)kopers van de horloges op hun weg had gelegen - evenmin andere, concrete informatie gegeven over de herkomst van de horloges. De enkele stelling dat de horloges rechtstreeks van het kanaal van DW komen, dat zij al langer zaken doen met Almelog en dat zij nooit eerder klachten hebben ontvangen, is daartoe onvoldoende. Anders dan ITG en TT stellen, zijn afwijkingen in de wijze van verpakking, de labels en de horlogebanden voorts wel degelijk van belang voor de vraag naar de herkomst van de horloges. Het ligt zonder nadere toelichting immers niet voor de hand dat bij in opdracht van DW geproduceerde horloges voor verdere verhandeling wijzigingen worden aangebracht in de verpakking, labels of horlogebanden. De stelling dat mogelijk sprake is van misprints of afgekeurde partijen kan ITG en TT evenmin baten. Indien dergelijke partijen zonder toestemming van DW op de markt zouden worden gebracht, is immers eveneens sprake van inbreuk op de rechten van DW. Dat zij geen inzage hebben in de serienummeradministratie van DW, zoals ITG en TT hebben aangevoerd, is op zichzelf juist, maar kan niet tot een ander oordeel leiden. Tegenover de door DW aan de hand van prints verstrekte informatie uit haar administratie hebben ITG en TT immers geen enkele andere concrete informatie - waarover zij wel zouden kunnen beschikken - over de herkomst van de horloges gesteld.
4.5.
Uit het voorgaande volgt dat ervan dient te worden uitgegaan dat de horloges uit partij 1, 2 en 3 en het proefaankoop-horloge namaak betreffen, in die zin dat daarop zonder toestemming van DW aan de DW-merken identieke tekens zijn aangebracht. Door de horloges in te voeren, pleegt ITG inbreuk op de rechten van DW als houder van de DW-merken. Door het proefaankoop-horloge te verhandelen pleegt ook TT inbreuk op die rechten.
vorderingen
4.6.
Gelet op de vastgestelde merkinbreuken en nu DW haar belang daarbij in verband met de vasthouding van partijen 1, 2 en 3 door de douane voldoende heeft toegelicht, hetgeen door ITG en TT niet is bestreden, zullen de onder A gevorderde verklaringen voor recht worden toegewezen zoals in de dicta vermeld.
4.7.
De onder B gevorderde inbreukverboden zullen eveneens worden toegewezen, met dien verstande dat de vorderingen voor zover deze zien op andere (rechts)personen te onbepaald zijn en gemakkelijk kunnen leiden tot executiegeschillen, zodat dit deel zal worden afgewezen. De ten aanzien van dit verbod gevorderde dwangsom achten ITG en TT onredelijk hoog en ten onrechte niet gemaximeerd. De rechtbank ziet aanleiding om de dwangsom te matigen tot € 5.000,- per dag, dan wel € 1.000,- per product, met een maximum van € 250.000,-.
4.8.
De onder C gevorderde opgave zal worden toegewezen zoals in de dicta vermeld. De gevorderde termijn van drie weken acht de rechtbank te kort. Deze zal worden verlengd tot zestig dagen, om executieproblemen te voorkomen. Ten aanzien van de gevorderde certificering door een registeraccountant geldt het volgende. Het is de rechtbank bekend dat een registeraccountant, zeker als die accountant niet de huisaccountant is, een dergelijke goedkeuring niet kan geven. Toewijzing van het gevorderde leidt derhalve gemakkelijk tot executieproblemen. [7] De minder ver strekkende opdracht tot het maken van een “rapport van feitelijke bevindingen”, die een accountant wél kan uitvoeren, biedt naar het oordeel van de rechtbank geen extra zekerheid ten aanzien van de juistheid van de opgave, omdat de accountant daarin volgens zijn gedragsregels geen conclusies mag trekken. De accountant kan niet verklaren dat de opgave een getrouwe weergave van de werkelijkheid vormt en/of dat er geen aanwijzingen zijn dat de opgave onjuist of onvolledig is. [8] Gelet op de beperkte zekerheid die een rapport van feitelijke bevindingen zal bieden naast de op te leggen dwangsom, rechtvaardigt dat niet de aanzienlijke kosten die daarmee gemoeid zijn. Dit geldt ook voor een rapport van een andere onafhankelijke deskundige. Om die reden zal de rechtbank de gevorderde accountantsverklaring niet toewijzen. [9]
4.9.
De onder D gevorderde opgave van producenten, leveranciers en afnemers zal eveneens worden toegewezen zoals in de dicta vermeld. De gevorderde termijn van zeven dagen zal, om executieproblemen te voorkomen, worden verlengd tot 60 dagen.
4.10.
De onder E en F gevorderde recall en afgifte ter vernietiging zullen als niet bestreden eveneens worden toegewezen. De gevorderde termijnen acht de rechtbank te kort. Deze zullen, om executieproblemen te voorkomen, worden gesteld op 14 en 60 dagen.
4.11.
De aan de vorderingen onder C tot en met F te verbinden dwangsommen (vorderingen onder G) zullen worden gematigd tot € 1.000,- per dag, met een maximum van
€ 100.000,-.
4.12.
Nu gelet op de vastgestelde merkinbreuk de mogelijkheid dat DW daardoor schade heeft geleden of nog zal lijden aannemelijk is, zal de vordering onder H, betreffende vergoeding van schade nader op te maken bij staat, worden toegewezen. DW maakt daarnaast cumulatief/alternatief aanspraak op winstafdracht. Cumulatie van winstafdracht en schadevergoeding is naar de stand van de rechtspraak slechts in beperkte zin mogelijk in die zin dat niet cumulatief zowel een vergoeding van schade voor winstderving als winstafdracht gevorderd kan worden. Andere vormen van schade kunnen derhalve wel samengaan met een vordering tot winstafdracht. Dit betekent dat DW slechts een gerechtvaardigd belang heeft bij winstafdracht, voor zover er geen sprake is van cumulatie daarvan met een (in de schadestaatprocedure eventueel toe te wijzen) schadevergoeding als gevolg van inkomsten(in de zin van winst-)derving. De vorderingen zijn slechts in de gevorderde en/of-vorm toewijsbaar onder de voorwaarde dat ze niet cumulatief als hiervoor bedoeld ten uitvoer worden gelegd. De gevorderde wettelijke rente zal worden toegewezen vanaf de dag van de dagvaarding.
Proceskosten
4.13.
ITG en TT zullen als de in het ongelijk gestelde partijen in de proceskosten worden veroordeeld. DW vordert in beide zaken de werkelijke kosten van deze procedure op grond van artikel 1019h Rv [10] , conform de daartoe gedane opgave van het honorarium van de advocaten van € 11.694,21 (zaak 17-489) respectievelijk € 7.334,92 (zaak 17-591). De rechtbank acht in beide zaken het in de Indicatietarieven in IE-zaken van 1 april 2017 voor categorie IIa (bodemzaken) onder b. (eenvoudig) opgenomen bedrag van € 8.000,- als redelijke en evenredige proceskosten toewijsbaar, met dien verstande dat zij vanwege de samenhang van de zaken en overlap in de processtukken en producties voor de (tweede) zaak 17-591 75% van dit tarief, derhalve € 6.000,-- redelijk en evenredig acht. Daarbij neemt de rechtbank in aanmerking dat DW de kosten met betrekking tot de (voorbereiding van de) comparitie van partijen reeds gelijkelijk over de zaken heeft verdeeld. De proceskosten van DW worden derhalve begroot op een bedrag van € 8.000,- respectievelijk € 6.000,- aan kosten voor werkzaamheden van de advocaten, in beide zaken te vermeerderen met een bedrag van € 103,10 voor kosten van de dagvaarding en een bedrag van € 618,- aan griffierecht, derhalve in totaal op een bedrag van € 8.721,10 respectievelijk € 6.721,10.
De gevorderde wettelijke rente daarover vanaf veertien dagen na de datum van dit vonnis zal als onbestreden worden toegewezen.

5.De beslissing

De rechtbank
in de zaak 17-489
5.1.
verklaart voor recht dat de hiervoor onder 2.3 bedoelde horloges van partij 1 en partij 2 inbreuk maken op de DW-merken;
5.2.
beveelt ITG binnen 24 uur na betekening van dit vonnis, in alle lidstaten van de Europese Unie, iedere inbreuk op de DW-Merken te staken en gestaakt te houden, meer in het bijzonder zich te onthouden van het importeren, promoten, aanbieden, verkopen of anderszins verhandelen van horloges waarop zonder toestemming van DW de DW-merken zijn aangebracht;
5.3.
beveelt ITG een dwangsom te betalen van € 5.000,- voor iedere dag (een gedeelte van een dag als een gehele gerekend) dat zij in strijd handelt met het onder 5.2 geformuleerde bevel, dan wel, ter keuze van DW, van € 1.000,- per product, met een maximum van € 250.000,-;
5.4.
beveelt ITG om binnen 60 dagen na betekening van dit vonnis aan de advocaten van DW een verklaring te verstrekken, vergezeld van alle relevante documenten ter staving van die verklaring, betreffende:
a. het totaal aantal horloges waarop zonder toestemming van DW de DW-merken zijn aangebracht dat ITG heeft geproduceerd, doen produceren, besteld, geïmporteerd, in voorraad hebben, heeft gedistribueerd en/of verkocht in de Europese Unie,
b. de inkoop- en verkoopprijs van de onder a. genoemde horloges die ITG heeft
betaald en/of gerekend,
c. het totaalbedrag aan winst dat ITG heeft behaald ten gevolge van de verkoop van de onder a. genoemde horloges;
d. de volledige naam/namen en adres/adressen van de leverancier(s) en/of producenten( en) en/of eventuele derde(n) die betrokken zijn (geweest) bij de verhandeling van de onder a. genoemde horloges
en
e. de volledige naam/namen en adres/adressen van de professionele afnemer(s) van de onder a. genoemde horloges;
5.5.
beveelt ITG binnen veertien dagen na betekening van dit vonnis, aan haar professionele afnemer(s) in de landstaal van de betreffende afnemer een
aangetekende brief te zenden met uitsluitend de navolgende inhoud en zonder bijschrift:
"De Rechtbank Den Haag heeft bij vonnis van [datum] geoordeeld dat wij inbreuk hebben
gemaakt op de merkrechten van Daniel Wellington door het op de markt brengen van namaak Daniel Wellington horloges.
Dergelijke inbreukmakende horloges mogen derhalve niet langer worden aangeboden, verkocht of geleverd, dan wel gebruikt of in voorraad gehouden. Wij verzoeken u hierbij deze inbreukmakende horloges die u bij ons heeft besteld en/of geleverd gekregen niet langer aan te bieden (on- of offline) en alle exemplaren van deze horloges en de promotiematerialen daarvoor die zich onder u bevinden aan ons te retourneren binnen zeven dagen na dagtekening van deze brief. Wij zullen de aankoopprijs en alle kosten in verband met de retournering van de producten aan u vergoeden."
een en ander onder de verplichting om gelijktijdige kopieën van alle verzonden brieven te
verschaffen aan de advocaten van DW;
5.6.
beveelt ITG om binnen 60 dagen na betekening van dit vonnis, op eigen kosten, de totale hoeveelheid bij haar nog in voorraad zijnde en van haar afnemers ontvangen horloges waarop zonder toestemming van DW de DW-merken zijn aangebracht, en voorts alle brochures en andere promotiemiddelen daarvoor, af te (laten) geven aan de advocaten van DW ter vernietiging;
5.7.
beveelt ITG een dwangsom te betalen van € 1.000,- voor iedere dag (een gedeelte van een dag als een gehele gerekend) dat zij in strijd handelt met het onder 5.4, 5.5 of 5.6 geformuleerde bevel, met een maximum van € 100.000,-;
5.8.
veroordeelt ITG tot (i) betaling aan DW van de schade die DW heeft geleden en nog zal lijden ten gevolge van de merkinbreuk, of, ter keuze van DW, tot (ii) afdracht van de met de merkinbreuk genoten nettowinst en vergoeding van de door DW als gevolg van de merkinbreuk geleden schade anders dan winstderving, in beide gevallen op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet en vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de dag van de dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening;
5.9.
veroordeelt ITG in de proceskosten, aan de zijde van DW begroot op € 8.721,10, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 14 dagen na de datum van dit vonnis tot aan de dag van volledige voldoening;
5.10.
verklaart de voorgaande bevelen en veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
5.11.
wijst af het meer of anders gevorderde;
in de zaak 17-591
5.12.
verklaart voor recht dat de hiervoor onder 2.3 bedoelde horloges van partij 1, partij 2 en partij 3 en het hiervoor onder 2.6 bedoelde proefaankoop-horloge inbreuk maken op de DW-merken;
5.13.
beveelt ITG en TT, ieder afzonderlijk, binnen 24 uur na betekening van dit vonnis, in alle lidstaten van de Europese Unie, iedere inbreuk op de DW- Merken te staken en gestaakt te houden, meer in het bijzonder zich te onthouden van het importeren, promoten, aanbieden, verkopen of anderszins verhandelen van horloges waarop zonder toestemming van DW de DW-merken zijn aangebracht;
5.14.
beveelt ITG en TT, ieder afzonderlijk, een dwangsom te betalen van € 5.000,- voor iedere dag (een gedeelte van een dag als een gehele gerekend) dat zij in strijd handelt met het onder 5.13 geformuleerde bevel, dan wel, ter keuze van DW, van € 1.000,- per product, met een maximum van € 250.000,-;
5.15.
beveelt ITG en TT, ieder afzonderlijk, om binnen 60 dagen na betekening van dit vonnis aan de advocaten van DW een verklaring te verstrekken, vergezeld van alle relevante documenten ter staving van die verklaring, betreffende:
a. het totaal aantal horloges waarop zonder toestemming van DW de DW-merken zijn aangebracht dat ITG en TT hebben geproduceerd, doen produceren, besteld, geïmporteerd, in voorraad hebben, hebben gedistribueerd en/of verkocht in de Europese Unie,
b. de inkoop en verkoopprijs van de onder a. genoemde horloges die ITG en TT hebben
betaald en/of gerekend;
c. het totaalbedrag aan winst dat ITG en TT hebben behaald ten gevolge van de verkoop van de onder a. genoemde horloges;
d. de volledige naam/namen en adres/adressen van de leverancier(s) en/of producenten( en) en/of eventuele derde(n) die betrokken zijn (geweest) bij de verhandeling van de ander a. genoemde horloges
en
e. de volledige naam/namen en adres/adressen van de professionele afnemer(s) van de onder a. genoemde horloges;
5.16.
beveelt ITG en TT, ieder afzonderlijk, binnen veertien dagen na betekening van dit vonnis, aan hun professionele afnemer(s) in de landstaal van de betreffende afnemer een
aangetekende brief te zenden met uitsluitend de navolgende inhoud en zonder bijschrift:
"De Rechtbank Den Haag heeft bij vonnis van [datum] geoordeeld dat wij inbreuk hebben
gemaakt op de merkrechten van Daniel Wellington door het op de markt brengen van namaak Daniel Wellington horloges.
Dergelijke inbreukmakende horloges mogen derhalve niet langer worden aangeboden, verkocht of geleverd, dan wel gebruikt of in voorraad gehouden. Wij verzoeken u hierbij deze inbreukmakende horloges die u bij ons heeft besteld en/of geleverd gekregen niet langer aan te bieden (on- of offline) en alle exemplaren van deze horloges en de promotiematerialen daarvoor die zich onder u bevinden aan ons te retourneren binnen zeven dagen na dagtekening van deze brief. Wij zullen de aankoopprijs en alle kosten in verband met de retournering van de producten aan u vergoeden."
een en ander onder de verplichting om gelijktijdige kopieën van alle verzonden brieven te
verschaffen aan de advocaten van DW;
5.17.
beveelt ITG en TT, ieder afzonderlijk, om binnen 60 dagen na betekening van dit vonnis, op eigen kosten, de totale hoeveelheid bij hen nog in voorraad zijnde en van hun afnemers ontvangen horloges waarop zonder toestemming van DW de DW-merken zijn aangebracht, en voorts alle brochures en andere promotiemiddelen daarvoor, af te (laten) geven aan de advocaten van DW ter vernietiging;
5.18.
beveelt ITG en TT, ieder afzonderlijk, een dwangsom te betalen van € 1.000,- voor iedere dag (een gedeelte van een dag als een gehele gerekend) dat zij in strijd handelt met het onder 5.15, 5.16 of 5.17 geformuleerde bevel, met een maximum van € 100.000,-;
5.19.
veroordeelt ITG en TT, ieder afzonderlijk, tot (i) betaling aan DW van de schade die DW heeft geleden en nog zal lijden ten gevolge van de door ITG respectievelijk TT gepleegde merkinbreuk, of, ter keuze van DW, tot (ii) afdracht aan DW van de met die merkinbreuk genoten nettowinst en vergoeding van de door DW als gevolg van die merkinbreuk geleden schade anders dan winstderving, in beide gevallen op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet en vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de dag van de dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening;
5.20.
veroordeelt ITG en TT hoofdelijk in de proceskosten, aan de zijde van DW begroot op € 6.721,10, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 14 dagen na de datum van dit vonnis tot aan de dag van volledige voldoening;
5.21.
verklaart de voorgaande bevelen en veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
5.22.
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.J.J. Visser en in het openbaar uitgesproken op 29 augustus 2018.

Voetnoten

1.Met kenmerk 17RB0163
2.Verordening (EU) 608/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 12 juni 2013 inzake de handhaving van intellectuele eigendomsrechten door de douane en tot intrekking van Verordening(EG) 1383/2003 van de Raad (Anti-piraterijverordening), inwerkingtreding: 1-1-2014
3.Met kenmerk 17RB0164
4.Met kenmerk 17RB0434
5.Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering
6.Verordening (EU) 2017/1001 van het Europees Parlement en de Raad van 14 juni 2017 inzake het Uniemerk (inwerkingtreding 6 juli 2017)
7.Vgl. arresten van het gerechtshof ’s-Hertogenbosch in de zaak Stichting Pictoright / Art & Allposters International B.V.: onder meer ECLI:NL:GHSHE: 2012:BX8701,ECLI:NL:GHSHE:2013:3019 en met name ECLI:NL:GHSHE:2014:809
8.Vgl. het artikel “Een onmogelijke opdracht” van H. de Hek, IER 2016/46
9.Vgl. rechtbank Den Haag 2 juli 2016, ECLI:NL:RBDHA:2016:8293, inzake Fleurop / Topbloemen
10.Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering