Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
1.De procedure
- de dagvaarding van 14 november 2016, met producties 1 tot en met 4;
- de incidentele (provisionele) vordering tot opheffen conservatoir beslag, tevens conclusie van antwoord, met producties 1 en 2;
- het tussenvonnis van 7 juni 2017, waarbij een comparitie van partijen is bepaald;
- de brief van 14 september 2017 van mr. Dicke, met producties 5 tot en met 9;
- het proces-verbaal van comparitie van 19 december 2017 en de daarin genoemde stukken.
2.De feiten
3.Het geschil in de hoofdzaak
- a) [gedaagde] te veroordelen tot betaling van € 95.536,08, vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 27 november 2002;
- b) [gedaagde] te veroordelen tot vergoeding van de buitengerechtelijke kosten, vermeerderd met de wettelijke rente over die kosten vanaf 27 november 2002;
- c) [gedaagde] te veroordelen in de proceskosten, inclusief beslagkosten;
4.De beoordeling
1.788,00(2 punten × tarief IV x € 894 per punt)