ECLI:NL:RBDHA:2018:11669

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
14 september 2018
Publicatiedatum
1 oktober 2018
Zaaknummer
NL18.14384
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag Oekraïense burger wegens veilig land van herkomst en militaire dienstplicht

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 14 september 2018 uitspraak gedaan in een asielprocedure van een Oekraïense burger. De eiser had op 21 juli 2018 een asielaanvraag ingediend, waarbij hij stelde dat hij problemen ondervond van de nationalistische organisatie Natsionalny Druzhyny en dat hij problemen had met de Oekraïense autoriteiten vanwege zijn weigering om militaire dienst te vervullen. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft de aanvraag afgewezen als kennelijk ongegrond, met de stelling dat Oekraïne een veilig land van herkomst is en dat de eiser bescherming had moeten zoeken bij de Oekraïense autoriteiten.

Tijdens de zitting op 30 augustus 2018 heeft de eiser, bijgestaan door zijn gemachtigde, zijn standpunten toegelicht. De rechtbank heeft overwogen dat, hoewel de eiser problemen heeft ondervonden van de Natsionalny Druzhyny, hij niet aannemelijk heeft gemaakt dat Oekraïne voor hem niet veilig is. De rechtbank oordeelde dat de eiser onvoldoende had aangetoond dat hij niet in staat was om bescherming te zoeken bij de Oekraïense autoriteiten, en dat zijn vrees voor vervolging wegens het ontduiken van militaire dienst niet aannemelijk was gemaakt.

De rechtbank heeft de aanvraag van de eiser terecht afgewezen als kennelijk ongegrond en het beroep ongegrond verklaard. Er zijn geen gronden voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan en kan worden aangevochten bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen een week na bekendmaking.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL18.14384

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam] , eiser

(gemachtigde: mr. M.J. Paffen),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. J. van Raak).

ProcesverloopBij besluit van 2 augustus 2018 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiser tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd in de algemene procedure afgewezen als kennelijk ongegrond.

Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft, tezamen met de behandeling van de zaak NL18.14385, plaatsgevonden op 30 augustus 2018. Eiser is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Als tolk is verschenen F. Ivanov. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. Eiser is burger van Oekraïne. Hij is geboren op [geboortedatum] . Op 21 juli 2018 heeft hij een asielaanvraag gedaan. Aan die aanvraag ligt ten grondslag dat eiser problemen heeft met de nationalistische organisatie Natsionalny Druzhyny. Eiser is door leden van die organisatie mishandeld. De Oekraïense overheid is niet bereid of in staat om hem daartegen te beschermen. Verder stelt eiser dat hij problemen heeft met de Oekraïense autoriteiten omdat hij geen gehoor heeft gegeven aan een oproep voor militaire dienst.
2. Verweerder neemt aan dat eiser problemen heeft ondervonden van de Natsionalny Druzhyny, maar meent dat eiser hiertegen bescherming moet vragen bij de Oekraïense autoriteiten. Eiser is afkomstig uit een veilig land van herkomst. Volgens verweerder is niet geloofwaardig dat eiser is opgeroepen voor militaire dienst.
3. Eiser bestrijdt dat Oekraïne voor hem een veilig land van herkomst is. Volgens eiser heeft verweerder zijn inspanningen om bescherming te zoeken ten onrechte als onvoldoende afgedaan. Eiser stelt dat sprake is van verwevenheid tussen de Natsionalny Druzhyny en onderdelen van de Oekraïense overheid. Gelet hierop kan niet worden verwacht dat hij zich in Oekraïne tot de hogere autoriteiten wendt voor bescherming. Eiser heeft aangifte gedaan bij de politie en hij heeft geklaagd bij het Openbaar Ministerie. Deze instanties doen geen verder onderzoek naar eisers mishandeling. Op basis van het advies van een rechter en zijn eigen kennis van het recht heeft eiser de redelijke inschatting gemaakt dat verdere pogingen om de overheid om bescherming te vragen geen zin hebben. Eiser bestrijdt verder dat zijn verklaringen over de militaire dienst ongeloofwaardig zijn. Verweerder baseert zijn conclusies op niet-actuele informatie. Ter onderbouwing heeft eiser in beroep een kopie van zijn oproep overgelegd.
De rechtbank oordeelt als volgt.
4. Niet in geschil is dat Oekraïne in het algemeen een veilig land van herkomst is. Verweerder heeft verder niet ten onrechte geoordeeld dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat Oekraïne voor hem niet veilig is. Verweerder heeft gemotiveerd uiteengezet dat eiser zich, na de mededeling van het Openbaar Ministerie dat geen strafrechtelijk onderzoek plaatsvindt, had kunnen wenden tot de rechtbank. Eiser heeft niet aannemelijk gemaakt dat dit bij voorbaat zinloos of gevaarlijk zou zijn. De gestelde banden van Natsionalny Druzhyny met (leden van) de Oekraïense overheid is hiervoor onvoldoende. Ook de inschatting dat een procedure bij de rechtbank een geringe kans van slagen zou hebben, is onvoldoende om niet van eiser te verlangen aldus de bescherming van de Oekraïense autoriteiten te zoeken. Gelet hierop heeft eiser niet aannemelijk gemaakt dat de Oekraïense overheid eiser niet kan of wil beschermen.
5. Verweerder heeft daarnaast niet ten onrechte ongeloofwaardig geoordeeld dat eiser de militaire dienstplicht in Oekraïne heeft ontdoken. Allereerst heeft verweerder gemotiveerd uiteengezet dat niet aannemelijk is geworden dat eiser een oproep heeft ontvangen, nu hij ten tijde van de gestelde oproep al ouder was dan 27 jaar. Verder heeft verweerder er, met verwijzing naar actuele berichtgeving, op gewezen dat de mobilisatierondes in Oekraïne voorbij zijn. Ook is eiser gelet op zijn leeftijd en achtergrond geen logische kandidaat voor het vervullen van de militaire dienstplicht. Ten slotte heeft verweerder opgemerkt dat niet is gebleken dat het gesteld negeren van de oproep op 23 oktober 2017 tot nu toe enig gevolg heeft gehad. De in beroep overgelegde kopie oproep leidt niet tot een andere conclusie, nu deze niet is getekend en daarmee niet rechtsgeldig is. [1] Gelet hierop is de gestelde vrees voor vervolging wegens het ontduiken van de militaire dienst in Oekraïne niet aannemelijk gemaakt.
6. De aanvraag is terecht afgewezen als kennelijk ongegrond. Het beroep is daarmee ongegrond.
7. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.F.I. Sinack, rechter, in aanwezigheid van mr. W.H. Mentink, griffier.
Deze uitspraak is in het openbaar gedaan, digitaal ondertekend en bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na de dag van bekendmaking. Als hoger beroep is ingesteld, kan bij de voorzieningenrechter van de hogerberoepsrechter worden verzocht om het treffen van een voorlopige voorziening of om het opheffen of wijzigen van een bij deze uitspraak getroffen voorlopige voorziening.

Voetnoten

1.Zie eerder de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Middelburg, van 8 februari 2018, ECLI:NL:RBDHA:2018:1948