ECLI:NL:RBDHA:2018:11669
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag Oekraïense burger wegens veilig land van herkomst en militaire dienstplicht
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 14 september 2018 uitspraak gedaan in een asielprocedure van een Oekraïense burger. De eiser had op 21 juli 2018 een asielaanvraag ingediend, waarbij hij stelde dat hij problemen ondervond van de nationalistische organisatie Natsionalny Druzhyny en dat hij problemen had met de Oekraïense autoriteiten vanwege zijn weigering om militaire dienst te vervullen. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft de aanvraag afgewezen als kennelijk ongegrond, met de stelling dat Oekraïne een veilig land van herkomst is en dat de eiser bescherming had moeten zoeken bij de Oekraïense autoriteiten.
Tijdens de zitting op 30 augustus 2018 heeft de eiser, bijgestaan door zijn gemachtigde, zijn standpunten toegelicht. De rechtbank heeft overwogen dat, hoewel de eiser problemen heeft ondervonden van de Natsionalny Druzhyny, hij niet aannemelijk heeft gemaakt dat Oekraïne voor hem niet veilig is. De rechtbank oordeelde dat de eiser onvoldoende had aangetoond dat hij niet in staat was om bescherming te zoeken bij de Oekraïense autoriteiten, en dat zijn vrees voor vervolging wegens het ontduiken van militaire dienst niet aannemelijk was gemaakt.
De rechtbank heeft de aanvraag van de eiser terecht afgewezen als kennelijk ongegrond en het beroep ongegrond verklaard. Er zijn geen gronden voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan en kan worden aangevochten bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen een week na bekendmaking.