Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
1.De procedure
- het tussenvonnis van 7 maart 2018, waarbij een comparitie van partijen is bevolen;
- de conclusie van antwoord in reconventie tevens vermeerdering van eis in conventie van de man met productie 6;
- het proces-verbaal van comparitie van 19 juni 2018. Beide partijen hebben op het proces-verbaal gereageerd.
2.De feiten
3.Het geschil
in conventie
primairbepalen dat het vonnis in de plaats treedt van de handtekening van de vrouw op de notariële akte van levering, te weten de overdracht van haar onverdeelde helft in eigendom aan de man,
subsidiairde vrouw te veroordelen tot het verlenen van medewerking aan alle handelingen van levering waaronder het zetten van een handtekening op de notariële akte van levering, binnen acht dagen na het vonnis, op straffe van een dwangsom, met veroordeling van de vrouw in de kosten in conventie en in reconventie.