ECLI:NL:RBDHA:2018:11649

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
2 oktober 2018
Publicatiedatum
1 oktober 2018
Zaaknummer
09/767210-17
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van twee mannen voor het bezit van 615 kilo cocaïne met vrijspraak voor een derde man

Op 2 oktober 2018 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een strafzaak tegen drie mannen, waarbij twee mannen zijn veroordeeld tot onvoorwaardelijke gevangenisstraffen van vier jaar en drieënhalf jaar voor het bezit van 615 kilo cocaïne. De derde man werd vrijgesproken omdat niet bewezen kon worden dat hij op de hoogte was van de cocaïne in de loods die hij huurde. De rechtbank oordeelde dat de cocaïne in dozen was verpakt en dat er geen bewijs was, zoals DNA of vingerafdrukken, die de kennis van de huurder over de inhoud van de dozen kon aantonen. De straffen voor de veroordeelde mannen waren lager dan de eis van de officier van justitie, die was gebaseerd op de invoer van cocaïne, wat een zwaardere straf met zich mee zou hebben gebracht. De rechtbank oordeelde dat er sprake was van een vormverzuim in het onderzoek tegen een van de mannen, wat ook heeft bijgedragen aan de lagere straffen. De zaak werd behandeld in tegenspraak en de rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie en de verdediging zorgvuldig gewogen.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Strafrecht
Meervoudige strafkamer
Parketnummer: 09/767210-17
Datum uitspraak: 2 oktober 2018
Tegenspraak
(Promisvonnis)
De rechtbank Den Haag heeft op de grondslag van de tenlastelegging en naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:
[verdachte] ,
geboren op [geboortedag] 1974 te [geboorteplaats] ,
BRP-adres: [adres] ,
thans gedetineerd in Detentiecentrum Alphen aan den Rijn te Alphen aan den Rijn.

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Het onderzoek is gehouden ter terechtzittingen van 22 februari 2018, 16 mei 2018, 20 juli 2018 en 18 september 2018.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. F.A. Kuipers en van hetgeen door verdachte en zijn raadslieden mrs. F.G.L. van Ardenne en J.S. Bilgi naar voren is gebracht.
De officier van justitie heeft ter terechtzitting van 18 september 2018 medegedeeld dat zij voornemens is een ontnemingsvordering als bedoeld in artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht aanhangig te maken.

2.De tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij in of omstreeks de periode van 08 november 2017 tot en met 9 november 2017 te Den Hoorn, gemeente Midden-Delfland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 616 kilogram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.

3.Bewijsoverwegingen

3.1
Inleiding
De verdachte wordt er kort gezegd van verdacht dat hij op 8 en 9 november 2017 te Den Hoorn tezamen met anderen of een ander ongeveer 616 kilogram cocaïne voorhanden heeft gehad.
3.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van het ten laste gelegde.
3.3
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft vrijspraak bepleit. Primair heeft zij dit onderbouwd door aan te voeren dat het bewijs onrechtmatig is verkregen en daarom dient te worden uitgesloten. Immers, er bestond geen redelijk vermoeden dat verdachte zich schuldig had gemaakt aan enig strafbaar feit. De TCI-informatie en het Proces-verbaal restinformatie zijn voor een verdenking, zonder enig nader onderzoek – hetgeen in deze zaak niet is uitgevoerd – onvoldoende. Subsidiair heeft de verdediging ter onderbouwing van de vrijspraak aangevoerd dat verdachte geen wetenschap had van de aanwezigheid van cocaïne in de loods. Verdachte weet niet hoe het notitieblaadje met daarop een aantal merknamen met daarbij aantallen in zijn woning terecht is gekomen. Mogelijk dat het tussen andere documenten heeft gezeten of in een doosje dat hij uit de loods heeft meegenomen. Verdachte kwam regelmatig bij de loods om daar persoonlijke spullen op te slaan en om klusspullen op te halen omdat hij samen met [medeverdachte 1] kluswerkzaamheden verrichtte. Verdachte is in de nacht van 8 op 9 november niet in de loods geweest. Hij heeft zich laat in de avond bij de loods laten ophalen omdat hij teveel had gedronken.
Meer subsidiair heeft de verdediging ter onderbouwing van de vrijspraak aangevoerd dat het niet kan worden bewezen dat het gewicht van de cocaïne 615 kilogram betrof nu niet alle aangetroffen pakketten zijn gewogen en geanalyseerd.
3.4
De beoordeling van de tenlastelegging [1]
Ten aanzien van het vormverzuimverweer
In het proces-verbaal van verdenking van 11 juli 2017 [2] heeft verbalisant [naam] gesteld dat de verdenking bestaat dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de handel in verdovende middelen en aan witwassen. Daaraan heeft hij ten grondslag gelegd drie TCI-meldingen die zijn neergelegd in processen-verbaal van 6 februari 2017, die inhouden:
  • [verdachte] is betrokken bij de cocaïne- en hennephandel waarvoor [collega 1] in Spanje is aangehouden. [verdachte] investeert geld in transporten met verdovende middelen.
  • [verdachte] rijdt af en toe naar een loods in het Westland. De loods ligt vol met cocaïne. [verdachte] rijdt omdat hij het minste opvalt.
  • [collega 2] werkt samen met [collega 1] en [verdachte] .
Zij zitten samen in de cocaïnehandel.
Daarnaast heeft restinformatie uit het onderzoek 26Melogale aan de verdenking ten grondslag gelegen. [3] In het proces-verbaal van verdenking is daarover onder meer het volgende opgenomen.
Op 6 januari, 22 januari, 1 februari, 7 maart, 9 maart en 15 maart 2016 vinden gesprekken plaats tussen [verdachte] en [collega 1] , onder meer over PGP-telefoons. [verdachte] wil een PGP-systeem voor zijn eigen clubje en [collega 1] adviseert [verdachte] hierin. Op 29 februari 2016 vertelt [verdachte] aan [collega 1] over zijn handel in takken naar Engeland. Tevens vertelt [verdachte] over 150 takken die hij uit Spanje heeft ontvangen, en in Nederland en Engeland weer heeft verkocht. [verdachte] vertelt dat zijn "broer" een kweekteam in Spanje heeft en zegt dat stekken vanuit Nederland daar neergezet moeten worden. [verdachte] klaagt erover dat de € 500,- biljetten er uit gaan en dat dit een groot probleem is. [verdachte] zegt dat hij gewoon Zwitserse Franken gaat kopen.
Het oordeel van de rechtbank
Anders dan de raadslieden is de rechtbank van oordeel dat uit de feiten en omstandigheden zoals genoemd in het proces-verbaal van verdenking een redelijk vermoeden van schuld aan een strafbaar feit voortvloeit.
Aan het proces-verbaal van verdenking liggen onder meer drie TCI-meldingen ten grondslag waarin expliciet wordt vermeld dat verdachte actief is in de cocaïnehandel. Daarmee werd de eerdere verdenking zoals naar voren kwam uit het onderzoek 26Melogale weer actueel.
Gezien het voorgaande kon de officier van justitie op grond van de informatie uit het proces-verbaal van verdenking aannemen dat de verdenking ten aanzien van handel in verdovende middelen en van witwassen gerechtvaardigd was. De officier van justitie heeft dan ook in redelijkheid de inzet van BOB-middelen kunnen bevelen en bij de rechter-commissaris kunnen vorderen machtigingen voor bevelen te verlenen. De rechtbank is dan ook van oordeel dat de inzet van BOB-middelenniet onrechtmatig is geweest en de rechter-commissaris terzake van de grondslag van de vorderingen tot het verlenen van machtigingen voldoende is geïnformeerd. De verweren worden verworpen.
Ten aanzien van de tenlastelegging
Observaties, peilbakens en Whatsapp-gesprek op 8 november 2017
Uit observaties en peilbakengegevens blijkt het volgende. Op 8 november 2017 omstreeks 12.45 uur verlaten [verdachte] , [medeverdachte 2] en een derde ‘ [bedrijfsnaam] te Den Haag. [4] [medeverdachte 2] rijdt in zijn Volkswagen Caddy naar een loods aan de [adres] te Den Hoorn (hierna ook: de loods). De loods wordt gehuurd door [medeverdachte 1] . [5] [medeverdachte 2] is daar van 13.03 uur tot 13.07 uur. [6] Tussen 13.17 uur en 13.20 uur vindt het volgende Whatsapp-gesprek plaats tussen de telefoons die bij [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] in gebruik zijn: [7]
van [medeverdachte 2] naar [medeverdachte 1] : Jo Hallo.
van [medeverdachte 2] naar [medeverdachte 1] : Jo.
van [medeverdachte 2] naar [medeverdachte 1] : Lees dit.
van [medeverdachte 1] naar [medeverdachte 2] : Je belde me.
van [medeverdachte 2] naar [medeverdachte 1] : Ding er uit zetten.
van [medeverdachte 1] naar [medeverdachte 2] : Wanneer.
van [medeverdachte 2] naar [medeverdachte 1] : Nu met uur.
van [medeverdachte 2] naar [medeverdachte 1] : Tot morgen ochtend.
van [medeverdachte 2] naar [medeverdachte 1] : Laatje weten wanneer weer maar b mag.
van [medeverdachte 1] naar [medeverdachte 2] : Ok.
van [medeverdachte 2] naar [medeverdachte 1] : Ga zo doen dan hè.
van [medeverdachte 1] naar [medeverdachte 2] : Ja man
[verdachte] , [medeverdachte 2] en de eerder genoemde derde ontmoeten elkaar vervolgens weer tussen 13.45 uur en 15.45 uur in een ander restaurant in Den Haag. [8]
[getuige ] heeft verklaard dat zijn winkel is gevestigd tegenover het bedrijf van [medeverdachte 1] . Op 8 november 2017 zat hij tussen 11.00 uur en 16.00 uur met een klant boven zijn winkel en had hij zicht op het bedrijf van [medeverdachte 1] . Hij heeft toen gezien dat er een klein vrachtwagentje de loods is binnengereden. De twee mannen bij het vrachtwagentje had hij niet eerder gezien. [9]
Uit peilbakens en observaties volgt dat de Audi van [verdachte] en de Volkswagen Caddy van [medeverdachte 2] zich vanaf 8 november 2017 om 21.00 uur tot 9 november 2017 om 07.40 uur bij de loods bevonden. [10] Verbalisanten zagen op 9 november om 08.30 uur de Volkswagen Caddy van [medeverdachte 2] en de Audi van [verdachte] geparkeerd staan bij de loods. Het licht boven in de loods brandde toen. Om 09.30 uur zagen zij de Audi van [verdachte] vertrekken. [11] Om 11.25 uur stond de Audi van [verdachte] weer bij de loods. De Volkswagen Caddy van [medeverdachte 2] stond er toen ook. [12] Omstreeks 17.28 uur vertrekt de Audi van [verdachte] . De Volkswagen Caddy van [medeverdachte 2] en de Nissan van [medeverdachte 1] staan dan bij de loods geparkeerd. Om 17.37 uur verlaat [medeverdachte 1] de loods, die hij afsluit met een slot en sleutel. Om 18.00 uur komt [medeverdachte 2] de loods uit, gaat naar zijn Volkswagen Caddy, voert onbekend gebleven handelingen uit aan de bestuurderszijde, en gaat dan weer terug de loods in. Om 18.23 uur loopt [medeverdachte 2] heen en weer in de hal van de loods. Om 18.40 uur loopt [medeverdachte 2] op de eerste verdieping van de loods. Om 19.28 uur parkeert [medeverdachte 1] de Nissan voor de loods, en om 19.29 uur opent [medeverdachte 2] de loods voor [medeverdachte 1] . Om 21.33 uur gaat het arrestatieteam bij de loods naar binnen. [13]
Aantreffen cocaïne in loods
Tijdens de doorzoeking worden op de begane grond op twee locaties dozen aangetroffen. In de grote ruimte (aangeduid als X1-2-1) worden negen dozen en in de kleine ruimte (X1-3-1) worden eenentwintig dozen aangetroffen. Op de eerste verdieping, in de grote ruimte achter een bureau, wordt een tas met vijf verpakkingen aangetroffen. [14] Er worden in totaal 615 [15] samengeperste blokken met als vermoedelijke inhoud cocaïne aangetroffen. Na weging ter plaatse door een medewerker van het team forensische opsporing (TFO) blijkt dat het gewicht van een blok 1 kilogram netto betreft. Er worden zes verschillende logo's /etiketten op de samengeperste blokken aangetroffen, te weten:
  • Etiket met 'D.O.R';
  • Etiket met 'Deprisas';
  • Etiket met rood logo van Apple;
  • Paarsgekleurd etiket met de tekst 'Rolex';
  • Witgekleurd etiket met de tekst 'Rolex';
  • Etiket met het logo van bezorgdienst 'DHL'.
Van elk pakket met een verschillend etiket zijn bij elkaar 98 pakketten willekeurig geselecteerd en daarvan zijn monsters genomen. In totaal zijn 12 van de 98 monsters gestuurd naar het NFI. De overige 518 (616-98) blokken zijn opengesneden en optisch bekeken. Er is op verschillende blokken een kleurenreactietest uitgevoerd. Hierbij bleek dat het om de vermoedelijke substantie cocaïne zou gaan. Vijf pakketten met verschillende etiketten zijn gewogen. Ze hadden allemaal een netto gewicht van 1.000 gram. [17] Het NFI concludeerde dat elk van de 12 monsters cocaïne bevat. [18] De aangetroffen hoeveelheden pakketten per doos/tas is als volgt: [19]
Het brutogewicht van de partij cocaïne, dus inclusief verpakkingsmateriaal, betrof 640,6 kilogram. [20]
Aangetroffen notities
Op 13 november 2017 werden in de loods op de eerste verdieping bij de tafels een notitieblok en enkele blaadjes papier in beslag genomen. Op een van deze blaadjes stond onder meer vermeld: “
14 (Depri 5x, 1x DHL, DOR 2x, Appel 6x)”. Verder werden enkele blaadjes met daarop een mogelijke doordruk van een eerder beschreven blaadje van het kladblok met een logo met de tekst 'HuisSchilder PLAN’ aangetroffen. [21]
In de woning van [verdachte] ( [adres] ) werd in de woonkamer op een dressoir een notitie aangetroffen. [22] Het was een notitie met genoemd logo van HuisSchilder PLAN. Op de achterzijde staat het volgende vermeld. [23]
“Rolex 6 x 20 = 120
1 x 19 = 19
Depri 6 x 20 = 120
1 x 19 = 19
DOR 6 x 20 = 120
1 x 19 = 19
Appel 6 x 20 = 120
1 x
19 = 19
596
NH”
Op de voorzijde van dit notitieblaadje stonden optellingen betreffende Rolex, Depri, DHL, DOR en Appel vermeld. Op het notitieblocnote dat in de loods in beslag is genomen is ‘doordrukschrift’ aangetroffen dat overeenkwam met de notities die op de achterzijde van de afgebeelde notitie waren geschreven. [24]
Sporenonderzoek
Van de geruite Bigshopper, waarin 5 kilo cocaïne is aangetroffen, zijn van de ritssluiting (SIN: [(--)] ) [25] en van de handvatten (SIN: [(--)] en SIN: [(--)] ) [26] [27] dactyloscopische sporen onderzocht. In een plastic boodschappentas die naast het bureau op de eerste verdieping van de loods stond, zijn (latex) handschoenen aangetroffen. [28] De binnenkant van die handschoenen is bemonsterd en onderzocht (SIN: [(--)] , [(--)] tot en met [(--)] ). [29] Uit deskundigenonderzoek van The Maastricht Forensic Institute (TMFI) volgt dat elk van de sporen DNA-materiaal bevat waarvan het DNA-hoofdprofiel overeenkomt met het DNA-profiel van [medeverdachte 2] . [30]
Overige aangetroffen goederen
Op 16 november 2017 is in de loods op de eerste verdieping, op een bureau, een sleutelbos met zes sleutels aangetroffen. [31] In de fouillering van verdachte [medeverdachte 1] werd een sleutelbos aangetroffen. [32] In de Audi van [verdachte] werd in het middenconsole een sleutelbos aangetroffen. [33] Aan alle sleutelbossen zat een sleutel die toegang gaf tot de loods en aan alle sleutelbossen zaten sleutels die toegang gaven tot de afgesloten ruimtes waarin de verdovende middelen zijn aangetroffen. [34] Aan de sleutelbos die is aangetroffen op het bureau en aan die van [verdachte] was een geel label bevestigd met daarop een teken lijkend op een hoofdletter L of een 7. [35]
Bewijsoverwegingen
De rechtbank leidt uit voorgaande bewijsmiddelen het volgende af. Op 9 november 2017 werden in de loods aan de [adres] te Den Hoorn, die door [medeverdachte 1] werd gehuurd, 615 pakketten aangetroffen met verschillende etiketten. Van elk soort etiket is een pakket nader onderzocht. Elk pakket woog precies 1.000 gram en alle monsters gaven als uitslag dat het cocaïne betrof. De overige pakketten zijn opengesneden en optisch onderzocht en zagen er hetzelfde uit. Er is op verschillende blokken een kleurenreactietest uitgevoerd die de indicatie cocaïne aangaf. De partij cocaïne is ter vernietiging aangeboden en toen gewogen. Inclusief verpakkingsmateriaal bedroeg het gewicht toen 640,6 kilogram. Op grond van het voorgaande acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat in de loods 615 kilogram cocaïne is aangetroffen.
Toen de cocaïne werd aangetroffen, waren [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] daar aanwezig. Het DNA van [medeverdachte 2] is aangetroffen op de handvatten en de rits van een Bigshopper waarin vijf kilogram cocaïne is aangetroffen. Op de pakketten cocaïne en de dozen waarin deze waren verpakt is geen DNA aangetroffen. In een tas in het kantoor waar [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] zijn aangetroffen zijn (latex) handschoenen aangetroffen met daarop het DNA van [medeverdachte 2] . Op enig moment is [medeverdachte 2] alleen in de door [medeverdachte 1] eerder afgesloten loods geweest en is toen naar buiten gegaan, kennelijk met gebruikmaking van de sleutelbos die in de loods is aangetroffen. Aan deze sleutelbos zaten sleutels die toegang geven tot de ruimtes waarin de cocaïne was opgeslagen. Ook [medeverdachte 1] en [verdachte] beschikten over dergelijke sleutels. Zowel op 8 en 9 november hebben [verdachte] en [medeverdachte 2] veel contact met elkaar. Zo hebben zij op 8 november 2017 tweemaal langdurig een afspraak met een derde in twee verschillende eetgelegenheden. Tussen deze twee afspraken door rijdt [medeverdachte 2] naar de loods. Kort nadat hij bij de loods wegrijdt, appt hij [medeverdachte 1] dat [medeverdachte 1] binnen het uur iets uit de loods naar buiten moet zetten. Diezelfde dag wordt er een kleine vrachtwagen met gesloten laadbak waargenomen die de loods inrijdt. Dat op de camerabeelden van een naburig pand niet te zien is dat een dergelijk voertuig voorbijkomt, zoals door de verdediging aangevoerd, is niet concludent. Zoals de rechtbank heeft kunnen waarnemen op internet via het vrij toegankelijke Google Maps, is de loods met een auto (de rechtbank neemt daarom aan: over de weg) ook te bereiken zonder genoemd naburig pand te passeren, te weten vanaf de andere zijde van de [adres] . Vervolgens verblijven [medeverdachte 2] en [verdachte] de gehele nacht in de loods, evenals een groot gedeelte van de volgende dag. De verklaring die [verdachte] ter terechtzitting heeft afgelegd, dat hij de nacht daar waarschijnlijk niet heeft doorgebracht maar is opgehaald door een vriend, is op geen enkele wijze onderbouwd en verklaart bovendien niet de waarneming van het observatieteam dat zijn Audi om 9.30 uur bij de loods wegrijdt. Wanneer en op welke wijze hij zou zijn teruggekeerd naar de loods in de ochtend van 9 november 2017 kan hij niet verklaren. Deze ter terechtzitting gegeven verklaring van de verdachte volgt de rechtbank dan ook niet.
[medeverdachte 2] blijft op 9 november 2017 in de loods totdat hij daar wordt aangehouden. [verdachte] is in de tussentijd naar huis gegaan.
Bij [verdachte] thuis is op een dressoir in de woonkamer een notitie aangetroffen met daarop, aan de hand van eerdergenoemde logo’s/merknamen en aantallen, de precieze inhoud en de verdeling van de blokken cocaïne die is aangetroffen in de dozen. Uit de omstandigheid dat ook nog een doordrukschrift van deze notitie aanwezig was op de blocnote die is aangetroffen in de loods, leidt de rechtbank af dat deze zeer recent en waarschijnlijk als laatste notitie was geschreven. De verklaring dat [verdachte] niets met die notitie te maken heeft en deze notitie wellicht per ongeluk tussen andere spullen heeft gezeten die hij vanuit de loods heeft meegenomen, acht de rechtbank niet aannemelijk. [medeverdachte 2] en [verdachte] kennen elkaar al langer en lijken samen zaken te doen met derden.
[verdachte] heeft ontkend iets met de aangetroffen cocaïne te maken te hebben. Hij was er niet van op de hoogte dat er cocaïne aanwezig was in de loods. Ter terechtzitting heeft hij een verklaring voorgelezen. De vragen van de rechtbank naar aanleiding van deze verklaring heeft verdachte niet willen beantwoorden noch heeft hij nadere informatie willen verstrekken waardoor zijn verklaring (gedeeltelijk) zou kunnen worden geverifieerd. [verdachte] heeft zich voorts op zijn zwijgrecht beroepen.
De rechtbank is van oordeel dat voornoemde omstandigheden in samenhang bezien vragen om een nadere verklaring en een uitleg van verdachte. Dit zijn immers omstandigheden die in samenhang redengevend worden geacht voor het bewijs. Dat verdachte desondanks ervoor kiest te zwijgen kan naar vaste jurisprudentie van de Hoge Raad meewegen voor het bewijs.
De rechtbank acht op grond van de inhoud van voornoemde bewijsmiddelen en het ontbreken van een redelijke, redengevendheid ontzenuwende verklaring van verdachte, bewezen dat verdachte tezamen en in vereniging met [medeverdachte 2] opzettelijk cocaïne aanwezig heeft gehad op 8 november 2017 tot en met 9 november 2017 te Den Hoorn.
3.5
De bewezenverklaring
De rechtbank verklaart bewezen dat verdachte:
hijin
of omstreeksde periode van 08 november 2017 tot en met 9 november 2017 te Den Hoorn, gemeente Midden-Delfland, tezamen en in vereniging met een
of meerander
en,
althans alleen,opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 61
65kilogram,
in elk geval een hoeveelheidvan een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I,
dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.
Voor zover in de tenlastelegging type- en taalfouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet in de verdediging geschaad.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is volgens de wet strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.

5.De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is eveneens strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

6.De strafoplegging

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van vijf jaren, met aftrek van de tijd in voorarrest doorgebracht. Ter onderbouwing heeft de officier van justitie aangevoerd dat zij gelet op de omvang van de aangetroffen cocaïne mede aansluiting heeft gezocht bij de straftoemeting in geval van invoer van cocaïne.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft verzocht om de geringe rol van verdachte mee te wegen in de strafmaat.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Na te melden straf is in overeenstemming met de ernst van het gepleegde feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan en gegrond op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan tijdens het onderzoek ter terechtzitting is gebleken. De rechtbank neemt hierbij in het bijzonder het volgende in aanmerking.
Verdachte heeft samen met [medeverdachte 2] 615 kilogram cocaïne voorhanden gehad. Dat is een zeer forse hoeveelheid cocaïne die, gelet op de hoeveelheid, bestemd zal zijn voor verdere verspreiding. Door het beschikbaar hebben daarvan wordt de volksgezondheid bij verdere verspreiding ernstig bedreigd.
Het feitencomplex rechtvaardigt - mede gelet op de oriëntatiepunten vastgesteld door het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht - in zijn algemeenheid een langdurige onvoorwaardelijke gevangenisstraf.
Tevens houdt de rechtbank in het nadeel van verdachte rekening met het gegeven dat verdachte geen enkele verantwoordelijkheid heeft genomen voor zijn handelen, maar heeft gekozen voor een strategische proceshouding en geen vragen van de rechtbank heeft willen beantwoorden.
De rechtbank heeft gelet op het strafblad van de verdachte van 11 november 2018. Daaruit volgt dat hij in de vijf jaar voorafgaand aan het begaan van het bewezenverklaarde niet is veroordeeld.
Anders dan de officier van justitie gaat de rechtbank bij de straftoemeting uit van het bezit van cocaïne en het strafmaximum van zes jaren. De rechtbank acht een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van achtenveertig maanden in deze zaak passend.

7.De inbeslaggenomen goederen

7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de inbeslaggenomen voorwerpen, te weten: iPhone 6 [(--)] , iPhone 6 [(--)] , 2 briefjes met aantekeningen, PGP telefoon Aquarius, Sleutelbos met geel label en Telefoon in doos Aquarius [(--)] zullen worden verbeurdverklaard.
Voorts heeft de officier van justitie gevorderd dat de inbeslaggenomen voorwerpen, te weten: Samsung 6, iPhone 6 [(--)] en Samsung Galaxy [(--)]
zullen worden teruggegeven aan de verdachte [verdachte] .
7.2
Het standpunt van de verdediging
De raadslieden hebben zich niet uitgelaten over het beslag.
7.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank zal de op de beslaglijst vermelde goederen: iPhone 6 [(--)] , iPhone 6 [(--)] , 2 briefjes met aantekeningen, sleutelbos met geel label en Telefoon in doos Aquarius [(--)] verbeurdverklaren. Deze voorwerpen zijn voor verbeurdverklaring vatbaar, aangezien deze voorwerpen aan verdachte toebehoren en met behulp van deze voorwerpen het bewezenverklaarde feit is begaan of voorbereid.
Nu het belang van strafvordering zich daartegen niet meer verzet, zal de rechtbank de teruggave aan [verdachte] gelasten van de op de beslaglijst vermelde goederen:
Samsung 6, iPhone 6 [(--)] en Samsung Galaxy [(--)] .

8.De toepasselijke wetsartikelen

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen
- 33, 33 a en 47 van het Wetboek van Strafrecht;
- 2 en 10 van de Opiumwet, en de daarbij behorende lijst I.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.

9.De beslissing

De rechtbank:
verklaart wettig en overtuigend bewezen, dat de verdachte het tenlastegelegde feit heeft begaan, zoals hierboven onder 3.5 bewezen is verklaard en dat het bewezenverklaarde uitmaakt:
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod;
verklaart het bewezen verklaarde en de verdachte deswege strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
veroordeelt de verdachte tot:
een
gevangenisstrafvoor de duur van
48 (achtenveertig) MAANDEN;
bepaalt dat de tijd door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de hem opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht;
verklaart verbeurd de op de beslaglijst onder vermelde voorwerpen, te weten:
- iPhone 6 [(--)] ;
- iPhone 6 [(--)] ;
- 2 briefjes met aantekeningen;
- Sleutelbos met geel label;
- Telefoon in doos Aquarius [(--)] ;
gelast de teruggave aan [verdachte] van de op de beslaglijst vermelde voorwerpen, te weten:
- Samsung 6;
- iPhone 6 [(--)] ;
- Samsung Galaxy [(--)] .
Dit vonnis is gewezen door
mr. N.F.H. van Eijk, voorzitter,
mr. P. Burgers, rechter,
mr. L.C. Bannink, rechter,
in tegenwoordigheid van mr. B. Schaafsma, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 2 oktober 2018.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door (een) daartoe bevoegde opsporingsambtena(a)r(en). Waar wordt verwezen naar dossierpagina’s, betreft dit de pagina’s van het proces-verbaal van het onderzoek Schuimbloem DHRAA17028, van de politie eenheid Den Haag, dienst regionale recherche, met bijlagen (doorgenummerd blz. 1 t/m 2351).
2.Persoonsdossier [verdachte] , proces-verbaal van verdenking, p. 9 e.v.
3.Proces-verbaal van restinformatie, persoonsdossier [verdachte] , p. 15 e.v.
4.Proces-verbaal van observatie 8 november 2017, p. 492.
5.Persoonsdossier [medeverdachte 1] , proces-verbaal van verhoor, p. 50.
6.Proces-verbaal van gebeurtenissen 8 en 9 november 2017, p. 1150 e.v.
7.Proces-verbaal van bevindingen Whatsapp [medeverdachte 1] p. 778 e.v.
8.Proces-verbaal van observatie 8 november 2017, p. 492.
9.Proces-verbaal van verhoor [getuige ] , p. 860 e.v.
10.Proces-verbaal van bevindingen betrokkenen bij loods, p. 359 e.v.
11.Proces-verbaal van bevindingen [adres] 9 november 2017, p. 589 e.v.
12.Proces-verbaal van observatie 9 november 2017, p. 541 e.v.
13.Proces-verbaal van observatie van 9 op 10 november, p. 498 e.v.
14.Proces-verbaal van doorzoeking loods, p. 432 e.v.
15.Proces-verbaal van bevindingen, p. 587 e.v.
16.Proces-verbaal van bevindingen, p. 397 e.v.
17.Proces-verbaal van FO Narcotica, p. 621 e.v.
18.NFI rapporten, p. 630 e.v.
19.Proces-verbaal van bevindingen, p. 476 e.v.
20.Proces-verbaal van vernietiging, p. 703.
21.Proces-verbaal van 3e doorzoeking loods, p. 482 e.v.
22.Proces-verbaal van doorzoeking, p. 384 e.v.
23.Proces-verbaal van bevindingen, p. 476 e.v.
24.Proces-verbaal van bevindingen doordruk blocnote, p. 706 e.v.
25.Proces-verbaal aanvraag extern forensisch onderzoek, p. 1333 e.v.
26.Proces-verbaal aanvraag extern forensisch onderzoek, p. 1347 e.v.
27.Proces-verbaal forensisch technisch onderzoek, p. 1283 e.v.
28.Proces-verbaal van 2e doorzoeking loods, p. 437 e.v.
29.Proces-verbaal van onderzoek stuk van overtuiging, p. 1310 e.v.
30.Deskundigenrapportage, p. 1349 e.v.
31.Proces-verbaal van bevindingen betreden loods, p. 577 e.v.
32.Proces-verbaal van bevindingen sleutels loods, p. 816 e.v.
33.Proces-verbaal van bevindingen van doorzoeking Audi, p. 558 e.v.
34.Proces-verbaal van bevindingen, p. 813 e.v.
35.Processen-verbaal van bevindingen, p. 553 e.v., p. 576 e.v. en p. 597 e.v.