2.28.Bij brief van 13 oktober 2014 heeft de opvolgende advocaat van [eiseres sub 1] , mr. J.B.F. Soppe, aan het OM voor zover hier van belang het volgende geschreven:
“In verband met strafrechtelijke vervolging van cliënte en haar toenmalige partner de heer [X] is op 6 augustus 2010 conservatoir beslag gelegd op het woonhuis van cliënte aan het [adres] . Met toestemming van het Openbaar Ministerie is de woning verkocht en is de opbrengst van € 103.149,94 door de notaris overgeboekt naar het Openbaar Ministerie Bureau Ontnemingswetgeving).
Over deze kwestie is in 2011 door mijn collega reeds gecorrespondeerd en geprocedeerd. Hierbij zend ik u kopieën van de relevante stukken:
- de brief van 5 januari 2011 van mevrouw mr. Y. Kikkert aan het OM (bijlage 1);
- de brief met bijlagen van 9 februari 2011 van het OM aan mr. Kikkert (bijlage 2);
- het klaagschrift van 4 februari 2011 ex artikel 552a Sv en de beschikking van 28 april 2011 van de rechtbank Assen (bijlage 3)
Tegen cliënte is vervolging ingesteld onder parketnummer [nummer 2] ; tegen haar is geen vordering ontneming ingediend. Cliënte is voorwaardelijk veroordeeld. [X] is vervolgd onder parketnummer [nummer 3] en tegen hem is tevens een vordering tot ontneming ingediend. [X] heeft hoger beroep en beroep in cassatie ingesteld tegen zijn veroordeling. [X] heeft het beroep in cassatie in het voorjaar van 2013 ingetrokken en zijn straf inmiddels uitgezeten.
[X] heeft cliënte in rechte betrokken ter zake van verdeling van de beperkte gemeenschap van
goederen. [X] vorderde onder meer veroordeling van cliënte tot betaling aan hem van de helft van de overwaarde van het woonhuis aan de [adres a] . Bij vonnis van 13 februari 2013 van de Rechtbank Zwolle-Lelystad is de vordering van [X] afgewezen. Ter kennisneming zend ik u hierbij een kopie van tussenvonnis van 5 december 2012. van het proces-verbaal van comparitie, gehouden op 8 februari 2013 en het eindvonnis van 13 februari 2013 van voornoemde rechtbank (bijlage 4).
[X] heeft beroep ingesteld tegen de afwijzing van zijn vordering door de Rechtbank Zwolle-Lelystad. Bij arrest van 7 oktober 2014 heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden bepaald dat de door [X] opgeworpen grief in principaal hoger beroep faalt. Een kopie van voormeld arrest wordt hierbij overgelegd (bijlage 5).
Thans staat in rechte vast dat [X] geen aanspraak heeft op de helft van het bedrag van
€ 103.149,94, welk bedrag in november 2010 door notaris [het notariskantoor] te [vestiging] is overgeboekt op Rabobankrekening [rekeningnummer] ten name van Bureau Ontnemingswetgeving Openbaar Ministerie te Leeuwarden onder vermelding van zekerheidsstelling [X] , parketnummer [nummer 1] .
Hierdoor verzoek ik u het bedrag van € 103.149,94, verhoogd met de wettelijke rente ad € 13.899,79 voor consumententransacties, uiterlijk 31 oktober 2014 aan cliënte terug te betalen door storting van het bedrag van € 117.049,73 op rekening (…) ten name van de Stichting Beheer
Derdengelden RNA Assen, gevestigd te Assen. Een specificatie van de wettelijke rente wordt als bijlage 6 meegezonden.”