ECLI:NL:RBDHA:2018:11575
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Rechtsgevolgen van terugkeerbesluit en opvang bij afwijzing asielaanvraag
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Den Haag op 26 september 2018, staat de rechtsgevolgen van een terugkeerbesluit centraal, in het bijzonder in relatie tot een afwijzende asielbeschikking. Eiser, een Ugandese nationaliteit, had op 24 augustus 2018 een asielaanvraag ingediend, maar deze werd op 7 september 2018 afgewezen als kennelijk ongegrond. Tegelijkertijd werd aan eiser een vrijheidsontnemende maatregel opgelegd op grond van artikel 6 van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw). Eiser heeft beroep ingesteld tegen dit besluit, waarbij hij ook een verzoek om schadevergoeding indiende.
De rechtbank overweegt dat het arrest Gnandi van het Hof van Justitie van de Europese Unie, dat betrekking heeft op de rechtsgevolgen van terugkeerbesluiten, niet van toepassing is op de toegangsweigering die onderdeel uitmaakt van de meeromvattende beschikking. De rechtbank stelt vast dat voor de maatregel op grond van artikel 6, eerste en tweede lid, van de Vw enkel vereist is dat de toegang is geweigerd en dat er een risico bestaat dat de vreemdeling zich aan het toezicht zal onttrekken. De rechtbank concludeert dat de vrijheidsontnemende maatregel op goede gronden is opgelegd en dat eisers beroepsgrond niet slaagt. Het beroep wordt ongegrond verklaard, zonder dat er aanleiding is voor een proceskostenveroordeling.
De uitspraak is gedaan door mr. A.K. Mireku, rechter, en is openbaar gemaakt op dezelfde dag. Tegen deze uitspraak kan binnen een week hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.