ECLI:NL:RBDHA:2018:11523
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Asielaanvraag niet-ontvankelijk verklaard wegens reeds verleende bescherming in Griekenland
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 6 juni 2018 uitspraak gedaan in een asielprocedure. Eiser, een Syrische nationaliteit, had op 11 januari 2018 in Griekenland een verblijfsvergunning asiel verkregen en diende op 8 mei 2018 een aanvraag in voor een verblijfsvergunning asiel in Nederland. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder, verklaarde de asielaanvraag van eiser niet-ontvankelijk, omdat eiser reeds internationale bescherming genoot in Griekenland. Eiser voerde aan dat het bestreden besluit onvoldoende gemotiveerd was, omdat verweerder geen rekening had gehouden met zijn situatie in Griekenland, waar hij op straat leefde en geen toegang had tot medische zorg.
De rechtbank overwoog dat op grond van de Vreemdelingenwet een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning niet-ontvankelijk kan worden verklaard indien de vreemdeling in een andere EU-lidstaat internationale bescherming geniet. De rechtbank stelde vast dat de Griekse autoriteiten aan eiser internationale bescherming hadden verleend, en dat de situatie van statushouders in Griekenland niet zodanig slecht is dat terugkeer niet mogelijk zou zijn zonder schending van mensenrechten. Eiser had zelf geweigerd medische zorg in Griekenland te ontvangen, wat zijn situatie niet verergerde. De rechtbank concludeerde dat verweerder terecht de aanvraag niet-ontvankelijk had verklaard en verklaarde het beroep ongegrond. Er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.
De uitspraak benadrukt het interstatelijk vertrouwensbeginsel en de verplichtingen van lidstaten onder het Europees recht, en bevestigt dat de situatie van statushouders in Griekenland niet zo slecht is dat terugkeer onaanvaardbaar zou zijn.