In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 18 september 2018 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure tussen eiseres en het college van burgemeester en wethouders van Den Haag. Eiseres had een Aanvullende WW-uitkering aangevraagd, die eerder was toegekend, maar door verweerder was ingetrokken. De rechtbank heeft vastgesteld dat de intrekking van de uitkering onterecht was, omdat eiseres wel degelijk recht had op deze uitkering. De rechtbank oordeelde dat de intrekking van de Aanvullende WW-uitkering niet voldeed aan de wettelijke vereisten, aangezien eiseres niet op de juiste gronden was ontslagen. De rechtbank heeft het bestreden besluit vernietigd en het primaire besluit herroepen, waardoor eiseres recht heeft op de Aanvullende WW-uitkering. Daarnaast heeft de rechtbank verweerder veroordeeld tot het vergoeden van de proceskosten van eiseres, die zijn vastgesteld op € 1.503,-. De rechtbank heeft ook bepaald dat het betaalde griffierecht van € 46,- aan eiseres moet worden vergoed. De uitspraak is openbaar gedaan en partijen zijn op de hoogte gesteld van hun rechtsmiddelen.