ECLI:NL:RBDHA:2018:11203
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag van Cubaanse transseksueel op grond van onvoldoende zwaarwegend asielrelaas
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 22 januari 2018 uitspraak gedaan in het beroep van een Cubaanse transseksueel die een verblijfsvergunning asiel had aangevraagd. De aanvraag werd afgewezen door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, die het asielrelaas van eiseres als geloofwaardig maar niet zwaarwegend genoeg beoordeelde. Eiseres, geboren in 1992, heeft in haar land van herkomst te maken gehad met discriminatie en geweld vanwege haar transseksualiteit. Ze heeft op 15 november 2017 haar asielaanvraag ingediend, maar de rechtbank oordeelde dat de door haar ondervonden problemen niet voldoende ernstig waren om als vluchteling in de zin van het Vluchtelingenverdrag te worden aangemerkt.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de situatie voor LHBT-ers in Cuba de laatste jaren is verbeterd en dat eiseres niet aannemelijk heeft gemaakt dat zij bij terugkeer naar Cuba een reëel risico loopt op ernstige schade. De rechtbank heeft ook overwogen dat eiseres niet heeft aangetoond dat zij vanwege haar geaardheid in haar bestaansmogelijkheden ernstig is beperkt. De rechtbank concludeerde dat eiseres niet in aanmerking komt voor een verblijfsvergunning op grond van artikel 29 van de Vreemdelingenwet 2000, en verklaarde het beroep ongegrond. De uitspraak benadrukt de noodzaak voor asielzoekers om substantiële en relevante bewijsstukken te overleggen die hun vrees voor vervolging onderbouwen.