Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
1.De procedure
- het tussenvonnis van 2 augustus 2017, waarin een comparitie van partijen is gelast;
- het, buiten aanwezigheid van partijen opgemaakte, proces-verbaal van comparitie van 16 januari 2018 met de daarin genoemde stukken;
2.De feiten
31.12.11 31.12.10
Onttrekkingen(…)
3.Het geschil
4.De beoordeling
Overweging vooraf
in beginsel(afhankelijk van het hierna te beoordelen beroep van de vrouw op opschorting dan wel verrekening) toewijsbaar is tot een bedrag van € 35.395, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 21 maart 2017. Het onder 1 meer of anders gevorderde moet in elk geval worden afgewezen.
leningwas, omdat er op het bankafschrift was vermeld dat het een
voorschotbetrof, wordt van de hand gewezen. De pensioen-BV heeft zich niet eerder dan ter zitting op dit standpunt gesteld, zij is steeds (ook nog in de dagvaarding) van een onrechtmatige onttrekking uitgegaan en de gevolgtrekking dat sprake zou zijn van een
leninguit het woord ‘voorschot’ komt gekunsteld en onlogisch voor. De verjaringstermijn is dus in elk geval vanaf medio maart 2011 gaan lopen. De verjaring is dan, behoudens tussentijdse rechtsgeldige stuiting, medio maart 2016 voltooid.
tenminstein redelijkheid van de pensioen-BV verlangen dat de pensioen-BV haar door een accountant opgemaakte jaarstukken worden verstrekt over de jaren na 2012, opdat zij haar pensioenaanspraak kan verifiëren, alvorens de pensioen-BV haar tot betaling kan verplichten. Het beroep op het opschortingsrecht slaagt dus. Het door de pensioen-BV gevorderde moet worden afgewezen.