Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
- de vrouw, bijgestaan door haar advocaat;
- de man, bijgestaan door zijn advocaat.
- de man het bestaan van de geldlening van zijn vader uit 2000 groot NLG 50.000,- onvoldoende heeft aangetoond;
- de echtelijke woning te [adres] en de bedrijfshallen te [adres] dienen te worden verkocht en dat met de verkoopopbrengst dient te worden gehandeld zoals in de beschikking van 24 juli 2014 op pagina 3, onder “ad 1 t/m 4” beschreven;
- er geen rekening is gehouden met de borgstellingen;
- er geen, althans niet volledig, rekening wordt gehouden met de bedragen van € 10.000,- respectievelijk € 40.000,-, die de vrouw voorafgaand aan haar vertrek uit de echtelijke woning van de gezamenlijke bankrekening respectievelijk de zakelijke rekening van [onderneming] heeft onttrokken;
- de man dient zorg te dragen voor afstorting bij een externe pensioenverzekeraar van een bedrag van € 223.074,- als kapitaal ter dekking van dat deel van het pensioen dat aan de vrouw als vereveningsgerechtigde partner dient te worden uitbetaald;
ter zake de geldlening uit 2000:
ter zake de onroerende zaken te [woonplaats] :
ter zake de borgstellingen:
€ 2.610,34;
ter zake het voorschot op de verdeling:
ter zake de afstorting van de pensioenaanspraken:
Goederen en schulden die zijn opgekomen tussen 1 januari 2012 en 10 juli 2012
1 januari 2012, terwijl de huwelijksgoederengemeenschap pas is ontbonden op 10 juli 2012. Als gevolg daarvan zijn alle activa en passiva die in de periode tussen 1 januari 2012 en 10 juli 2012 zijn opgekomen in de gemeenschap gevallen en onverdeeld gebleven. Het hof heeft aan partijen de optie voorgehouden om in onderhavige beschikking een bepaling op te nemen dat alle activa die tussen 1 januari 2012 en 10 juli 2012 zijn opgekomen zonder verrekening worden toegescheiden aan de echtgenoot aan wiens zijde het actief is opgekomen, en dat alle in die periode opgekomen schulden gedragen dienen te worden door die echtgenoot die de schuld is aangegaan. Partijen hebben het hof medegedeeld in te stemmen met deze wijze van verdeling. Het hof zal dienovereenkomstig beslissen.
Lening van de vader van de man
De echtelijke woning en de bedrijfshallen
De waarborgsommen
Onttrekkingen
Afstorting pensioen
x+ (ouderdomspensioen vrouw)
x+ (nabestaandenpensioen vrouw)
x= effectief beschikbaar bedrag voor uitkeringen van de pensioenen.
- daarin het verzoek van de man ten aanzien van de tweede lening bij de vader van de man is afgewezen;
- daarin is bepaald dat de man dient zorg te dragen voor afstorting bij een externe pensioenverzekeraar van een bedrag van € 223.074,-, als kapitaal ter dekking van dat deel van het pensioen dat aan de vrouw als vereveningsgerechtigde partner dient te worden uitbetaald;
- bepaalt dat in de onderlinge verhouding tussen partijen ieder van hen de helft van de lening die de man in 2000 bij zijn (inmiddels overleden) vader is aangegaan van NLG 50.000,- (€ 22.689,-) voor zijn/haar rekening dient te nemen;
- bepaalt dat in de onderlinge verhouding tussen partijen ieder van hen de helft van de vordering van [onderneming] ter hoogte van € 40.000,- voor zijn/haar rekening dient te nemen;
bijgestaan door mr. R.S. Hogendoorn-Matthijssen als griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 23 maart 2016.