ECLI:NL:RBDHA:2018:10933
Rechtbank Den Haag
- Kort geding
- Rechtspraak.nl
Ontbinding van leveringsovereenkomsten voor wegenzout door Rijkswaterstaat wegens tekortkomingen in kwaliteit
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 12 september 2018 uitspraak gedaan in een kort geding tussen FAM International N.V. en de Staat der Nederlanden, vertegenwoordigd door Rijkswaterstaat. FAM, een Belgische vennootschap, had in het kader van een openbare aanbesteding twee overeenkomsten gesloten voor de levering van wegenzout. Na de levering bleek dat het geleverde zout niet voldeed aan de contractuele eisen, met name wat betreft de korrelverdeling. Rijkswaterstaat heeft FAM herhaaldelijk gesommeerd om zout te leveren dat aan de eisen voldeed, maar dit is niet gebeurd. Uiteindelijk heeft Rijkswaterstaat besloten de overeenkomsten gedeeltelijk te ontbinden en FAM te sommeren het niet-conforme zout terug te nemen.
FAM vorderde in kort geding nakoming van de overeenkomsten en betaling van een bedrag van € 1.735.012,25, terwijl de Staat zich verweerde met het argument dat hij gerechtigd was tot ontbinding van de overeenkomsten. De voorzieningenrechter oordeelde dat de Staat voldoende aannemelijk had gemaakt dat FAM niet voldeed aan de wezenlijke kwaliteitseisen en dat de ontbinding gerechtvaardigd was. De rechter wees de vorderingen van FAM af en veroordeelde haar in de proceskosten. De uitspraak benadrukt de noodzaak voor leveranciers om te voldoen aan de contractuele specificaties, vooral in het kader van aanbestedingen, en de gevolgen van wanprestatie.