ECLI:NL:RBDHA:2018:10773

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
7 september 2018
Publicatiedatum
7 september 2018
Zaaknummer
09/827676-17
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Diefstal met geweld door toediening van bedwelmende middelen tijdens seksdate

Op 7 september 2018 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van diefstal met geweld, waarbij het geweld bestond uit het toedienen van bedwelmende middelen aan het slachtoffer. De feiten vonden plaats op 16 september 2017, toen het slachtoffer via een homosite een seksdate had geregeld met de verdachte. Tijdens deze afspraak werd het slachtoffer door de verdachte bedwelmd met een pil en een drankje, waarna hij onwel raakte. De verdachte heeft vervolgens de jas van het slachtoffer, met daarin zijn sleutels, telefoon en portemonnee, weggenomen. Ook heeft de verdachte diverse erotische goederen uit de woning van het slachtoffer gestolen, nadat hij zich toegang had verschaft met een valse sleutel. De rechtbank heeft de verklaringen van het slachtoffer als betrouwbaar beoordeeld en heeft vastgesteld dat de verdachte opzettelijk de middelen heeft toegediend met het oogmerk om te stelen. De rechtbank heeft de verdachte schuldig bevonden aan diefstal met geweld en mishandeling, en hem veroordeeld tot een gevangenisstraf van 15 maanden, waarvan 5 maanden voorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden zoals reclasseringstoezicht. Daarnaast is de verdachte veroordeeld tot schadevergoeding aan het slachtoffer voor de geleden schade.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Strafrecht
Meervoudige strafkamer
Parketnummer: 09/827676-17
Datum uitspraak: 7 september 2018
Tegenspraak
(Promisvonnis)
De rechtbank Den Haag heeft op de grondslag van de tenlastelegging en naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] ,
BRP-adres: [adres 1] te [plaats] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Het onderzoek is gehouden ter terechtzitting van 24 augustus 2018.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. W. Bos en van hetgeen door de verdachte en zijn raadsman mr. W.S. Korteling naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

Aan de verdachte is - na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting - ten laste gelegd dat:
Feit 1
hij op of omstreeks 16 en/of 17 september 2017 te ’s-Gravenhage tezamen en in vereniging met een of meer ander(en) en/of alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen
- een portemonnee met inhoud en/of
- een mobiele telefoon en/of
- een sleutelbos,
in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [benadeelde] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld bestond(en) uit het toedienen/
aanbiedenvan verdovende middelen aan die [benadeelde] (waaronder een pil en/of een drankje) als gevolg waarvan die [benadeelde]
na innameonwel/out is geraakt en/of het die toestand achterlaten van die [benadeelde] op het portiek, in elk geval buiten de woning waarin die [benadeelde] onwel/out was geraakt, (waarbij de goederen uit de jaszak van die [benadeelde] waren/zijn weggenomen);
en/of dat
hij op of omstreeks 16 en/of 17 september 2017 te 's-Gravenhage [benadeelde] heeft mishandeld door die [benadeelde] een of meer middelen toe te dienen die/dat tot gevolg had(den) dat die [benadeelde] zijn bewustzijn verloor danwel kwam te verkeren in een staat van onmacht en/of die [benadeelde] (in ernstige mate) onwel maakte(n) (waardoor hij ondermeer moest braken);
Feit 2
hij op of omstreeks 16 en/of 17 september 2017 te 's-Gravenhage tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen diverse erotische goederen (waaronde attributen en stimulatoren en/of erotische (onder)kleding) en/of bedlinnen/beddengoed en/of handdoeken, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), zulks na zich de toegang tot de plaats des misdrijfs te hebben verschaft en/of die/dat weg te nemen goederen onder zijn/hun bereik te hebben gebracht door gebruik te maken van een valse (immers onbevoegd gebruikte en/of gestolen) sleutel (waarmee de toegangsdeur tot de woning van die [benadeelde] kon worden geopend);

3.Bewijsoverwegingen

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van de onder 1 (eerste en tweede cumulatief/alternatief) en 2 ten laste gelegde feiten.
3.2
Het standpunt van de verdediging
Ten aanzien van feit 1 heeft de raadsman vrijspraak bepleit van de ten laste gelegde geweldshandelingen. De ‘kale’ diefstal van de jas met daarin de telefoon en de portemonnee met inhoud kan bewezen worden verklaard, aldus de raadsman. Voorts heeft de raadsman bepleit dat enkel de onder feit 2 ten laste gelegde diefstal uit de woning van aangever bewezen kan worden verklaard, met uitzondering van het bedlinnen/beddengoed en de handdoeken.
Daar waar dit aangewezen is, zal de rechtbank nader ingaan op hetgeen door de raadsman is aangevoerd.
3.3
De beoordeling van de tenlastelegging [1]
3.3.1
Feit 1
Bevindingen
Op 16 september 2017 omstreeks 16:15 uur kreeg de politie een oproep om te gaan naar het portiek gelegen aan [adres 2] te Den Haag, alwaar een onwel geworden man op de grond zou liggen. De melding was afkomstig van een bewoner in het portiek. Ter plaatse trof de verbalisant een zeer verwarde man aan (naar later bleek: [benadeelde] ). De man had overgegeven en in zijn broek geplast. Hij reageerde sloom en kon niet vertellen wie of waar hij was. De man is met een ambulance naar het ziekenhuis vervoerd. [2]
Verklaringen van aangever
[benadeelde] (hierna ook: aangever) heeft op 28 september 2017 aangifte gedaan van diefstal en mishandeling. Aangever heeft het volgende verklaard. Via de website Bullchat heeft aangever op 16 september 2017 een seksafspraak gemaakt met ene “ [naam 1] ”. Diezelfde dag is hij naar [adres 2] te Den Haag gegaan, waar hij om 13:30 uur met [naam 1] had afgesproken. In de woning werd aangever door [naam 1] naar een verduisterde kamer gebracht en kreeg hij een pil aangeboden. Aangever ging er vanuit dat het een standaard XTC-pil betrof en heeft deze ingenomen. Omdat de pil een rare smaak had, kreeg aangever van [naam 1] een slok whisky aangeboden. De whisky was stroperig en de vieze smaak bleef. Daarop kreeg aangever water aangeboden. Toen aangever een slok van het aangeboden water nam, merkte hij dat het water aanvoelde als een gel. Even later moest aangever erg hoesten en kreeg hij braakneigingen. Wat er daarna is gebeurd weet hij niet meer. Het eerstvolgende wat hij zich kan herinneren is dat er een ambulancebroeder over hem heen stond gebogen. Aangever bevond zich op dat moment in het portiek. Zijn jas, met daarin zijn sleutels, telefoon en portemonnee, had hij niet meer.
Hierna is aangever naar het ziekenhuis vervoerd, waar hij de nacht heeft doorgebracht. Bij thuiskomst de volgende dag constateerde aangever dat er diverse erotische goederen en kledingsets uit zijn woning waren weggenomen. [3]
Op 12 en 20 november 2017 is aangever (nogmaals) aanvullend gehoord door de politie. Aangever heeft daarbij verklaard dat hij enkel contact heeft gehad met “ [naam 1] ” en er verder niemand in de woning aanwezig was. Verder heeft hij verklaard dat er tevens beddengoed en handdoeken uit zijn woning zijn weggenomen. [4]
De rechtbank acht de verklaringen van aangever betrouwbaar, nu zij gedetailleerd en consistent zijn. Daarnaast vinden zij steun in de bevindingen van de politie. De verklaringen dienen om die reden als vertrekpunt voor de verdere beoordeling van de tenlastelegging.
Verklaringen van de verdachte
De verdachte is in totaal zesmaal door de politie gehoord en heeft daarbij wisselende verklaringen afgelegd. In eerste instantie (tijdens het eerste en tweede verhoor) heeft de verdachte iedere betrokkenheid ontkend; hij zou niet bekend zijn met het [adres 2] , de site Bullchat niet kennen en in Rotterdam zijn geweest op 16 september 2017. Tijdens het derde verhoor heeft hij verklaard het adres toch te kennen, maar niet meer te weten wie daar precies woont. Vervolgens heeft de verdachte tijdens het vierde verhoor verklaard dat hij samen met zijn vriendin [naam 2] in de woning (aan [adres 2] ) was. [naam 2] had via de telefoon van de verdachte een seksdate geregeld met een man (de rechtbank begrijpt: aangever) en de man was naar de woning toegekomen. Toen de man na enige tijd niet meer wakker werd heeft de verdachte [naam 2] geholpen om hem naar buiten te brengen. Tijdens het vierde en vijfde verhoor heeft de verdachte verklaard dat hij bij de seksdate aanwezig was en dat [naam 2] en de man een pilletje hadden genomen, waarna de man in slaap was gevallen. Nadat zij samen de man buiten in het portiek hadden gelegd, heeft de verdachte de jas van de man gepakt en meegenomen. In de jas zaten sleutels, een portemonnee en een telefoon. Vervolgens zijn [naam 2] en de verdachte samen naar de woning van de man gegaan. Met de huissleutel zijn zij de woning binnengegaan en hebben daar diverse seksattributen weggenomen. [5] Tijdens het laatste politieverhoor heeft de verdachte nog verklaard dat hij aangever de XTC-pil heeft gegeven. [6]
Tegenover de rechter-commissaris heeft de verdachte zijn (bekennende) verklaring weer aangepast, in die zin dat hij heeft verklaard dat hij op verzoek van aangever naar diens woning is gegaan om een fietssleutel te zoeken. Toen de verdachte eenmaal in de woning was, heeft hij besloten de seksattributen mee te nemen.
Tijdens het onderzoek ter terechtzitting heeft de verdachte aangegeven te blijven bij de verklaring zoals hij die heeft afgelegd bij de rechter-commissaris. Voorts heeft de verdachte ter terechtzitting verklaard dat hij degene is geweest die chatcontact heeft gehad met de aangever en met hem heeft afgesproken. Daarnaast heeft hij bij herhaling verklaard dat hij niet geïnteresseerd is in homoseksueel contact en daar ook niet naar op zoek was. [7]
Bullchat
Uit onderzoek aan de telefoon van de verdachte is gebleken dat hij gedurende de maanden september en oktober 2017 meermalen de site Bullchat heeft bezocht. [8] De site Bullchat is een homosite. [9] In de telefoon van de verdachte is een WhatsApp-gesprek aangetroffen waarin hij met ene [naam 3] spreekt over de uitnodigingsbrief die hij van de politie heeft ontvangen in onderhavige zaak. In dit gesprek geeft de verdachte aan dat hij die dag alleen was. [10]
Tussenconclusie
De rechtbank stelt vast dat de verdachte zeer wisselend en ook tegenstrijdig heeft verklaard. Gelet op de verklaring van aangever, het WhatsApp-gesprek waarin de verdachte heeft aangegeven dat hij alleen was en de verklaring van de verdachte op zitting dat hij degene is geweest die met aangever heeft afgesproken, concludeert de rechtbank dat er geen vrouw bij betrokken is geweest, ondanks de – eveneens steeds wisselende - verklaringen van [naam 2] , dat zij er bij was maar zich niets meer kan herinneren.
Voorts acht de rechtbank de verklaring van de verdachte, dat hij met toestemming de sleutels van aangever heeft meegenomen en diens woning is binnengegaan, volstrekt onaannemelijk. Niet alleen is onbegrijpelijk waarom de verdachte deze verklaring niet direct zou hebben afgelegd bij de politie, dan wel in ieder geval tijdens zijn vierde en vijfde verhoor, waarin hij de diefstal van de jas met inhoud bekende. Deze verklaring wordt bovendien weersproken door aangever en valt niet te rijmen met de omstandigheid dat aangever toen hij door de politie werd aangetroffen nog immer zeer verward (niet aanspreekbaar) was. Ten slotte valt niet in te zien waarom de verdachte - indien hij op verzoek van aangever met goede bedoelingen richting de woning van aangever zou zijn gegaan - tevens de jas, portemonnee en telefoon van aangever heeft meegenomen. De rechtbank gaat er dan ook vanuit dat de verdachte toen hij aangever in het portiek achterliet de sleutels, net als de jas, portemonnee en telefoon, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen.
Geweld
Voorts dient de rechtbank te beoordelen of het handelen van de verdachte, bestaande uit het toedienen dan wel aanbieden van verdovende middelen aan aangever als gevolg waarvan aangever onwel is geraakt en het achterlaten van aangever in die toestand, als geweld zoals bedoeld in artikel 312 Sr kan worden gekwalificeerd.
In artikel 81 van het Wetboek van Strafrecht (Sr) wordt het begrip geweld nader gedefinieerd. Daarin wordt beschreven dat
“met het plegen van geweld wordt gelijkgesteld het brengen in een staat van bewusteloosheid of onmacht.” Ook bedwelmen levert geweld op in de zin van artikel 312 jo. artikel 81 Sr indien dit zodanig is dat het slachtoffer kwam te verkeren in een staat van bewustenloosheid of onmacht (ECLI:NL:HR:2005:AS5983).
Uit de verklaring van aangever blijkt dat hij na inname van de door verdachte aangeboden middelen, welke allemaal een vreemde smaak en/of structuur hadden, braakneigingen kreeg en onwel is geworden. Hieruit leidt de rechtbank af dat het wel degelijk de door de verdachte aangeboden en daarmee toegediende middelen waren die de heftige fysieke reactie van aangever hebben veroorzaakt en hem in een staat van bewusteloosheid of onmacht hebben gebracht. Het feit dat aangever de middelen vrijwillig heeft ingenomen is wellicht onverstandig geweest, maar betekent niet dat hij schuld heeft gehad aan de toestand waarin hij is komen te verkeren.
Voorts is de rechtbank met de raadsman van oordeel dat het achterlaten van het slachtoffer in de portiek als zodanig niet als geweldshandeling kan worden gekwalificeerd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
Oogmerk van de verdachte
Tot slot dient de rechtbank de vraag te beantwoorden of de verdachte het bewezen verklaarde geweld heeft toegepast met het oogmerk de diefstal gemakkelijk te maken, of dat hij mogelijk niet wist dat hij aangever bedwelmende middelen aanbood en dat het plan om de diefstal eerst nadien ontstond.
De rechtbank overweegt dat het de verdachte is geweest die chatcontact heeft gehad met aangever en aangever bij hem thuis, althans in de woning aan [adres 2] waar hij verbleef, heeft uitgenodigd voor een seksdate. De verdachte was op dat moment alleen, er was geen vrouw bij hem aanwezig. De verdachte heeft bij herhaling verklaard niet geïnteresseerd te zijn in homoseksueel contact. Desondanks heeft hij wel via een website die overduidelijk voor homoseksuelen is bedoeld een seksdate gemaakt met een man. Indien de verdachte niet geïnteresseerd is in homoseksueel contact kan de rechtbank niet anders dan concluderen dat de verdachte blijkbaar een ander motief had om af te spreken met aangever. De verdachte heeft hier geen verklaring voor gegeven. Daar komt bij dat aangever heeft aangegeven dat niet alleen de pil vreemd smaakte, maar ook beide aangeboden drankjes. De kans dat de verdachte per ongeluk meerdere bedwelmende middelen heeft aangeboden zonder dit te weten acht de rechtbank nihil. Tenslotte acht de rechtbank het gedrag van de verdachte nadat aangever onwel was geworden niet passend bij iemand die deze situatie niet heeft gewild en door de situatie wordt overvallen. De verdachte heeft immers na het onwel worden van aangever geen hulp ingeroepen, noch aangever zelf verzorgd, maar hem buiten gedumpt en vervolgens van zijn bezittingen beroofd.
De rechtbank is om die reden van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard dat de verdachte aangever middelen heeft toegediend met het oogmerk een latere diefstal mogelijk te maken.
Conclusie van de rechtbank
Gelet op het al voorgaande, in onderlinge samenhang bezien, is de rechtbank van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan diefstal met geweld, waarbij het geweld bestond uit het toedienen van middelen waardoor aangever onwel is geworden (feit 1 eerste cumulatief/alternatief).
Nu de rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte alleen heeft gehandeld, zal zij hem vrijspreken van het ten laste gelegde medeplegen.
Tegen de achtergrond van het feit dat het toedienen van middelen waardoor aangever onwel is geworden wordt gekwalificeerd als het plegen van geweld tegen aangever, acht de rechtbank ook wettig en overtuigd bewezen dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de mishandeling van aangever (feit 1 tweede cumulatief/alternatief).
3.3.2
Feit 2
De verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij de sleutels van aangever op diens verzoek heeft gebruikt om diens woning binnen te gaan en dat hij vervolgens diverse seksattributen uit de woning heeft weggenomen. [11] De verdachte ontkent echter het beddengoed en de handdoeken te hebben weggenomen.
Conclusie van de rechtbank
Zoals hiervoor reeds is overwogen acht de rechtbank de verklaring van de verdachte dat hij met toestemming van aangever diens woning is binnengegaan onaannemelijk. De verdachte heeft de sleutels van aangever gestolen en heeft deze gestolen sleutels vervolgens gebruikt om de woning binnen te gaan. De rechtbank acht om die reden wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan diefstal door middel van valse sleutels. Ook acht de rechtbank de diefstal van het beddengoed en de handdoeken wettig en overtuigend bewezen, nu zij geen enkele aanleiding ziet om te twijfelen aan de verklaring van aangever.
Nu de rechtbank reeds heeft vastgesteld dat de verdachte alleen heeft gehandeld, zal zij hem vrijspreken van het tenlastegelegde medeplegen.
3.4
De bewezenverklaring
De rechtbank verklaart bewezen dat de verdachte:
Feit 1
op 16 september 2017 te ’s-Gravenhage, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen
- een portemonnee met inhoud en
- een mobiele telefoon en
- een sleutelbos,
toebehorende aan [benadeelde] , welke diefstal werd voorafgegaan van geweld tegen die [benadeelde] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, welk geweld bestond uit het toedienen van verdovende middelen aan die [benadeelde] (waaronder een pil en een drankje) als gevolg waarvan die [benadeelde] onwel/out is geraakt, waarbij de goederen uit de jaszak van die [benadeelde] zijn weggenomen;
en dat
hij op 16 september 2017 te 's-Gravenhage [benadeelde] heeft mishandeld door die [benadeelde] middelen toe te dienen die tot gevolg hadden dat die [benadeelde] zijn bewustzijn verloor danwel kwam te verkeren in een staat van onmacht en die [benadeelde] (in ernstige mate) onwel maakten (waardoor hij onder meer moest braken).
Feit 2
hij op 16 september 2017 te 's-Gravenhage met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen diverse erotische goederen (waaronder attributen en stimulatoren en erotische (onder)kleding) en bedlinnen/beddengoed en handdoeken, toebehorende aan [benadeelde] , zulks na zich de toegang tot de plaats des misdrijfs te hebben verschaft door gebruik te maken van een valse (immers onbevoegd gebruikte en gestolen) sleutel waarmee de toegangsdeur tot de woning van die [benadeelde] kon worden geopend.
Voor zover in de tenlastelegging type- en taalfouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet in de verdediging geschaad.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is volgens de wet strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.

5.De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is eveneens strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

6.De strafoplegging

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 15 maanden, met aftrek van de tijd in voorarrest doorgebracht, waarvan 5 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren en als bijzondere voorwaarden een verplicht reclasseringstoezicht, een contactverbod en een locatieverbod.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht geen onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen, maar te volstaan met een werkstraf in combinatie met een voorwaardelijke gevangenisstraf. Aan het voorwaardelijke strafdeel kunnen de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de reclassering worden gekoppeld. De verdachte is bereid om mee te werken aan de bijzondere voorwaarden, aldus de raadsman.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Na te melden straf is in overeenstemming met de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gegrond op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan tijdens het onderzoek ter terechtzitting is gebleken. De rechtbank heeft hierbij in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Ernst van het feit
De verdachte heeft onder valse voorwendselen met het slachtoffer afgesproken en hem middelen toegediend waardoor hij onwel is geworden. Terwijl het slachtoffer bewusteloos was heeft de verdachte hem buiten in het portiek neergelegd en aan zijn lot overgelaten. Daarbij heeft de verdachte terwijl aangever in deze bewusteloze toestand verkeerde, de jas van het slachtoffer met daarin diens sleutels, telefoon en portemonnee weggenomen. Vervolgens is de verdachte naar de woning van de verdachte gegaan alwaar hij diverse goederen heeft gestolen.
De verdachte heeft niet alleen misbruik gemaakt van de door de verdachte zelf veroorzaakte kwetsbaarheid van het slachtoffer, maar ook op ernstige wijze diens vertrouwen beschadigd. Het handelen van de verdachte levert een grove schending van de privacy en het gevoel van veiligheid op. Daarnaast heeft de verdachte de gezondheid van het slachtoffer ernstig in gevaar gebracht door hem te drogeren. Dat aangever zelf onverstandig is geweest door af te spreken bij de verdachte thuis en door de door de verdachte aangeboden middelen in te nemen, doet aan de strafwaardigheid van het handelen van de verdachte niet af.
Documentatie
De rechtbank heeft acht geslagen op het strafblad van de verdachte van 18 juli 2018, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke feiten.
Persoon van de verdachte
De rechtbank heeft kennisgenomen van het reclasseringsadvies van 19 januari 2018 en het advies van 3 augustus 2018, opgesteld en ondertekend door respectievelijk [naam 4] en [naam 5] (reclasseringswerkers). Hieruit komt naar voren dat de reclassering aanwijzingen ziet voor enige in de persoonlijkheidsstructuur van de verdachte gelegen problemen, welke direct verband houden met de bewezen verklaarde feiten. Ook lijkt er sprake te zijn van middelengebruik. Om het recidiverisico te verlagen dient verder inzicht verkregen te worden in het psychosociaal functioneren van de verdachte. De reclassering acht om die reden een ambulante behandeling bij “De Waag”, waarbij het traject zich zowel op diagnostiek als op een passende behandeling en motivering daarvoor richt, geïndiceerd. Daarnaast adviseert de reclassering de verdachte een meldplicht op te leggen en de verdachte te verplichten zijn medewerking te verlenen aan urinecontroles.
Strafmaat
Naar het oordeel van de rechtbank kan, gelet op de ernst van de bewezen verklaarde feiten, niet worden volstaan met een andere of lichtere straf dan een (deels) onvoorwaardelijke gevangenisstraf.
De rechtbank acht de door de officier van justitie gevorderde straf passend en geboden. De rechtbank ziet in de voornoemde rapportages aanleiding om aan het voorwaardelijk strafdeel de door de reclassering geadviseerde bijzondere voorwaarden te verbinden.

7.De vordering van de benadeelde partij

[benadeelde] heeft zich als benadeelde partij gevoegd ter zake een vordering tot schadevergoeding van € 6.907,50, te vermeerderen met de wettelijke rente. Tevens heeft hij oplegging van de schadevergoedingsmaatregel gevorderd. De vordering strekt tot vergoeding van zowel materiële- als immateriële schade, en bestaat uit de volgende kostenposten:
- ID-kaart vervangen € 51,05;
- rijbewijs vervangen € 73,55;
- portemonnee € 49,95;
- jack € 149,95;
- sloten en sleutels vervangen € 260,-;
- mobiele telefoon € 483,24;
- erotische goederen € 1.557,13;
- ziekenhuisdaggeld € 28,-;
- pumps € 89,95,-;
- textiel € 414,70;
- immateriële schade € 3.750,-.
7.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot toewijzing van de vordering van de benadeelde partij met uitzondering van de
pumps, omdat deze niet in de tenlastelegging staan. Tevens heeft hij verzocht de wettelijke rente toe te wijzen en daarnaast de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft een aantal schadeposten niet betwist, te weten: de
ID-kaart,het
rijbewijs,de
portemonnee,het
jacken het
vervangen van de sleutels en sloten. Deze goederen komen voor vergoeding in aanmerking, nu zij bij de diefstallen zijn weggenomen.
Met betrekking tot de
mobiele telefoonen de
erotische goederenheeft de verdachte aangeboden deze goederen aan de benadeelde terug te geven, waardoor de benadeelde partij schadeloos zou worden gesteld. Het zou een onevenredige belasting van het strafgeding opleveren om de rechtbank op dit punt om een beslissing te vragen. Om die reden dient dit deel van de vordering niet-ontvankelijk verklaard te worden. Subsidiair heeft de raadsman de rechtbank verzocht de zaak aan te houden, zodat de mobiele telefoon en de erotische goederen in beslag genomen kunnen worden en kunnen worden gewaardeerd.
Met betrekking tot de
pumpsen het
textielheeft de verdediging zich op het standpunt gesteld dat dit deel van de vordering dient te worden afgewezen. De verdediging stelt dat de diefstal van het textiel niet wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard en de diefstal van de pumps niet aan de verdachte ten laste zijn gelegd. De goederen komen derhalve niet voor vergoeding in aanmerking.
Ook de
ziekenhuisdaggeldvergoedingdient te worden afgewezen. Deze schade is immers niet het rechtstreekse gevolg van de diefstallen, aldus de raadsman.
Met betrekking tot de immateriële schade heeft de verdediging zich op het standpunt gesteld dat deze gematigd dient te worden, nu die grotendeels is gebaseerd op het feit dat de benadeelde partij onwel is geworden – hetgeen niet aan de verdachte is toe te rekenen.
7.3
Het oordeel van de rechtbank
De vordering, voor zover deze betrekking heeft op de posten
ID-kaart,
rijbewijs,
portemonnee,
jack,
sleutels en sloten vervangen, is door de verdediging niet betwist en is voldoende onderbouwd door de benadeelde partij. Uit het onderzoek ter terechtzitting is vast komen te staan dat de benadeelde partij rechtstreeks schade heeft geleden als gevolg van het onder 1 bewezenverklaarde feit. De rechtbank zal dit deel van de vordering toewijzen.
De vordering is door de verdediging ten aanzien van de posten
mobiele telefoon,
erotische goederen,
ziekenhuisdaggeld,
pumpsen
textielinhoudelijk betwist. De rechtbank acht de onderbouwing van deze posten in de vordering en met de toelichting van de benadeelde partij ter terechtzitting voldoende. Daarnaast is uit het onderzoek ter terechtzitting komen vast te staan dat deze schade het rechtstreekse gevolg is van de bewezen verklaarde feiten. Daarbij merkt de rechtbank nog op dat het vereiste dat de schade rechtstreeks is toegebracht door het bewezen verklaarde niet strikt moet worden uitgelegd. De schade (in dit geval de pumps) hoeft niet expliciet in de tenlastelegging te zijn opgenomen om vergoeding ervan toe te kunnen kennen.
De rechtbank zal het voorwaardelijk verzoek tot aanhouding van het onderzoek ter terechtzitting afwijzen. Niet is in te zien hoe de door de benadeelde partij geleden schade kan worden vastgesteld aan de hand van de door de verdachte in te leveren goederen. Te meer nu niet is na te gaan of de verdachte daadwerkelijk alle weggenomen erotische goederen zal inleveren, noch of hij deze in de tussentijd heeft gebruikt. Met name gelet op dit laatste is de rechtbank van oordeel dat gelet op de aard van de goederen, teruggave van deze goederen ook niet in de rede ligt.
Met betrekking tot de telefoon is de rechtbank van oordeel dat nu de benadeelde partij reeds geruime tijd geleden een nieuwe telefoon heeft gekocht de schade reeds is geleden. Teruggave op dit moment maakt de schade dan ook niet ongedaan.
De rechtbank zal de voornoemde posten, rekening houdend met afschrijvingskosten, matigen en naar billijkheid een bedrag toewijzen van:
- mobiele telefoon € 350,-;
- erotische goederen € 750,-;
- ziekenhuisdaggeld € 28,-;
- pumps € 50,-;
- textiel € 200,-.
Ter zake van de gevorderde immateriële schade zal de rechtbank, gelet op hetgeen de benadeelde partij ter toelichting heeft aangevoerd, naar billijkheid een bedrag van € 2.250,- toewijzen, nu is komen vast te staan dat de benadeelde partij rechtstreeks schade heeft geleden als gevolg van de bewezen verklaarde feiten.
De rechtbank zal derhalve de vordering toewijzen tot een bedrag van in totaal € 4.212,50
(€ 584,50 voor de niet betwiste schade, € 1.378,- voor de betwiste materiële schade en
€ 2.250,- voor de immateriële schade). De rechtbank zal de gevorderde wettelijke rente toewijzen met ingang van 16 september 2017, omdat vast is komen te staan dat de schade vanaf die datum is ontstaan.
De rechtbank zal de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering verklaren.
Nu de vordering gedeeltelijk wordt toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt, welke kosten de rechtbank tot op heden begroot op nihil, en in de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
Schadevergoedingsmaatregel
Nu de verdachte voor de bewezen verklaarde strafbare feiten zal worden veroordeeld en hij jegens het slachtoffer naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door deze feiten is toegebracht, zal de rechtbank aan de verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van een bedrag van € 4.212,50, vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 16 september 2017 tot aan de dag van de algehele voldoening, ten behoeve van [benadeelde] .

8.De toepasselijke wetsartikelen

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen:
- 14a, 14b, 14c, 14d, 36f, 57, 300, 311 en 312 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.

9.De beslissing

De rechtbank:
verklaart wettig en overtuigend bewezen, dat de verdachte het onder feit 1 eerste cumulatief/alternatief, feit 1 tweede cumulatief/alternatief en feit 2 tenlastegelegde feiten heeft begaan, zoals hierboven onder 3.4 bewezen is verklaard en dat het bewezenverklaarde uitmaakt:
ten aanzien van feit 1 eerste cumulatief/alternatief:
diefstal, voorafgegaan van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken;
ten aanzien van feit 1 tweede cumulatief/alternatief:
mishandeling;
ten aanzien van feit 2:
diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van valse sleutels;
verklaart het bewezen verklaarde en de verdachte deswege strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
veroordeelt de verdachte tot:
een gevangenisstraf voor de duur van
15 (VIJFTIEN) MAANDEN;
bepaalt dat de tijd door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van het onvoorwaardelijk gedeelte van de hem opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht;
bepaalt dat een gedeelte van die straf, groot
5 (VIJF) MAANDEN, niet zal worden tenuitvoergelegd onder de algemene voorwaarde dat de veroordeelde:
- zich voor het einde van de hierbij op twee jaren vastgestelde proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- ter vaststelling van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
en onder de bijzondere voorwaarden dat de veroordeelde:
- zich gedurende de proeftijd meldt bij Antes Reclassering op het adres Marconistraat 2, 3029 AK te Rotterdam op door de reclassering te bepalen tijdstippen, zo frequent en zolang de reclassering dat noodzakelijk acht;
- zich gedurende de proeftijd onthoud van het gebruik van harddrugs, softdrugs en alcohol en zich verplicht ten behoeve van de naleving van dit verbod mee te werken aan bloedonderzoek of urineonderzoek;
- zich gedurende de proeftijd onder behandeling stelt van forensische polikliniek “De Waag” of een soortgelijke zorginstelling, op de tijden en plaatsen als door of namens die zorginstelling aan te geven. Mocht blijken dat behandeling aangaande verslavingsproblematiek geïndiceerd is, dan laat de veroordeelde zich behandelen bij Antes of een soortgelijke verlener van verslavingszorg, te bepalen door de reclassering. De veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Het innemen van medicijnen kan onderdeel zijn van de behandeling.
geeft opdracht aan Antes Reclassering tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
wijst de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij gedeeltelijk toe en veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan [benadeelde] , een bedrag van € 4.212,50, vermeerderd met de gevorderde wettelijke rente daarover vanaf 16 september 2017 tot aan de dag algehele voldoening;
Nu de verdachte voor de bewezen verklaarde strafbare feiten zal worden veroordeeld en hij jegens het slachtoffer naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door deze feiten is toegebracht, zal de rechtbank aan de verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van een bedrag van € 4.212,50, vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 16 september 2017 tot aan de dag van de algehele voldoening, ten behoeve van [benadeelde] .
bepaalt dat de benadeelde partij voor het overige deel niet ontvankelijk is in de vordering tot schadevergoeding;
veroordeelt de verdachte tevens in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan de verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat van een bedrag groot € 4.212,50, vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 16 september 2017 tot aan de dag van de algehele voldoening, ten behoeve van [benadeelde] ;
bepaalt dat in geval volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt - onder handhaving van voormelde verplichting - vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 52 dagen;
bepaalt dat voldoening van de gehele of gedeeltelijke betalingsverplichting aan de benadeelde partij de betalingsverplichting aan de Staat in zoverre doet vervallen, alsmede dat voldoening van de gehele of gedeeltelijke betalingsverplichting aan de Staat de betalingsverplichting aan de benadeelde partij in zoverre doet vervallen.
Dit vonnis is gewezen door
mr. E.M.A. Vinken, voorzitter,
mr. C.I.H. Kerstens-Fockens, rechter,
mr. N.I.S. Wallet, rechter,
in tegenwoordigheid van mr. J.L.D. Timmermans, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 7 september 2018.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door (een) daartoe bevoegde opsporingsambtena(a)r(en). Waar wordt verwezen naar dossierpagina’s, betreft dit de pagina’s van het proces-verbaal met het nummer PL1500-2017271552, van de politie eenheid Den Haag, district Den Haag-Zuid, basisteam Beresteinlaan, met bijlagen (doorgenummerd blz. 1 t/m 143).
2.Proces-verbaal van bevindingen, blz. 136.
3.Proces-verbaal van aangifte, blz. 32 t/m 35.
4.Proces-verbaal verhoor van aangever, blz. 50-51 en proces-verbaal van verhoor aangever, blz. 134-135.
5.Proces-verbaal van verhoor verdachte, blz. 97 t/m 98.
6.Proces-verbaal van verhoor verdachte, blz. 103.
7.De verklaring van de verdachte tijdens het onderzoek ter terechtzitting van 24 augustus 2018.
8.Proces-verbaal van bevindingen, blz. 60, met bijlagen, blz. 66 en 67.
9.Proces-verbaal van verhoor verdachte, blz. 91 en bijlage bij Proces-verbaal van bevindingen, blz. 67.
10.Proces-verbaal van bevindingen blz. 60, met bijlagen, blz. 61 t/m 65.
11.De verklaring van de verdachte tijdens het onderzoek ter terechtzitting van 24 augustus 2018.