ECLI:NL:HR:2005:AS5983
Hoge Raad
- Cassatie
- C.J.G. Bleichrodt
- J. de Hullu
- H.A.G. Splinter-van Kan
- Rechtspraak.nl
Geweld door drogeren met kalmerings- en slaapmiddelen in het strafrecht
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 5 april 2005 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Gravenhage. De verdachte was eerder veroordeeld tot achttien jaar gevangenisstraf voor verschillende strafbare feiten, waaronder doodslag en diefstal met geweld. De verdachte had in cassatie aangevoerd dat het bewezenverklaarde drogeren door het toedienen van kalmerings- en slaapmiddelen geen geweld oplevert in de zin van artikel 312 jo. artikel 81 van het Wetboek van Strafrecht. De Hoge Raad verwierp deze stelling, verwijzend naar de conclusie van de Advocaat-Generaal, die stelde dat het hof de term 'drogeren' op een begrijpelijke manier had opgevat. Dit houdt in dat het toedienen van een zodanige hoeveelheid middelen kan leiden tot een toestand van onmacht of bewusteloosheid bij het slachtoffer. De Hoge Raad oordeelde dat de middelen van de verdachte niet tot cassatie konden leiden en dat er geen redenen waren om de bestreden uitspraak ambtshalve te vernietigen. De uitspraak van het Gerechtshof werd daarmee bevestigd.