ECLI:NL:RBDHA:2018:10465
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van beroep inzake aanvraag artikel 9-document door vreemdeling met inreisverbod
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 14 augustus 2018 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure tussen een Ghanese eiseres en de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De eiseres had een aanvraag ingediend voor een artikel 9-document, waarmee rechtmatig verblijf als gemeenschapsonderdaan kan worden aangetoond. De aanvraag werd aanvankelijk afgewezen vanwege een zwaar inreisverbod dat aan de eiseres was opgelegd. Na opheffing van dit inreisverbod op 3 mei 2018, ontving de eiseres op 7 mei 2018 alsnog het gevraagde document. De rechtbank moest beoordelen of de eiseres nog procesbelang had bij de beoordeling van haar beroep, nu zij het document inmiddels had ontvangen.
De rechtbank overwoog dat de eiseres door de afgifte van het artikel 9-document geen materieel gunstigere positie kon verkrijgen door het voeren van de procedure. De rechtbank stelde vast dat er geen wettelijke grondslag was voor het vaststellen van een eerdere ingangsdatum van het rechtmatig verblijf, en dat de eiseres derhalve geen procesbelang had. De rechtbank verklaarde het beroep niet-ontvankelijk, en oordeelde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar uitgesproken en partijen werden geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.