2.3.In het PvE wordt beschreven dat de holster is bestemd voor alle doelgroepen van het CLAS, bestaande uit reguliere eenheden, snipers, parachutisten, duikers en specifieke Genie- (GN) en Explosieven Ontruimingsdienst Defensie (EOD) specialisten. Het toepassingsgebied en het gebruikersdoel van de holster zijn in het PvE als volgt omschreven:
“Door het verschillend optreden van de doelgroepen moet de holster gedragen kunnen worden op zowel het bovenbeen als op de heup en borst. De holster wordt gedragen tijdens fysieke inspanning (zoals bijv. het binnenvallen van een ruimte, springen uit hoogte, klimmen) en activiteiten waarbij het pistool opgeborgen is (zoals het in- en uitstappen van een voertuig).
In dreigende situaties dient het pistool snel getrokken te kunnen worden, waarbij veiligheid altijd voorop staat. Gezien het specifieke optreden van de para’s, duikers en GN- en EOD specialisten geldt nog een extra beveiliging, zodat het pistool onder geen beding onbedoeld uit de holster kan komen.
Het pistool wordt uit de holster getrokken met de wijsvinger langs de trekker (definitieve greep). Na het trekken van het pistool wordt de schiethouding aangenomen (staand, knielend of liggend).
De holster wordt operationeel onder vredes- en gevechtsomstandigheden gebruikt, maar ook tijdens training, opleidingen en missies wereldwijd. Door de brede doelgroep wordt de holster gebruikt op wisselende terreingesteldheden.”
2.3.1.Hoofdstuk 2 van het PvE bevat een opsomming van de functionele eisen waaraan de holster dient te voldoen. Van deze functionele eisen maken deel uit de in paragraaf 2.1 genoemde systeemeisen en de in paragraaf 2.4 genoemde wensen.
Daarbij gaat het om onder meer de volgende systeemeisen, met de daarbij vermeld de wijze waarop wordt beoordeeld of aan deze eisen wordt voldaan:
In paragraaf 2.4 van het PvE zijn onder meer de volgende wensen benoemd:
2.3.2.Van het PvE maakt deel uit het in bijlage 3 opgenomen testplan. Blijkens dit testplan worden inschrijvingen aan een aantal beoordelingen onderworpen, te weten:
- Beoordeling A:papieren beoordeling aan de hand van door inkoop vastgestelde commerciële knock-out eisen.
-
Beoordeling B1:beoordeling aan de hand van een compliance list.
-
Beoordeling B2:visuele beoordeling aan de hand van het offertemodel. Deze beoordeling wordt uitgevoerd door een systeemspecialist van het Kleding- en Persoonsgebonden Uitrustingsbedrijf (KPU-bedrijf) in samenwerking met de ‘Subject Matter Expert’ (SME). De SME bestaat uit zes militairen, die een representatieve vertegenwoordiging vormen van het CLAS op het gebied van wapengebruik en instructie expertise. Ook in dit verband is sprake van een aantal knock-out eisen.
-
Beoordeling C1:beoordeling van de kwaliteit en functionaliteit van de holster door de SME aan de hand van een functioneel testplan. Daarbij wordt onder meer getoetst aan de hiervoor genoemde systeemeisen 2.1.26 en 2.1.27, die gelden als knock-out eisen.
-
Beoordeling C2:gebruikersbeoordeling van de kwaliteit en functionaliteit van de holster, uitgevoerd door een samenstelling van testpersoneel uit alle doelgroepen. Daarbij wordt onder meer getoetst in hoeverre wordt voldaan aan de hiervoor genoemde wensen onder 2.4.1 tot en met 2.4.4.
De met de beoordelingen B1, B2 en C1 te behalen scores tellen gezamenlijk voor 25% mee en het gemiddelde van de beoordeling C2 voor 75%.