ECLI:NL:RBDHA:2018:10341

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
29 augustus 2018
Publicatiedatum
29 augustus 2018
Zaaknummer
AWB 17/14548
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • G. de Zeben - de Vries
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Intrekking verblijfsvergunning asiel en taalanalyse in vreemdelingenrecht

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 29 augustus 2018 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure over de intrekking van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd van eiser, een Somalische nationaliteit. De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had op 5 december 2017 besloten om de verblijfsvergunning met terugwerkende kracht in te trekken en een inreisverbod op te leggen. Eiser had eerder een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor onbepaalde tijd, die was afgewezen. Eiser heeft tegen dit besluit beroep ingesteld, waarbij hij werd bijgestaan door zijn gemachtigde.

Tijdens de zitting op 1 augustus 2018 is eiser verschenen, terwijl de verweerder niet aanwezig was. De rechtbank heeft de zaak beoordeeld aan de hand van een taalanalyse uitgevoerd door het Team Onderzoek en Expertise Land en Taal (TOELT), die concludeerde dat eiser niet afkomstig was uit de door hem opgegeven regio in Somalië. Eiser had echter een contra-expertise laten uitvoeren die zijn herkomst uit Qoryoley bevestigde. De rechtbank heeft vastgesteld dat de taalanalyse en de contra-expertise beide zorgvuldig en inzichtelijk waren, maar dat de uitkomsten tegenstrijdig waren.

De rechtbank oordeelde dat de Staatssecretaris ten onrechte had vertrouwd op de taalanalyse, omdat de contra-expertise niet voldoende was weerlegd. De rechtbank heeft het beroep van eiser gegrond verklaard, het bestreden besluit vernietigd en de Staatssecretaris opgedragen een nieuw besluit te nemen. Tevens zijn de proceskosten van eiser vergoed.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Bestuursrecht
zaaknummer: NL17.14548

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 29 augustus 2018 in de zaak tussen

[eiser], eiser

(gemachtigde: mr. F. Fonville),
en

de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

ProcesverloopBij besluit van 5 december 2017 (het bestreden besluit) heeft verweerder de verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd met terugwerkende kracht ingetrokken tot de ingangsdatum van 21 juni 2011 en een inreisverbod voor de duur van twee jaar opgelegd. Ook heeft verweerder de aanvraag van eiser tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor onbepaalde tijd in de verlengde procedure afgewezen.

Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 1 augustus 2018. Eiser is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Verweerder is, met bericht van verhindering, niet verschenen.

Overwegingen

1. Eiser is van Somalische nationaliteit. Hij is geboren op [geboortedatum] 1988. Aan eiser is op 21 juni 2011 een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd in de zin van artikel 28 van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw) verstrekt. Op 30 mei 2016 heeft eiser een aanvraag tot verlening van een verblijfsvergunning voor onbepaalde tijd dan wel een verlengingsaanvraag van de geldigheidsduur van de verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend.
2. Eiser heeft ten tijde van zijn asielaanvraag verklaard dat hij is geboren in de plaats Qoryoley, in de provincie Shabeellaha Hoose in zuid-Somalië, waar hij zijn hele leven gewoond zou hebben. Eiser heeft verder verklaard tot de [clan] clan te behoren. Eiser heeft zijn identiteit destijds niet onderbouwd met documenten. Verweerder heeft in tegenspraak met hetgeen eerder is overwogen, opgemerkt dat de [clan] clan niet tot de Benadiri worden gerekend, maar tot de Ashraf-binnenland. Deze laatste groep spreekt een eigen taal, het May-May. Verweerder heeft eiser vervolgens uitgenodigd om deel te nemen aan een taalonderzoek.
3. Uit het rapport Taalanalyse van het Team Onderzoek en Expertise Land en Taal (hierna: TOELT) van 11 oktober 2016 blijkt dat de spraak van eiser eenduidig niet te herleiden is tot de spraakgemeenschap binnen zuid-Somalië. Uit het rapport blijkt voorts dat eiser Somalisch op moedertaalniveau spreekt en een duidelijk accent heeft dat wijst op een herkomst uit noord-Somalië of Djibouti. Verder is van belang dat in het rapport wordt gesteld dat eiser bekende zuid-Somalische kenmerken in zijn spraak probeert te gebruiken, hetgeen leidt tot onnatuurlijk gebruik en geforceerde spraak.
3.1
Eiser heeft op 13 april 2017 via de Taalstudio een contra-expertise door een contra-expert die bekend staat onder de naam “XFTP” laten uitvoeren. De contra-expert meent dat er geen twijfel dient te bestaan over de herkomst van eiser uit Qoryoley, nu uit zijn spraak duidelijk blijkt dat hij een mengeling van de Benaadir en de Daarood dialecten spreekt. De contra-expert heeft voorts uiteengezet dat de bewoners van Qoryoley tegenwoordig een mengelmoes van dialecten spreken vanwege de burgeroorlog in 1991 en vanwege de Habargidir families die vervolgens in Qoryoley aan de macht kwamen. Eisers spraak past binnen deze ontwikkeling, aldus de contra-expert.
3.2
In reactie op het rapport van de contra-expert heeft TOELT op 15 en 23 mei 2017 gesteld dat de contra-expertises opgesteld door XFTP niet aan de te stellen eisen van zorgvuldigheid en objectiviteit voldoen. Zo heeft XFTP ten aanzien van de Daarood dialecten een standpunt ingenomen dat afwijkt van wat uit de vakliteratuur blijkt, en had XFTP een moedertaalspreker moeten raadplegen om de onnatuurlijkheid van de spraak te kunnen beoordelen.
3.3
Op 11 oktober 2017 heeft de contra-expert XFTP in reactie op het rapport van TOELT van 15 en 23 mei 2017 gesteld dat zijn kennis omtrent de Somalische taal is gebaseerd op jaren ervaring, onderzoek en veldwerk in de regio. Ook stelt XFTP dat hij gebruik heeft gemaakt van verschillende, duidelijke bronnen ter ondersteuning van zijn standpunt, inclusief informatie van Somalische informanten en buitenlandse collega’s.
4. Verweerder heeft mede op basis van het rapport Taalanalyse van TOELT aanleiding gezien de verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd van eiser in te trekken, nu uit het rapport eenduidig blijkt dat eiser niet afkomstig is uit de door hem gestelde regio en hij aldus onjuiste gegevens heeft verstrekt die tot afwijzing van de oorspronkelijk aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel zouden hebben geleid. Verweerder meent dat de contra-expertise en de reactie van de contra-expert op het weerwoord van TOELT niet kunnen afdoen aan de conclusies van de taalanalyse, nu de inhoud van de contra-expertise niet zorgvuldig, niet inzichtelijk en niet concludent is. Voorts heeft verweerder geconcludeerd dat de intrekking van de vergunning niet in strijd is met artikel 8 van het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (hierna: EVRM). Tot slot heeft verweerder zich op het standpunt gesteld dat geen sprake is van overige, bijzondere individuele omstandigheden die aanleiding geven om betrokkene op humanitaire gronden in het bezit te stellen van een verblijfsvergunning.
5. Eiser kan zich met deze beslissing niet verenigen en meent dat verweerder het beginsel van fair play, het verdedigingsbeginsel en in het bijzonder het beginsel van equality of arms heeft geschonden door de reactie van TOELT d.d. 11 oktober 2017 niet aan eiser te doen toekomen voor commentaar, maar deze ter kennisgeving aan de bestreden beschikking te hechten. Eiser meent voorts dat verweerder in het geheel niet heeft gereageerd op het in de zienswijze neergelegde standpunt van eiser dat niet duidelijk is om welke reden destijds aan eiser een verblijfsvergunning asiel is verleend. Daarom kan ook niet worden vastgesteld dat daarbij van belang was uit welke plaats eiser afkomstig was. De door eiser tentoongespreide kennis over zijn leefomgeving is belangrijker dan de plaats waar eiser in zijn jeugd de door hem gesproken variant van het Somali heeft opgedaan, aldus eiser. Verweerder heeft daarnaast de overgelegde verklaringen van personen die eiser uit Qoryoley kent ten onrechte zonder meer als waardeloos terzijde geschoven. Tot slot bestrijdt eiser de conclusie van verweerder dat het rapport van de contra-expert naar wijze van totstandkoming niet zorgvuldig en naar inhoud niet inzichtelijk en concludent is.
Oordeel van de rechtbank
6. In deze procedure ligt ter beoordeling voor of verweerder zich niet ten onrechte op het standpunt heeft gesteld dat eiser ten tijde van zijn asielaanvraag onjuiste gegevens omtrent zijn identiteit, nationaliteit en herkomst heeft verstrekt. Uit vaste jurisprudentie van de Afdeling (zie bijvoorbeeld de uitspraak van 2 maart 2012, ECLI:NL:RVS:2012:BV8598) vloeit voort dat verweerder, indien bij hem twijfel is gerezen over de door een vreemdeling gestelde herkomst en als gevolg daarvan over diens gestelde identiteit en nationaliteit, door een taalanalyse te laten verrichten de desbetreffende vreemdeling tegemoet kan komen in de op laatstgenoemde ingevolge artikel 31, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw) rustende last om het door hem gestelde aannemelijk te maken.
6.1
In beginsel mag ervan worden uitgegaan dat een vanwege verweerder door het TOELT verrichte taalanalyse tot stand is gekomen onder verantwoordelijkheid van een ter zake deskundige linguïst die bij voormeld bureau in dienst is en van wie de kwaliteit voldoende is gewaarborgd en een extern ingeschakelde taalanalist die op zorgvuldige wijze is geselecteerd en onder voortdurende kwaliteitscontrole staat. Niettemin dient verweerder, indien en voor zover hij tot het laten verrichten van een taalanalyse overgaat en deze aan zijn besluitvorming ten grondslag legt, zich er ingevolge artikel 3:2 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) van te vergewissen dat de taalanalyse – naar wijze van totstandkoming – zorgvuldig en – naar inhoud – inzichtelijk en concludent is.
6.1.1
De taalexpert van TOELT heeft zijn conclusie aan de hand van door voorbeelden ondersteunde bevindingen met betrekking tot de uitspraak, woordkeuze en grammatica van eiser beargumenteerd. Met verweerder is de rechtbank van oordeel dat de door TOELT verrichte taalanalyse naar wijze van totstandkoming zorgvuldig en naar inhoud inzichtelijk en concludent is.
6.2
Indien de taalanalyse zorgvuldig, inzichtelijk en concludent is, kan de desbetreffende vreemdeling, gegeven de ingevolge artikel 31, eerste lid, Vw op hem rustende bewijslast, de bij verweerder gerezen en door de taalanalyse niet weggenomen twijfel slechts door het laten verrichten van een contra-expertise alsnog trachten weg te nemen. Deze contra-expertise dient ook zorgvuldig, inzichtelijk en concludent te zijn. Als de conclusie van een dergelijke contra-expertise niet luidt dat de vreemdeling eenduidig uit het door hem gestelde land van herkomst afkomstig is, en de vreemdeling ook geen ander bewijs kan leveren, is de vreemdeling daar niet in geslaagd (vergelijk de uitspraak van de Afdeling van 20 januari 2016, ECLI:NL:RVS:2016:180). Indien echter de uitkomst van de contra-expertise tegengesteld is aan die van de taalanalyse, doet deze expertise daaraan afbreuk, in die zin dat uit deze expertise kan worden afgeleid dat een zorgvuldig tot stand gekomen, inzichtelijke en concludente taalanalyse evenzeer als uitkomst kan hebben dat de gestelde herkomst wordt bevestigd. In die omstandigheden is een taalanalyse geen bruikbaar hulpmiddel bij de beoordeling van de juistheid van de verklaring van de vreemdeling over zijn land van herkomst. Dit betekent dat verweerder, ter motivering van zijn standpunt dat het asielrelaas van de vreemdeling niet geloofwaardig is, dan niet naar de taalanalyse kan verwijzen (zie de uitspraak van de Afdeling van 2 maart 2012 (ECLI:NL:RVS:2012:BV8598)).
6.3
Naar het oordeel van de rechtbank is ook de contra-expertise zorgvuldig tot stand gekomen, inzichtelijk en concludent. Ook de contra-expert heeft zijn conclusie aan de hand van door voorbeelden ondersteunde bevindingen met betrekking tot - onder meer - de uitspraak, woordkeuze en grammatica van eiser beargumenteerd. Daarbij overweegt de rechtbank als volgt.
6.3.1
De contra-expert heeft gemotiveerd uiteen gezet waarom de inwoners van Qoryoley een mix van het Benadir dialect en het Daarood dialect van Habargidir zouden spreken. Aldus komen er diverse ‘noordelijke’ elementen in de spraak van deze inwoners voor. Ook heeft de contra-expert in zijn analyse de kennis van eiser over de plaats Qoryoley meegewogen, hetgeen in het rapport van TOELT ontbreekt. Met betrekking tot het standpunt van verweerder dat de contra-expert niet is ingegaan op het feit dat eiser de May May taal niet spreekt, overweegt de rechtbank dat de contra-expert hier wel degelijk een standpunt over heeft ingenomen. De contra-expert heeft namelijk overwogen dat kennis van het Af May niet verwacht hoeft te worden van de gemiddelde bewoner van Qoryoley. Deze stelling is in dezelfde mate onderbouwd als de stelling van verweerder dat eiser deze taal wel zou moeten spreken.
6.3.2
Ten aanzien van het feit dat de contra-expert het Somalisch niet als moedertaal heeft, overweegt de rechtbank dat verweerder zijn standpunt waarom een persoon wiens moedertaal het Somalisch is per definitie beter zou zijn dan een persoon wiens moedertaal niet het Somalisch is, niet heeft onderbouwd. Daarbij overweegt de rechtbank dat de contra-expert weliswaar het Somalisch niet als moedertaal heeft, maar wel in het bezit is van een PhD in Somalische linguistiek. Van hem mag daarom verwacht mag worden dat hij het Somalisch afdoende beheerst. Verweerder heeft voorts niet inhoudelijk gereageerd op het standpunt van de contra-expert dat deze expert is samenspraak met collega’s uit diverse landen ook een goede maatstaf kan zijn, vergeleken met een moedertaalspreker. Tot slot heeft verweerder ook niet inhoudelijk gereageerd op het standpunt van de contra-expert dat de taalexpert van het TOELT weliswaar een moedertaalspreker is, maar hij mogelijk over gebrekkige of gedateerde kennis beschikt. Het spreken van het Somalisch als moedertaal garandeert immers niet dat de spreker – die zich in Nederland heeft gevestigd – op de hoogte is van recente taalontwikkelingen in Somalië.
6.3.3
Voor zover verweerder zich op het standpunt gesteld heeft dat de contra-expert gebruik heeft gemaakt van betwist bronmateriaal bij de totstandkoming van zijn analyse, overweegt de rechtbank dat de contra expert gebruik heeft gemaakt van een substantieel aantal taalanalyses van (buitenlandse) collega’s, waarbij de sprekers wel authentiek zijn geacht. De contra-expert heeft voorts de stelling dat gebruik is gemaakt van eerdere spraakopnames van TOELT betwist. Voor zover verweerder stelt dat de contra-expert onder andere eigen onderzoeksartikelen aan de onderbouwing van zijn rapport ten grondslag heeft gelegd, wordt overwogen dat dit nog niet maakt dat verweerders impliciete twijfel aan de integriteit van de contra-expert wordt gevolgd, nu de contra-expert het rapport ook heeft onderbouwd met ander bewijs dan zijn eigen onderzoek.
7. In de gegeven omstandigheden acht de rechtbank de taalanalyse geen bruikbaar hulpmiddel bij de beoordeling van de juistheid van de verklaring van eiser dat hij afkomstig is uit Qoryoley, omdat de uitkomst van de contra-expertise tegengesteld is aan die van de taalanalyse en uit de contra-expertise kan worden afgeleid dat een zorgvuldig tot stand gekomen, inzichtelijke en concludente taalanalyse evenzeer als uitkomst kan hebben dat de gestelde herkomst uit de regio zuid-Somalië wordt bevestigd. Dit betekent dat verweerder, ter motivering van zijn standpunt dat het eiser onjuiste gegevens omtrent zijn herkomst heeft verstrekt, ten onrechte naar de taalanalyse en het weerwoord heeft verwezen. De rechtbank ziet geen aanleiding een deskundige te benoemen.
8. Het voorgaande brengt mee dat sprake is van een zorgvuldigheids- en motiveringsgebrek. Het beroep is gegrond. De rechtbank vernietigt het bestreden besluit. De rechtbank ziet geen aanleiding de rechtsgevolgen van het bestreden besluit in stand te laten, zelf in de zaak te voorzien dan wel een bestuurlijke lus toe te passen. Verweerder dient een nieuw besluit te nemen met inachtneming van deze uitspraak.
9. Omdat de rechtbank het beroep gegrond verklaart, veroordeelt zij verweerder in de door eiser gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 1.002,- (1 punt voor het indienen van het beroepschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting met een waarde per punt van € 501,- en wegingsfactor 1).

Beslissing

De rechtbank:
  • verklaart het beroep gegrond;
  • vernietigt het bestreden besluit;
  • draagt verweerder op een nieuw besluit te nemen met inachtneming van deze uitspraak;
  • veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 1.002,-.
Deze uitspraak is gedaan door mr. G. de Zeben - de Vries, rechter, in aanwezigheid van mr. R. Kroon, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 29 augustus 2018
.
griffier
rechter
Afschrift verzonden of digitaal ter beschikking gesteld aan partijen op:

RechtsmiddelTegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen vier weken na de dag van verzending van deze uitspraak of na de dag van plaatsing daarvan in het digitale dossier. Als hoger beroep is ingesteld, kan bij de voorzieningenrechter van de hogerberoepsrechter worden verzocht om het treffen van een voorlopige voorziening of om het opheffen of wijzigen van een bij deze uitspraak getroffen voorlopige voorziening.