Uitspraak
Rechtbank den haag
1.DE KIJKDUINSE HERONTWIKKELINGSMAATSCHAPPIJ B.V. te Rotterdam,
DE KIJKDUINSE ONTWIKKELINGSMAATSCHAPPIJ B.V.te Rotterdam,
1.De procedure
2.De feiten in conventie en in reconventie
- Trado het gehuurde huurt van de Kijkduinse Ontwikkelingsmaatschappij en niet van de Kijkduinse Herontwikkelingsmaatschappij en dat om die reden de opzegging van 23 maart 2017 geen doel treft;
- de sloop en nieuwbouw kan plaatsvinden met behoud van de met Trado gesloten huurovereenkomst;
- de Kijkduinse Herontwikkelingsmaatschappij niet – zoals aangekondigd in de brief van 23 maart 2017 – met Trado in contact is getreden;
- Trado niet in een gerechtelijke procedure ex artikel 7:296 BW is betrokken;
- Trado als gevolg van de inmiddels aangevangen sloopwerkzaamheden omzetverlies lijdt en derhalve niet meer het huurgenot heeft waarop zij mag rekenen, zodat sprake is van een gebrek in de zin van artikel 7:204 BW, een toerekenbare tekortkoming in de zin van artikel 6:74 BW en onrechtmatig handelen.
- op 1 juli 2008 alle huurovereenkomsten met de ondernemers van winkelcentrum Kijkduin zijn overgedragen aan Fortress Development X en de naam van deze vennootschap op 10 april 2014 is gewijzigd in de Kijkduinse Herontwikkelingsmaatschappij;
- de met Trado gesloten huurovereenkomst in artikel 5.2 voorziet in de mogelijkheid om de huurovereenkomst over te dragen en Trado destijds van deze overdracht op de hoogte is gesteld;
- de Kijkduinse Herontwikkelingsmaatschappij de huurovereenkomst aldus rechtsgeldig heeft opgezegd en op korte termijn een bodemprocedure tot beëindiging van de huurovereenkomst zal worden gestart;
- Trado meerdere malen uitvoerig is geïnformeerd over de herontwikkelingsplannen en er derhalve van op de hoogte is dat herontwikkeling niet met behoud van de huurovereenkomst kan plaatsvinden;
- de kantonrechter de huurovereenkomsten met twee andere ondernemers heeft ontbonden wegens dringend eigen gebruik en deze vonnissen uitvoerbaar bij voorraad zijn verklaard;
- een belangenafweging in het voordeel van de Kijkduinse Herontwikkelingsmaatschappij zal uitvallen;
- ten behoeve van de huurders is gekozen voor een gefaseerde herontwikkeling en dat thans een aanvang is genomen met de eerste fase, bestaande uit het slopen van het plein en een aantal parkeerplaatsen voor het plein, waarbij het huidige Kijkduin volledig bereikbaar zal blijven voor het publiek en nog voldoende parkeerplaatsen beschikbaar zijn voor het publiek;
- niet juist is dat het publiek de weg naar de Kijkduinse boulevard niet meer weet te vinden;
- de gestelde omzetreductie van 40% niet is onderbouwd en voor zover er sprake is van een omzetreductie, daarmee niet zonder meer is gezegd dat dit een gevolg is van de herontwikkeling;
- van een gebrek, toerekenbare tekortkoming of onrechtmatig handelen geen sprake is;
- in strijd met artikelen 6.3 en 6.5 in het gehuurde door La Tourterelle B.V. (LTT) een grand-café / restaurant wordt geëxploiteerd, hetgeen kwalificeert als een toerekenbare tekortkoming van Trado in de nakoming van de huurovereenkomst;
- eventuele schade kennelijk wordt geleden door LTT, zodat gelet op voormelde tekortkoming, op de Kijkduinse Herontwikkelingsmaatschappij geen verplichting tot vergoeding van die schade rust;
- in artikel 6.1 van de huurovereenkomst is bepaald dat verhuurder niet aansprakelijk is voor de gevolgen van zichtbare of onzichtbare gebreken aan het gehuurde.
- Trado niet op de hoogte is gesteld van het feit dat de Kijkduinse Herontwikkelingsmaatschappij haar verhuurder zou zijn en dat Trado de huurpenningen altijd betaalt aan de Kijkduinse Ontwikkelingsmaatschappij;
- de opzegging niet rechtsgeldig is geschied, nu de opzeggingsbrief van 23 maart 2017 uitsluitend aan Trado en niet mede aan [A] is gericht;
- Trado nooit correct over de herontwikkelingsplannen is geïnformeerd en met haar niet over een mogelijke regeling/schikking is gesproken;
- niet valt in te zien waarom in het te realiseren nieuwe Kijkduin geen plaats zou zijn voor de horecagelegenheid van Trado;
- de gestelde omzetdaling aantoonbaar is;
- het gehuurde al 23 jaar op dezelfde wijze wordt geëxploiteerd en aldus aan de Kijkduinse Herontwikkelingsmaatschappij in redelijkheid geen beroep toekomt op de artikelen 6.3 en 6.5 van de huurovereenkomst.