Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
1.De procedure
- de dagvaarding van 22 juni 2017;
- de akte houdende overlegging producties van eiseres, met producties 1 tot en met 9 (die niet steeds corresponderen met de in de dagvaarding en akte genoemde producties);
- het tegen gedaagde verleende verstek;
- de door eiseres nagezonden beslagstukken, die bij het uitbrengen van de dagvaarding aan gedaagde zijn betekend.
2.De beoordeling
assurancegeeft ten aanzien van de juistheid van de opgave, maar het is de rechtbank ambtshalve bekend dat toewijzing van een daarop gerichte vordering tot executieproblemen kan leiden, aangezien een registeraccountant volgens de toepasselijke gedragsregels niet (zonder meer) conclusies kan trekken die over de juistheid van de opgave zekerheid geven. [1] Daarom en omdat dit deel van de vordering ook verder niet is toegelicht, zal de rechtbank dit deel van de vordering afwijzen. De vordering zal voor het overige worden toegewezen op de wijze als in het dictum vermeld.
3.De beslissing
- de door gedaagde vanaf 22 april 2017 gehouden evenementen - naast de evenementen bedoeld in de punten 4 en 9 van het lichaam van de dagvaarding - ter gelegenheid waarvan werken behorend tot het Buma-repertoire zijn openbaar gemaakt;
- de namen van de artiesten die tijdens de betreffende evenementen (inclusief de evenementen bedoeld in punt 4 en 9 van het lichaam van de dagvaarding) hebben opgetreden;
- de per evenement behaalde recettes en betaalde gages/uitkoopsommen;