ECLI:NL:RBDHA:2017:9881
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet in behandeling nemen verblijfsvergunning asiel op grond van Dublinverordening
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 31 augustus 2017 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de aanvraag van een verblijfsvergunning asiel door een eiser van Beninse nationaliteit. De staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, als verweerder, had de aanvraag van de eiser niet in behandeling genomen op basis van de Dublinverordening, omdat Italië verantwoordelijk werd geacht voor de behandeling van de aanvraag. Eiser had op 23 januari 2017 een aanvraag ingediend, maar verweerder stelde dat Italië, waar eiser illegaal was ingereisd, verantwoordelijk was voor de behandeling van zijn asielverzoek. Eiser heeft tegen dit besluit beroep ingesteld, maar is niet verschenen op de zitting op 15 augustus 2017. De rechtbank heeft vastgesteld dat de argumenten van eiser niet opgingen, omdat hij niet kon aantonen dat zijn situatie vergelijkbaar was met eerdere uitspraken waarin het interstatelijk vertrouwensbeginsel niet kon worden toegepast. De rechtbank oordeelde dat de staatssecretaris terecht had besloten om de aanvraag niet in behandeling te nemen en verklaarde het beroep ongegrond. Er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd, en de uitspraak werd openbaar gemaakt op dezelfde dag.