ECLI:NL:RBDHA:2017:9754

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
28 augustus 2017
Publicatiedatum
28 augustus 2017
Zaaknummer
NL17.6539
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Asielaanvraag van Syrische eiseres en de beoordeling van de Verenigde Arabische Emiraten als veilig derde land

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 28 augustus 2017 uitspraak gedaan in een asielprocedure. Eiseres, een Syrische vrouw, heeft in november 2016 Nederland ingereisd met een studievisum en heeft op 10 mei 2017 een asielaanvraag ingediend. De staatssecretaris van Veiligheid en Justitie heeft deze aanvraag op 8 juli 2017 niet-ontvankelijk verklaard, stellende dat de Verenigde Arabische Emiraten (VAE) als veilig derde land kan worden beschouwd. Eiseres heeft hiertegen beroep ingesteld.

Tijdens de zitting op 24 augustus 2017 heeft eiseres verklaard dat zij in de VAE is geboren en daar van 2009 tot 2016 heeft gewoond. Ze heeft aangevoerd dat haar ouders haar willen uithuwelijken en dat zij daardoor in gevaar verkeert. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat eiseres niet heeft aangetoond dat haar verblijfsvergunning in de VAE is ingetrokken en dat zij niet in bewijsnood verkeert. De rechtbank heeft vastgesteld dat de VAE, ondanks het ontbreken van een asielprocedure, in de praktijk de mensenrechten respecteert en dat eiseres geen relevante feiten heeft aangedragen die haar terugkeer naar de VAE onveilig zouden maken.

De rechtbank heeft geconcludeerd dat de VAE als veilig derde land kan worden beschouwd en heeft het beroep van eiseres ongegrond verklaard. De uitspraak benadrukt de noodzaak voor asielzoekers om hun claims te onderbouwen met objectieve en relevante informatie, vooral als het gaat om de veiligheid in het land van herkomst of verblijf.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats 's-Gravenhage
Bestuursrecht
zaaknummer: NL17.6539

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 28 augustus 2017 in de zaak tussen

[eiseres], eiseres

(gemachtigde: mr. K. Yousef),
en

de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, verweerder

(gemachtigde: mr. E. Söylemez).

ProcesverloopBij besluit van 8 juli 2017 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiseres tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd in de algemene procedure niet-ontvankelijk verklaard.

Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 24 augustus 2017. Eiseres is verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde. Als tolk is verschenen mevrouw R. Chaker. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. Eiseres is geboren op [geboortedatum] 1998 en heeft de Syrische nationaliteit. Eiseres is in november 2016 Nederland ingereisd met een studievisum.
2. Eiseres heeft op 10 mei 2017 een asielaanvraag ingediend voor bepaalde tijd. Aan deze asielaanvraag heeft zij het volgende – samengevat weergegeven – ten grondslag gelegd. Voorafgaande aan haar komst naar Nederland woonde eiseres in de Verenigde Arabische Emiraten (VAE). Toen eiseres in april 2017 haar ouders in de VAE bezocht, wilden zij haar tegen haar zin uithuwelijken. De ouders van eiseres hebben gedreigd hun handen van haar af te trekken en haar financieel niet meer te helpen als zij niet met het huwelijk instemt. De vader van eiseres heeft hoogstwaarschijnlijk haar verblijfsvergunning voor de VAE geannuleerd. Eiseres zal dus niet worden toegelaten tot de VAE.
3. Verweerder heeft de aanvraag niet-ontvankelijk verklaard op grond van artikel 30a, eerste lid, aanhef en onder c, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw 2000) omdat de VAE voor eiseres als veilig derde land kan worden beschouwd. Hieraan is het volgende – samengevat weergegeven – ten grondslag gelegd. Eiseres heeft tot haar komst naar Nederland vanaf 2009 met haar ouders rechtmatig in de VAE verbleven. Nu de ouders en zus van eiseres woonachtig zijn in de VAE, eiseres vanaf 2009 tot 2016 in de VAE heeft gewoond en in het bezit is van een verblijfsvergunning voor de VAE geldig tot 18 april 2019, kan zij naar de VAE terugkeren. De stelling dat haar vader haar verblijfsvergunning voor de VAE zou hebben geannuleerd, heeft eiseres niet onderbouwd. Hoewel de VAE geen partij is bij het Vluchtelingenverdrag worden de verplichtingen en beginselen uit de relevante mensenrechtenverdragen in de praktijk nageleefd, waarmee bescherming tegen (indirect) refoulement wordt gewaarborgd. Eiseres heeft geen omstandigheden aangevoerd waaruit blijkt dat in haar geval de VAE het beginsel van non-refoulement niet zal naleven. De VAE kan voor eiseres als veilig derde land worden beschouwd.
4. Eiser kan zich niet verenigen met het bestreden besluit en heeft daartoe het volgende – samengevat weergegeven – aangevoerd. De vader van eiseres heeft haar verblijfsvergunning voor de VAE hoogstwaarschijnlijk beëindigd. Zij verkeert in bewijsnood om dat aan te tonen. Haar verblijfsvergunning is inmiddels ook verlopen, omdat zij niet binnen zes maanden een bezoek heeft gebracht aan de VAE. Verweerder had nader onderzoek moeten verrichten naar de verblijfsrechten van eiseres in de VAE. De VAE kan niet als een veilig derde land voor eiseres worden beschouwd. In de VAE is geen asielwetgeving. De VAE kan eiseres geen vluchtelingenstatus verlenen, waardoor niet wordt voldaan aan het vereiste van artikel 3.106a, lid 1, aanhef en onder e, van het Vreemdelingenbesluit 2000 (Vb 2000). Eiseres verwijst daarbij naar de uitspraak van deze rechtbank, zittingsplaats Middelburg, van 19 januari 2017 met nummer ECLI:NL:RBDHA:2017:465. In de VAE bestaat voor eiseres geen duurzame bescherming tegen terugzending naar Syrië.
5. Op grond van artikel 30a, eerste lid, aanhef en onder c, van de Vw 2000 kan een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd als bedoeld in artikel 28 niet-ontvankelijk worden verklaard, indien een derde land voor de vreemdeling als veilig derde land wordt beschouwd.
Krachtens artikel 3.106a, eerste lid, van het Vreemdelingenbesluit 2000 (Vb 2000) wordt de aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd als bedoeld in artikel 28 van de Wet slechts niet-ontvankelijk verklaard op grond van artikel 30a, eerste lid, onder b, van de Wet indien, naar het oordeel van Onze Minister, alle relevante feiten en omstandigheden in aanmerking nemend, de vreemdeling in het betrokken derde land overeenkomstig de volgende beginselen zal worden behandeld:
a. het leven en de vrijheid worden niet bedreigd om redenen van ras, religie, nationaliteit, lidmaatschap van een bepaalde sociale groep of politieke overtuiging, en
b. er bestaat geen risico op ernstige schade als bedoeld in artikel 29, eerste lid, onder b, van de Wet, en
c. het beginsel van non-refoulement overeenkomstig het Vluchtelingenverdrag wordt nageleefd, en
d. het verbod op verwijdering in strijd met het recht op vrijwaring tegen foltering en andere wrede, onmenselijke of vernederende behandeling, zoals neergelegd in het internationaal recht, wordt nageleefd, en
e. de mogelijkheid bestaat om de vluchtelingenstatus te verzoeken en, indien hij als vluchteling wordt erkend, bescherming te ontvangen overeenkomstig het Vluchtelingenverdrag.
Blijkens 3.37e, van het Voorschrift Vreemdelingen 2000 moet de beoordeling of een derde land een veilig derde land is stoelen op een reeks informatiebronnen, waaronder in het bijzonder informatie uit andere lidstaten, het Europees Ondersteuningsbureau voor asielzaken (EASO), de UNHCR, de Raad van Europa of andere relevante internationale organisaties.
6. De rechtbank overweegt als volgt.
6.1
Het paspoort van eiseres is voorzien van een verblijfsdocument van de VAE, geldig tot 18 april 2019. Met verweerder is de rechtbank van oordeel dat het, gelet op dit verblijfsdocument, aan eiseres is haar stelling dat zij geen verblijfsrecht meer heeft in de VAE aannemelijk te maken. Eiseres is hier niet in geslaagd. Eiseres stelt dat het verblijfsdocument hoogstwaarschijnlijk door toedoen van haar vader is ingetrokken en verwijst daartoe naar de problemen die zij heeft met haar familie vanwege een voorgenomen huwelijk. Eiseres heeft deze veronderstelling niet onderbouwd. De emailberichten van haar moeder waarin eiseres te kennen wordt gegeven dat haar ouders geen verantwoordelijkheid meer voor haar hebben, zijn daartoe onvoldoende. Nog daargelaten dat in deze berichten niets wordt gezegd over het annuleren van de verblijfsvergunning van eiseres, zijn deze berichten niet afkomstig van een objectieve bron, zodat daar niet de waarde aan kan worden toegekend die eiseres eraan wenst te hechten.
Evenmin heeft eiseres haar stelling dat haar verblijfsrecht in de VAE is komen te vervallen omdat zij meer dan zes maanden afwezig is geweest uit de VAE onderbouwd.
De rechtbank volgt eiseres niet in haar betoog dat zij in bewijsnood verkeert haar verblijfsrecht in de VAE aan te tonen. Daartoe overweegt de rechtbank dat eiseres zelf ter zitting heeft verklaard geen pogingen te hebben ondernomen bij de autoriteiten van de VAE danwel de vertegenwoordiging van de VAE in Nederland navraag te doen over haar verblijfsvergunning.
6.2
Verweerder heeft de VAE in dit geval als veilig derde land kunnen beschouwen. Dat de VAE het Vluchtelingenverdrag niet heeft ondertekend en geen asielprocedure kent, maakt dit niet anders. Dit vereiste komt niet voor in de wet of de daarop gebaseerde regelgeving, in het bijzonder artikel 3.106a, van het Vb 2000. Met verweerder is de rechtbank van oordeel dat relevant is dat bepaalde beginselen materieel worden nageleefd. Ook volgens de UNCHR gaat het om de bescherming in de praktijk. Uit de gehoren van eiseres blijkt dat zij van 2009 tot 2016 legaal in de VAE heeft gewoond samen met haar ouders en zus. De ouders van eiseres zijn in de VAE werkzaam als makelaar. Eiseres heeft in de VAE een opleiding genoten. Eiseres heeft gedurende haar verblijf in de VAE geen verblijfsrechtelijke problemen ondervonden. Eiseres heeft in de VAE bij de Syrische autoriteiten haar paspoort kunnen verlengen. Eiseres heeft de VAE niet verlaten vanwege problemen met haar verblijfstitel maar om in Nederland te studeren. Zij had aanvankelijk niet de intentie asiel aan te vragen. Eiseres is meerdere keren vanuit Nederland zonder problemen naar de VAE teruggereisd voor familiebezoek. Op grond van deze feiten en omstandigheden heeft verweerder op goede gronden kunnen concluderen dat de VAE in het geval van eiseres als veilig derde land kan worden beschouwd.
6.3
Het beroep is ongegrond. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M. Soffers, rechter, in aanwezigheid van mr. L.M. Verwilligen, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 28 augustus 2017.
Griffier
Rechter
Afschrift verzonden of digitaal ter beschikking gesteld aan partijen op:

Rechtsmiddel