ECLI:NL:RBDHA:2017:9699
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag van Iraakse eiser op grond van ongeloofwaardige bekering tot het christendom
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 28 augustus 2017 uitspraak gedaan in het bestuursrechtelijke beroep van een Iraakse eiser tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag door de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie. De eiser, die stelt zich te hebben bekeerd tot het christendom, heeft zijn aanvraag ingediend op 14 oktober 2014, na eerdere aanvragen die waren afgewezen. De staatssecretaris heeft de aanvraag afgewezen als kennelijk ongegrond, omdat de verklaringen van eiser over zijn bekering niet geloofwaardig werden geacht. Tijdens de zitting op 24 augustus 2017 is eiser verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde, en is er een tolk aanwezig geweest. De rechtbank heeft overwogen dat de staatssecretaris zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat de verklaringen van eiser over zijn bekering niet voldoende onderbouwd zijn. Eiser heeft niet overtuigend aangetoond hoe zijn bekering heeft plaatsgevonden en zijn kennis van het christendom is volgens de rechtbank zeer beperkt. De rechtbank heeft ook de situatie in Bagdad beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet zodanig is dat er sprake is van een uitzonderlijke situatie die bescherming rechtvaardigt. De rechtbank heeft het beroep van eiser ongegrond verklaard en geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.