7.3Het oordeel van de rechtbank
[slachtoffer 7 ] (feit 2)
[slachtoffer 7 ] heeft zich als benadeelde partij gevoegd ter zake van de vordering tot schadevergoeding, groot € 270,--, bestaande uit immateriële schade.
Ter zake van de gevorderde immateriële schade zal de rechtbank naar billijkheid een bedrag van € 100,-- toewijzen.
De rechtbank zal de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering verklaren.
De rechtbank zal derhalve de vordering toewijzen tot een bedrag van € 100,--.
De rechtbank zal voorts de gevorderde wettelijke rente toewijzen, nu vast is komen te staan dat de schade met ingang van 17 februari 2017 is ontstaan.
Dit brengt mee dat verdachte dient te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt, welke kosten de rechtbank tot op heden begroot op nihil, en de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
Nu verdachte jegens het slachtoffer naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door het onder 2 bewezenverklaarde strafbare feit is toegebracht en verdachte voor dit feit zal worden veroordeeld, zal de rechtbank aan verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van een bedrag groot € 100,--, vermeerderd met de gevorderde wettelijke rente daarover vanaf 17 februari 2017 tot aan de dag waarop deze vordering is voldaan, ten behoeve van het slachtoffer genaamd [slachtoffer 7 ] .
[nabestaande 9 ] (feit 7)
[nabestaande 9 ] heeft zich als benadeelde partij gevoegd ter zake van de vordering tot schadevergoeding, groot € 430,20, bestaande uit materiële schade.
De vordering is voldoende onderbouwd door de benadeelde partij. Uit het onderzoek ter terechtzitting is vast komen te staan dat de benadeelde partij rechtstreeks schade heeft geleden als gevolg van het onder 7 bewezenverklaarde feit.
De rechtbank zal derhalve de vordering toewijzen tot een bedrag van € 430,20.
De rechtbank zal voorts de gevorderde wettelijke rente toewijzen, nu vast is komen te staan dat de schade met ingang van 27 april 2017 is ontstaan.
Dit brengt mee dat verdachte dient te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt, welke kosten de rechtbank tot op heden begroot op nihil, en de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
Nu verdachte jegens het slachtoffer naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door het onder 7 bewezenverklaarde strafbare feit is toegebracht en verdachte voor dit feit zal worden veroordeeld, zal de rechtbank aan verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van een bedrag groot € 430,20, vermeerderd met de gevorderde wettelijke rente daarover vanaf 27 april 2017 tot aan de dag waarop deze vordering is voldaan, ten behoeve van het slachtoffer genaamd [nabestaande 9 ] .
[nabestaande 7] (feit 7)
[nabestaande 7] heeft zich als benadeelde partij gevoegd ter zake van de vordering tot schadevergoeding, groot € 793,--, bestaande uit materiële schade.
De vordering is voldoende onderbouwd door de benadeelde partij. Uit het onderzoek ter terechtzitting is vast komen te staan dat de benadeelde partij rechtstreeks schade heeft geleden als gevolg van het onder 7 bewezenverklaarde feit.
De rechtbank zal derhalve de vordering toewijzen tot een bedrag van € 793,--.
De rechtbank zal voorts de gevorderde wettelijke rente toewijzen, nu vast is komen te staan dat de schade met ingang van 27 april 2017 is ontstaan.
Dit brengt mee dat verdachte dient te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt, welke kosten de rechtbank tot op heden begroot op nihil, en de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
Nu verdachte jegens het slachtoffer naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door het onder 7 bewezenverklaarde strafbare feit is toegebracht en verdachte voor dit feit zal worden veroordeeld, zal de rechtbank aan verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van een bedrag groot € 793,--, vermeerderd met de gevorderde wettelijke rente daarover vanaf 27 april 2017 tot aan de dag waarop deze vordering is voldaan, ten behoeve van het slachtoffer genaamd [nabestaande 7] .
[nabestaande 3 ] (feit 7)
[nabestaande 3 ] heeft zich als benadeelde partij gevoegd ter zake van de vordering tot schadevergoeding, groot € 5.699,65, bestaande uit materiële schade (€ 5.599,65) en immateriële schade (€ 100,--).
De vordering, voor zover deze betrekking heeft op de materiële schade, is voldoende onderbouwd door de benadeelde partij. Uit het onderzoek ter terechtzitting is vast komen te staan dat de benadeelde partij rechtstreeks schade heeft geleden als gevolg van het onder 7 bewezenverklaarde feit.
De rechtbank acht de vordering met betrekking tot het gevorderde bedrag van € 100,-- als vergoeding ter zake van immateriële schade tot dat bedrag naar billijkheid toewijsbaar,
De rechtbank zal derhalve de vordering toewijzen tot een bedrag van € 5.699,65.
De rechtbank zal voorts de gevorderde wettelijke rente toewijzen, nu vast is komen te staan dat de schade met ingang van 27 april 2017 is ontstaan.
Dit brengt mee dat verdachte dient te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt, welke kosten de rechtbank tot op heden begroot op nihil, en de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
Nu verdachte jegens het slachtoffer naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door het onder 7 bewezenverklaarde strafbare feit is toegebracht en verdachte voor dit feit zal worden veroordeeld, zal de rechtbank aan verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van een bedrag groot € 5.699,65, vermeerderd met de gevorderde wettelijke rente daarover vanaf 27 april 2017 tot aan de dag waarop deze vordering is voldaan, ten behoeve van het slachtoffer genaamd [nabestaande 3 ] .
[nabestaande 1 ] (feit 7)
[nabestaande 1 ] heeft zich als benadeelde partij gevoegd ter zake van de vordering tot schadevergoeding, groot € 2.300,--, bestaande uit materiële schade (€ 2.200,--) en immateriële schade (€ 100,--).
De vordering, voor zover deze betrekking heeft op de materiële schade, is voldoende onderbouwd door de benadeelde partij. Uit het onderzoek ter terechtzitting is vast komen te staan dat de benadeelde partij rechtstreeks schade heeft geleden als gevolg van het onder 7 bewezenverklaarde feit.
De rechtbank acht de vordering met betrekking tot het gevorderde bedrag van € 100,--, als vergoeding ter zake van immateriële schade tot dat bedrag naar billijkheid toewijsbaar,
De rechtbank zal derhalve de vordering toewijzen tot een bedrag van € 2.300,--.
De rechtbank zal voorts de gevorderde wettelijke rente toewijzen, nu vast is komen te staan dat de schade met ingang van 27 april 2017 is ontstaan.
Dit brengt mee dat verdachte dient te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt, welke kosten de rechtbank tot op heden begroot op nihil, en de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
Nu verdachte jegens het slachtoffer naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door het onder 7 bewezenverklaarde strafbare feit is toegebracht en verdachte voor dit feit zal worden veroordeeld, zal de rechtbank aan verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van een bedrag groot € 2.300,--, vermeerderd met de gevorderde wettelijke rente daarover vanaf 27 april 2017 tot aan de dag waarop deze vordering is voldaan, ten behoeve van het slachtoffer genaamd [nabestaande 1 ] .
[nabestaande 4 ] (feit 7)
[nabestaande 4 ] heeft zich als benadeelde partij gevoegd ter zake van de vordering tot schadevergoeding, groot € 1.540,60, bestaande uit materiële schade.
De vordering is voldoende onderbouwd door de benadeelde partij. Uit het onderzoek ter terechtzitting is vast komen te staan dat de benadeelde partij rechtstreeks schade heeft geleden als gevolg van het onder 7 bewezenverklaarde feit.
De rechtbank zal derhalve de vordering toewijzen tot een bedrag van € 1.540,60.
De rechtbank zal voorts de gevorderde wettelijke rente toewijzen, nu vast is komen te staan dat de schade met ingang van 27 april 2017 is ontstaan.
Dit brengt mee dat verdachte dient te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt, welke kosten de rechtbank tot op heden begroot op nihil, en de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
Nu verdachte jegens het slachtoffer naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door het onder 7 bewezenverklaarde strafbare feit is toegebracht en verdachte voor dit feit zal worden veroordeeld, zal de rechtbank aan verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van een bedrag groot € 1.540,60, vermeerderd met de gevorderde wettelijke rente daarover vanaf 27 april 2017 tot aan de dag waarop deze vordering is voldaan, ten behoeve van het slachtoffer genaamd [nabestaande 4 ] .
[nabestaande 11 ] (feit 7)
[nabestaande 11 ] heeft zich als benadeelde partij gevoegd ter zake van de vordering tot schadevergoeding, groot € 89,--, bestaande uit materiële schade (€ 39,--) en immateriële schade ( € 50,--).
De vordering, voor zover deze betrekking heeft op de materiële schade, is voldoende onderbouwd door de benadeelde partij. Uit het onderzoek ter terechtzitting is vast komen te staan dat de benadeelde partij rechtstreeks schade heeft geleden als gevolg van het onder 7 bewezenverklaarde feit.
De rechtbank acht de vordering met betrekking tot het gevorderde bedrag van € 50,--, als vergoeding ter zake van immateriële schade tot dat bedrag naar billijkheid toewijsbaar,
De rechtbank zal derhalve de vordering toewijzen tot een bedrag van € 89,--.
De rechtbank zal voorts de gevorderde wettelijke rente toewijzen, nu vast is komen te staan dat de schade met ingang van 27 april 2017 is ontstaan.
Dit brengt mee dat verdachte dient te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt, welke kosten de rechtbank tot op heden begroot op nihil, en de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
Nu verdachte jegens het slachtoffer naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door het onder 7 bewezenverklaarde strafbare feit is toegebracht en verdachte voor dit feit zal worden veroordeeld, zal de rechtbank aan verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van een bedrag groot € 89,--, vermeerderd met de gevorderde wettelijke rente daarover vanaf 27 april 2017 tot aan de dag waarop deze vordering is voldaan, ten behoeve van het slachtoffer genaamd [nabestaande 11 ] .
[nabestaande 13] (feit 7 en 8)
[nabestaande 13] heeft zich als benadeelde partij gevoegd ter zake van de vordering tot schadevergoeding, groot € 2.493,50, bestaande uit materiële schade (€ 2.393,50) en immateriële schade (€ 100,--).
De vordering, voor zover deze betrekking heeft op de materiële schade, is voldoende onderbouwd door de benadeelde partij. Uit het onderzoek ter terechtzitting is vast komen te staan dat de benadeelde partij rechtstreeks schade heeft geleden als gevolg van de onder 7 en 8 bewezenverklaarde feiten.
De rechtbank acht de vordering met betrekking tot het gevorderde bedrag van € 100,--, als vergoeding ter zake van immateriële schade tot dat bedrag naar billijkheid toewijsbaar.
De rechtbank zal derhalve de vordering toewijzen tot een bedrag van € 2.493,50.
De rechtbank zal voorts de gevorderde wettelijke rente toewijzen, nu vast is komen te staan dat de schade met ingang van 27 april 2017 is ontstaan.
Dit brengt mee dat verdachte dient te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt, welke kosten de rechtbank tot op heden begroot op nihil, en de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
Nu verdachte jegens het slachtoffer naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door de onder 7 en 8 bewezenverklaarde strafbare feiten is toegebracht en verdachte voor dit feit zal worden veroordeeld, zal de rechtbank aan verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van een bedrag groot € 2.493,50, vermeerderd met de gevorderde wettelijke rente daarover vanaf 27 april 2017 tot aan de dag waarop deze vordering is voldaan, ten behoeve van het slachtoffer genaamd [nabestaande 13] .
[slachtoffer 8 ] (feit 10 en 11)
[slachtoffer 8 ] heeft zich als benadeelde partij gevoegd ter zake van de vordering tot schadevergoeding, groot € 310,--, bestaande uit immateriële schade.
Ter zake van de gevorderde immateriële schade zal de rechtbank naar billijkheid een bedrag van € 100,-- toewijzen.
De rechtbank zal derhalve de vordering toewijzen tot een bedrag van € 100,--.
De rechtbank zal voorts de gevorderde wettelijke rente toewijzen, nu vast is komen te staan dat de schade met ingang van 27 april 2017 is ontstaan.
De rechtbank zal voor het overige de vordering niet-ontvankelijk verklaren.
Dit brengt mee dat verdachte dient te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt, welke kosten de rechtbank tot op heden begroot op nihil, en de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
Nu verdachte jegens het slachtoffer naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door de onder 10 en 11 bewezenverklaarde strafbare feiten is toegebracht en verdachte voor dit feit zal worden veroordeeld, zal de rechtbank aan verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van een bedrag groot € 100,--, vermeerderd met de gevorderde wettelijke rente daarover vanaf 27 april 2017 tot aan de dag waarop deze vordering is voldaan, ten behoeve van het slachtoffer genaamd [slachtoffer 8 ] .