ECLI:NL:RBDHA:2017:9604
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Toekenning IOAW-uitkering onder toepassing van de kostendelersnorm, beroep ongegrond
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 24 augustus 2017 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser en het college van burgemeester en wethouders van Waddinxveen. Eiser, die tot 6 november 2016 een uitkering op grond van de Ziektewet ontving, heeft op 2 november 2016 een uitkering op grond van de IOAW aangevraagd. De aanvraag werd gedaan onder de kostendelersnorm, omdat eisers meerderjarige dochter bij hem inwoont en haar salaris kan bijdragen aan de gezamenlijke woonkosten. Het college heeft eiser per 6 november 2016 in aanmerking gebracht voor de IOAW-uitkering, maar heeft het bezwaar van eiser tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld, waarbij hij zijn gronden heeft aangevuld.
Tijdens de zitting op 17 augustus 2017 is eiser verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde, terwijl de verweerder zich liet vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. Eiser betoogde dat de toepassing van de kostendelersnorm onrechtmatig is, omdat hij door de inwoning van zijn dochter geen recht meer heeft op huurtoeslag, wat leidt tot financiële nadelen. Hij stelde dat dit inbreuk maakt op zijn eigendomsrecht en dat er geen evenwicht is tussen het algemeen belang en zijn fundamentele rechten.
De rechtbank overwoog dat de IOAW een minimumregeling is voor oudere werkloze werknemers en dat de kostendelersnorm is ingevoerd om bijstandsverlening houdbaar te houden. De rechtbank oordeelde dat eiser onvoldoende bewijs heeft geleverd voor zijn stelling dat de toepassing van de kostendelersnorm leidt tot een buitensporig zware last. De rechtbank concludeerde dat het college terecht de IOAW-uitkering onder toepassing van de kostendelersnorm heeft toegekend en verklaarde het beroep ongegrond. Er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.