4.1.Ter beantwoording ligt in deze kortgedingprocedure voor de vraag of – zoals de curatoren stellen – gedaagden onrechtmatig handelen jegens de failliete boedels van VSC en RSB. De voorzieningenrechter beantwoordt deze vraag bevestigend en overweegt daartoe als volgt.
4.1.1.Vooropgesteld wordt dat de curatoren beogen een doorstart van de failliete ondernemingen te bewerkstelligen en zij in dat verband thans een biedingsprocedure hebben georganiseerd teneinde een marktconforme prijs te verkrijgen voor de activa van deze ondernemingen. Eveneens wordt vooropgesteld dat de mogelijkheid tot het creëren van een doorstart van VSC in hoge mate afhankelijk is van het bewerkstelligen van een doorstart van RSB en vice versa. RSB levert immers in belangrijke mate de door VSC benodigde mankracht voor het uitvoeren van aan VSC verstrekte opdrachten, terwijl VSC veruit de grootste klant is van RSB en RSB aldus haar bestaansrecht in overwegende mate ontleent aan de samenwerking met VSC.
4.1.2.Vast staat dat voorafgaand aan het faillissement van VSC en RSB door [ged 1] (die daarbij optrad namens een of meerdere vennootschappen uit de Blue Groep) met de heer [X] is onderhandeld over een overname van de activa van (in ieder geval) VSC en dat [ged 1] in dat verband de beschikking heeft gekregen over bedrijfsvertrouwelijke informatie, waaronder in ieder geval debiteurenlijsten, ouderdomsanalyses en projectadministratie van VSC. In tegenstelling tot wat de curatoren betogen, is in dit kort geding niet aannemelijk geworden dat ten aanzien van deze bedrijfsvertrouwelijke informatie expliciet geheimhouding met [ged 1] en zijn vennootschappen is overeengekomen, zodat reeds op grond hiervan de op wanprestatie gegronde vordering dient te worden afgewezen. Dit laat echter onverlet dat door [ged 1] en zijn vennootschappen prudent dient te worden omgegaan met de verkregen bedrijfsvertrouwelijke gegevens. Niet ter discussie staat tevens dat de door [ged 1] beoogde overname niet middels het ondertekenen van een overnameovereenkomst is geformaliseerd. Of niettemin een overnameovereenkomst tot stand is gekomen, kan in het beperkte bestek van deze kortgedingprocedure niet worden vastgesteld. De enkele omstandigheid dat [ged 1] een bedrag van € 73.000,-- heeft voldaan teneinde de continuïteit van de bedrijfsvoering van VSC hangende de gevoerde onderhandelingen te waarborgen, is onvoldoende voor het aannemen van overeenstemming. Derhalve moet er thans vanuit worden gegaan dat van een overnameovereenkomst geen sprake is en aldus, wat hier verder ook van zij, hierin voor het door de curatoren ter discussie gestelde handelen van [ged 1] en zijn vennootschappen geen rechtvaardiging kan worden gevonden.
4.1.3.Naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter wordt door [ged 1] en zijn vennootschappen met de verkregen bedrijfsvertrouwelijke informatie onvoldoende prudent omgegaan.
4.1.4.Daartoe is in de eerste plaats van belang dat [ged 1] , al dan niet mede uit naam van tot de Blue Groep behorende vennootschappen, werknemers van VSC heeft benaderd. Ter zitting heeft [ged 1] immers erkend dat een rayonmanager van VSC (de heer [Q] ) is benaderd en dat een overstap van deze rayonmanager naar de Blue Groep inmiddels rond is. Door de curatoren is onweersproken gesteld dat deze rayonmanager een sleutelrol binnen VSC vervulde en derhalve beschikt over een uitvoerig klantennetwerk en over veel bedrijfsgevoelige informatie van VSC. Daarnaast staat vast dat [ged 1] [Z] actief heeft benaderd teneinde haar over te halen om over te stappen naar de Blue Groep. De stelling van [ged 1] dat [Z] niet bij VSC werkzaam is, wordt als onvoldoende onderbouwd gepasseerd. Uit de hiervoor weergegeven reactie van [Z] op een sms van [ged 1] (zie onder 2.6.1) volgt immers dat zij zelf in ieder geval van mening is dat zij (mede) werkzaam is voor VSC. In de tweede plaats is van belang dat [ged 1] , al dan niet mede uit naam van tot de Blue Groep behorende vennootschappen, actief klanten van VSC heeft benaderd. Anders dan [ged 1] ter zitting heeft betoogd, kwalificeren de brieven waarmee deze klanten zijn benaderd niet als een generieke mailing. In de bewuste brieven maakt [ged 1] immers melding van specifieke aan de in het kader van voormelde onderhandelingen verkregen bedrijfsvertrouwelijke gegevens ontleende informatie over deze klanten. Het gaat hierbij om de klanten BoitenLuhrs en VisumPlus. Aangenomen mag worden dat [ged 1] de Stichting Right To Play op eenzelfde wijze heeft benaderd.
4.1.5.Hoewel thans onvoldoende inzichtelijk is welke gevolgen bedoelde handelingen van [ged 1] en de tot de Blue Groep behorende vennootschappen exact zullen hebben voor de continuïteit van de failliete ondernemingen, is voldoende aannemelijk dat vanwege de dreiging die van deze handelingen uitgaat potentiële gegadigden voor de activa van deze ondernemingen zich hierdoor laten afschrikken dan wel navenant lager op de activa zullen bieden. [ged 1] en zijn vennootschappen hebben te kennen gegeven niet voornemens te zijn bedoelde handelingen te staken, nu zij (ten onrechte) van mening zijn dat deze de toets der kritiek kunnen doorstaan. Nu aldus voldoende aannemelijk is dat de biedingsprocedure als gevolg van het handelen van [ged 1] en zijn vennootschappen dreigt te worden doorkruist, hebben de curatoren een spoedeisend belang bij het treffen van voorzieningen in dit kort geding, teneinde een onverstoord verloop van die procedure en daarmee het verkrijgen van een marktconforme prijs voor de activa van de failliete ondernemingen te waarborgen.
4.1.6.In dat verband is het allereerst noodzakelijk dat het gedaagden wordt verboden om direct dan wel indirect actief in contact te treden met de op 3 juli 2017 bestaande klanten, opdrachtgevers en werknemers van VSC en RSB, teneinde hen te bewegen om met de Blue Groep in zee te gaan. Zulks geldt eveneens ten aanzien van de op die datum bij RSB in dienst zijnde uitzendkrachten. Voldoende aannemelijk is gelet op het voorgaande immers dat gedaagden met de door hen verkregen informatie in staat zijn om deze klanten, opdrachtgevers, werknemers en uitzendkrachten te benaderen, hetgeen, mede gelet op de nauwe verbanden die tussen de beide failliete ondernemingen bestaan, direct raakt aan de continuïteit van de bedrijfsvoering van de beide ondernemingen. Een verbodstermijn van twee maanden komt de voorzieningenrechter redelijk voor, nu deze termijn voldoende moet worden geacht om de op de biedingsprocedure volgende overdracht van de activa te realiseren. Het gevorderde verbod ten aanzien van het benaderen van klanten, opdrachtgevers, werknemers en uitzendkrachten met wie gedurende een periode van zes maanden vóór 3 juli 2017 zaken is gedaan dan wel is gewerkt, is niet toewijsbaar, nu niet valt in te zien dat met het benaderen hiervan de thans bestaande activaportefeuilles op onrechtmatige wijze worden geschaad. Voorts zal het toe te wijzen verbod niet gelden voor het benaderen van klanten en opdrachtgevers van VSC en RSB, die thans reeds via Blue Molenkamp Glas en Gevel B.V., een tot de Blue Groep behorende vennootschap worden bediend, met dien verstande dat het die vennootschap slechts vrijstaat om die klanten en opdrachtgevers te benaderen over de werkzaamheden die zij thans reeds verricht. Met andere woorden: het is gedaagden niet toegestaan om onder deze klanten en opdrachtgevers acquisitie te plegen voor nieuwe werkzaamheden.
4.1.7.De voorzieningenrechter ziet aanleiding om, zoals gevorderd, aan elk van voormelde verboden een dwangsom te verbinden als stimulans tot de naleving hiervan.
4.1.8.Eveneens toewijsbaar is de vordering van de curatoren, die ertoe strekt dat gedaagden de door hen na 3 juli 2017 benaderde klanten, opdrachtgevers, werknemers en uitzendkrachten van VSC en/of RSB schriftelijk op de hoogte dienen te stellen van het feit dat voormelde verboden aan hen zijn opgelegd. Gedaagden zullen hierbij worden bevolen om een afschrift van de desbetreffende brieven aan de curatoren ter beschikking te stellen. Bedoelde brieven dienen binnen 24 uur na betekening van dit vonnis te worden verzonden. De door de curatoren gevorderde dwangsom is ook ten aanzien van deze veroordeling toewijsbaar. Bij voormelde stand van zaken bestaat bij de vordering onder V geen zelfstandig belang meer, zodat die vordering zal worden afgewezen.