ECLI:NL:RBDHA:2017:9502
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag van een Iraakse homoseksuele man op grond van ongeloofwaardige seksuele geaardheid
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 22 augustus 2017 uitspraak gedaan in het beroep van een Iraakse man die asiel had aangevraagd in Nederland. De man, die homoseksueel is, had zijn aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend, maar deze was door de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie afgewezen. De staatssecretaris oordeelde dat de man niet geloofwaardig was in zijn verklaringen over zijn seksuele geaardheid en de daarmee samenhangende vervolging in Irak. De rechtbank heeft het beroep van de man ongegrond verklaard, omdat de man tegenstrijdige en onduidelijke verklaringen had afgelegd over zijn seksuele voorkeur en de gevolgen daarvan in zijn thuisland. De rechtbank oordeelde dat de staatssecretaris op basis van de geldende werkinstructies zorgvuldig had gehandeld en dat de man niet had aangetoond dat hij een reëel risico liep op ernstige schade in Irak. De rechtbank concludeerde dat de man niet aannemelijk had gemaakt dat hij verdragsvluchteling was en dat de afwijzing van zijn asielaanvraag terecht was.