ECLI:NL:RBDHA:2017:9219
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag op grond van onvoldoende geloofwaardigheid van bekering tot het christendom
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 15 augustus 2017 uitspraak gedaan in een asielprocedure. Eiser, een Iraanse nationaliteit, heeft een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel, welke door de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie is afgewezen. De afwijzing was gebaseerd op artikel 31 van de Vreemdelingenwet 2000, waarbij de staatssecretaris oordeelde dat eiser niet aannemelijk had gemaakt dat zijn aanvraag gegrond was op omstandigheden die een rechtsgrond voor verlening vormden. Eiser stelde dat hij zich had bekeerd tot het christendom, maar de rechtbank oordeelde dat de bekering niet geloofwaardig was. Eiser had zijn bekering onvoldoende inzichtelijk gemaakt en zijn verklaringen over zijn geloofsovertuiging waren te vaag en algemeen. De rechtbank concludeerde dat eiser niet in aanmerking kwam voor een verblijfsvergunning asiel, omdat hij niet had aangetoond dat er sprake was van een diepgewortelde geloofsovertuiging. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.