3.3De beoordeling van de tenlastelegging
Ten aanzien van de feiten 1 en 2:
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de onder 1 en 2 tenlastegelegde feiten heeft begaan. Nu verdachte deze feiten bij de politie heeft bekend, daar later niet op teruggekomen is en door zijn raadsman ten aanzien van deze feiten geen vrijspraak is bepleit, zal de rechtbank volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen als bedoeld in artikel 359, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering.
Ten aanzien van de feiten 1 en 2:
- het proces-verbaal van aangifte;
- de bekennende verklaring van verdachte bij de politie.
Ten aanzien van feit 3:
De rechtbank acht, evenals de officier van justitie, feit 3 wettig en overtuigend bewezen. Zij overweegt daartoe als volgt.
Op 18 september 2016 is [slachtoffer 3 ] gehoord in een daartoe bestemde studio. Zij heeft het volgende verklaard, letterlijk weergegeven:
“Verbalisant: (…) wat kom je aan de politie vertellen?
[slachtoffer 3 ] : dat ik, ik weet niet hoe dat heet maar dan zeg het even iets anders. Dat ik word verkracht door een oom.
Verbalisant: en wat is de naam van je oom?
[slachtoffer 3 ] : [verdachte]
Verbalisant: (…) is dat één keer gebeurd of is dat meerdere keren gebeurd?
[slachtoffer 3 ] : eh … meerdere keren denk ik
Verbalisant: meerdere keren denk je?
[slachtoffer 3 ] : nou, het is verschillend wat hij doet, niet alles hetzelfde
Verbalisant: oké, het is goed dat je dat zegt. Wat kun je er mij allemaal over vertellen? Wat [verdachte] bij je doet? Wat verschillend is?
[slachtoffer 3 ] : eh … vingeren
Verbalisant: hmhm
[slachtoffer 3 ] : eh … soms moet ik hem aftrekken
Verbalisant: ja
[slachtoffer 3 ] : eh … even denken, van achteren nemen
Verbalisant: hmhm
[slachtoffer 3 ] : en nog eentje, hoe heet dat nou? Gewoon aan mijn kut likken.”
Voorts heeft [slachtoffer 3 ] het volgende verklaard, eveneens letterlijk weergegeven:
“Verbalisant: (…) wat kun jij mij vertellen wat er … wat jij met vingeren bedoelt?
[slachtoffer 3 ] : nou, gewoon dat iemand bij mij ofzo, en dan dat hij met zijn vinger in mijn kut gaat … Ja wiebelen, gewoon heen en weer gaan.
Verbalisant: ja, heb je dat wel eens meegemaakt?
[slachtoffer 3 ] : één keer.
Verbalisant: hmhm, en wie deed dat dan bij jou?
[slachtoffer 3 ] : [verdachte]
Verbalisant: oké, en in welke zomer is dat geweest dat jij toen naar beneden bent gegaan in een nachtjapon
[slachtoffer 3 ] : vorig jaar
Verbalisant: vorig jaar, en op welke school zat je toen?
[slachtoffer 3 ] : volgens mij zat ik toen eind groep 7
Verbalisant: eind groep 7. Want daar hebben we het nog helemaal niet over gehad he. Over school. Want welke school zit je nu?
[slachtoffer 3 ] : (onverstaanbaar) [naam school]
Verbalisant: ja, en in welke klas?
[slachtoffer 3 ] : in de eerste
Verbalisant: in de eerste, oh ja, want dan heb je natuurlijk groep 8 gehad, en dit was eind groep 7
[slachtoffer 3 ] : ja
Verbalisant: en was het dan al zomervakantie of ging je daarna was het nog dat je naar school moest
[slachtoffer 3 ] : ja, in een weekend, het was gewoon niet in de zomervakantie
Verbalisant: oké, gaan we even terug naar het moment dat jij daar op de bank zit. Te kijken naar de tv en dat daar die meneer met die dieren is. Wat kun je me allemaal vertellen over wat er toen gebeurde?
[slachtoffer 3 ] : toen ging hij ineens naast me zitten en toen ging hij mijn nachtpon omhoog doen en dat doen
Verbalisant: wat ging hij dan doen? Wat kun je me daar allemaal van vertellen?
[slachtoffer 3 ] : vingeren
Verbalisant: ja, en hoe deed hij dat? Want je zegt hij deed mijn nachtpon omhoog
[slachtoffer 3 ] : ja, toen lag ik en toen ging hij … vingeren. Gewoon … ja, dat, en daarna ging hij aan mijn kut likken, en daarna ging hij naar de keuken en toen ging hij iets doen maar ik weet niet wat
Verbalisant: en waar voelde jij dat [verdachte] jou ging vingeren?
[slachtoffer 3 ] : in mijn kut”
Verdachte heeft bij de politie in algemene zin verklaard dat hij [slachtoffer 3 ] heeft aangeraakt; dat hij haar heeft betast. Dat is telkens in zijn huis (lees: [woonplaats] ) geweest. Tevens heeft hij verklaard dat hij dit zelf niet kan stoppen en dat hij hulp nodig heeft. Verdachte heeft voorts specifiek verklaard dat hij tijdens een logeerpartijtje van [slachtoffer 3 ] haar bij haar borsten en vagina heeft betast door met zijn handen onder haar kleding over haar borsten te bewegen en erover te wrijven en erin te knijpen, en haar onder haar kleding bij haar vagina te betasten.
Ten aanzien van de periode overweegt de rechtbank het volgende. Op 18 september 2016 is bovengenoemd verhoor afgenomen. Op dat moment zat [slachtoffer 3 ] in de eerste klas van de middelbare school. [slachtoffer 3 ] heeft verklaard dat het voorval waarover zij spreekt heeft plaatsgevonden toen zij in groep 7 van de basisschool zat. Het was een weekend in de zomer, maar het was niet in de zomervakantie. De rechtbank stelt bovendien vast dat [slachtoffer 3 ] op 27 augustus 2015 twaalf jaar oud is geworden. Nu het een weekend voor de zomervakantie betrof en de zomervakantie op zijn laatst op 18 juli 2015 is aangevangen, acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat [slachtoffer 3 ] nog niet de leeftijd van twaalf jaar had bereikt ten tijde van het door [slachtoffer 3 ] hierboven besproken specifieke voorval op de bank, waarbij verdachte [slachtoffer 3 ] zou hebben gevingerd en haar vagina hebben gelikt.
De rechtbank acht, gelet op de grote gedetailleerdheid in de beschrijving van de handelingen en vanwege het feit dat zij in het verhoor consistent verklaart, de verklaring van [slachtoffer 3 ] betrouwbaar. Verdachte heeft ondanks zijn grotendeels bekennende verklaring betreffende het betasten van [slachtoffer 3 ] , regelmatig tijdens de politieverhoren en ter terechtzitting verklaard dat hij het niet precies meer weet of het zich niet meer kan herinneren. De rechtbank ziet dan ook geen enkele reden om te twijfelen aan de verklaring van [slachtoffer 3 ] en zal daar, in combinatie met de bekentenis van verdachte omtrent soortgelijke handelingen bij [slachtoffer 3 ] en omtrent gelijke handelingen bij [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] , vanuit gaan.
Nu [slachtoffer 3 ] het nichtje van verdachte is, en het tenlastegelegde is voorgevallen ten tijde van een logeerpartij, is er sprake van een kind dat aan de zorg en waakzaamheid van verdachte was toevertrouwd.
De rechtbank is van oordeel dat niet kan worden bewezen dat verdachte [slachtoffer 3 ] in de ten laste gelegde periode meermalen heeft misbruikt op de wijze zoals ten laste gelegd. [slachtoffer 3 ] verklaart immers zelf dat zij in de ten laste gelegde periode één keer door verdachte is gevingerd en gelikt. De verklaring van verdachte dat hij tijdens een logeerpartij de vagina van [slachtoffer 3 ] heeft betast kan niet bijdragen aan het bewijs nu niet kan worden vastgesteld wanneer dit heeft plaatsgevonden. De rechtbank acht, al het voorgaande meenemende, dan ook het onder 3 tenlastegelegde feit wettig en overtuigend bewezen, op de wijze als onder 3.4 verwoord.
Ten aanzien van feit 4:
[slachtoffer 3 ] heeft in hetzelfde verhoor het volgende verklaard, letterlijk weergegeven:
“Verbalisant: (…) wat kun je mij daar allemaal van vertellen? Wat gebeurde er?
[slachtoffer 3 ] : nou, gewoon ook als zijn vrouw erbij is … Als zij erbij is, gaat hij gewoon in mijn T-shirt en een beetje voelen. Of soms bij mijn oma thuis. En de laatste keer was eergisteren, dat hij dat deed.
Verbalisant: oké, en waar was dat de laatste keer?
[slachtoffer 3 ] : of eh … drie dagen geleden.
Verbalisant: drie dagen geleden, het is nu zondag. Kom ik dan op donderdag uit?
[slachtoffer 3 ] : ja
Verbalisant: en waar was je donderdag dat hij dat de laatste keer deed?
[slachtoffer 3 ] : oma”
Verbalisant: en hoe kwam dat zo dat je dat aan [naam] ging vertellen?
[slachtoffer 3 ] : omdat eh … donderdagavond toen [verdachte] , [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] ging ophalen toen ging hij … zat ik op het bureau en [slachtoffer 2] achter de laptop toen eh … en ik achter mijn telefoon. Toen ging hij ook vingeren met kleren aan.
Verdachte heeft over diezelfde donderdag bij de politie een verklaring afgelegd. Hij heeft verklaard dat hij afgelopen donderdag (de rechtbank begrijpt: 15 september 2016) [slachtoffer 3 ] nog heeft aangeraakt. Hij aaide over haar benen en daarna onder haar kleding en over haar borsten. Omdat [slachtoffer 3 ] een kort broekje aanhad, heeft verdachte [slachtoffer 3 ] via de zijkant bij haar vagina betast. Hij heeft over de vagina gewreven, over de venusheuvel, over haar clitoris, over de schaamlippen en een klein beetje tussen de schaamlippen.
In inmiddels vaste jurisprudentie is bepaald dat het tussen de schaamlippen betasten te kwalificeren is als seksueel binnendringen, hetgeen de rechtbank dan ook wettig en overtuigend bewezen acht. Daar komt bij dat [slachtoffer 3 ] wederom spreekt over vingeren en reeds hierboven uiteen is gezet wat zij daarmee heeft bedoeld. De rechtbank gaat voorts, gelet op de gedetailleerde verklaring van verdachte bij de politie en de verklaring van [slachtoffer 3 ] over dat betreffende moment, voorbij aan de stelling van de verdediging ter terechtzitting dat verdachte niet met zijn vingers tussen de schaamlippen van [slachtoffer 3 ] heeft gezeten.
Nu [slachtoffer 3 ] het nichtje van verdachte is, en het tenlastegelegde is voorgevallen toen verdachte op haar lette, is er sprake van een kind dat aan de zorg en waakzaamheid van verdachte was toevertrouwd.
De rechtbank zal verdachte vrijspreken van de handelingen die achter het tweede gedachtestreepje zijn beschreven, nu blijkens het studioverhoor van [slachtoffer 3 ] niet vast te stellen is dat verdachte vaker haar vagina heeft gelikt. [slachtoffer 3 ] beschrijft immers slechts één voorval van dien aard, hetgeen voorviel toen zij elf jaar oud was.
Evenmin kan worden vastgesteld dat verdachte [slachtoffer 3 ] in de ten laste gelegde periode vaker dan op 15 september 2016 heeft gevingerd. [slachtoffer 3 ] heeft immers verklaard dat zij gedurende de ten laste gelegde periode één keer is gevingerd. De verklaring van verdachte dat hij tijdens een logeerpartij de vagina van [slachtoffer 3 ] heeft betast kan niet bijdragen aan het bewijs nu niet kan worden vastgesteld wanneer dit heeft plaatsgevonden.
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte [slachtoffer 3 ] op 15 september 2016 seksueel heeft misbruik door met zijn vingers in de vagina van [slachtoffer 3 ] te gaan.
Ten aanzien van de feiten 5 en 6:
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de onder 5 en 6 tenlastegelegde feiten heeft begaan. Nu verdachte deze feiten ter terechtzitting heeft bekend, daar later niet op teruggekomen is en door zijn raadsman ten aanzien van deze feiten geen vrijspraak is bepleit, zal de rechtbank volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen als bedoeld in artikel 359, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering.
- het proces-verbaal beschrijving kinderpornografisch materiaal, met bijlagen;
- de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting.
- het proces-verbaal van bevindingen, met bijlagen;
- de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting.
Al het vorenstaande brengt de rechtbank tot de volgende bewezenverklaring.