ECLI:NL:RBDHA:2017:8598
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag op grond van ongeloofwaardigheid van bekering tot het christendom en bedreiging door oom
Op 1 augustus 2017 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de asielzaak van twee eisers, een man en een vrouw van Afghaanse nationaliteit, die een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd hadden aangevraagd. De aanvraag werd afgewezen door de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, omdat deze als kennelijk ongegrond werd beschouwd. De eisers stelden dat zij bekeerd waren tot het christendom en dat zij bij terugkeer naar Afghanistan in gevaar zouden komen vanwege hun geloof en de bedreigingen van de oom van de vrouw. De rechtbank heeft de verklaringen van de eisers over hun bekering en de bedreigingen als ongeloofwaardig beoordeeld. De rechtbank oordeelde dat de eisers niet voldoende bewijs hadden geleverd voor hun beweringen en dat hun asielrelaas inconsistent was. De rechtbank concludeerde dat de staatssecretaris terecht had geoordeeld dat de aanvraag niet voldeed aan de vereisten van de Vreemdelingenwet 2000. De rechtbank verklaarde het beroep van de eisers ongegrond en wees op het gebrek aan geloofwaardigheid in hun verklaringen, met name over hun bekering en de bedreigingen die zij zouden hebben ontvangen. De uitspraak benadrukt het belang van consistente en geloofwaardige verklaringen in asielprocedures.