Uitspraak
[eis1] GERECHTSDEURWAARDERS AMSTERDAM B.V.handelende onder de naam
[eis1A], gevestigd te Amsterdam, en
[eis1B] GERECHTSDEURWAARDERS B.V., gevestigd te Heerenveen,
[eis2] GERECHTSDEURWAARDERS B.V., gevestigd te Apeldoorn, en
[eis2A] GERECHTSDEURWAARDERS B.V., gevestigd te Rotterdam,
[eis3] GERECHTSDEURWAARDERS B.V., gevestigd te Apeldoorn, en
[eis3A] GERECHTSDEURWAARDERS B.V., gevestigd te Appingedam,
[eis4] GERECHTSDEURWAARDERS B.V., gevestigd te Appingedam,
[eis5] GERECHTSDEURWAARDERS B.V., gevestigd te Bergen op Zoom, en
[eis5A] GERECHTSDEURWAARDERS B.V., gevestigd te Rotterdam,
[eis6] GERECHTSDEURWAARDERS B.V., gevestigd te Den Haag, en
[eis6A] GERECHTSDEURWAARDERS B.V., gevestigd te Rotterdam,
[eis7] GERECHTSDEURWAARDERS B.V., gevestigd te Dordrecht,
[eis8] GERECHTSDEURWAARDERS B.V., gevestigd te Driebergen, en
[eis8A] GERECHTSDEURWAARDERS B.V., gevestigd te Rotterdam,
[eis9] GERECHTSDEURWAARDERS B.V.,gevestigd te Heerenveen,
[eis10] GERECHTSDEURWAARDERS B.V., gevestigd te Maastricht, en
[eis10A] GERECHTSDEURWAARDERS B.V., gevestigd te Dordrecht,
[eis11],gevestigd te Rotterdam,
[eis12] GERECHTSDEURWAARDERS B.V., gevestigd te Tilburg, en
[eis12A] GERECHTSDEURWAARDERS B.V., gevestigd te Dordrecht,
[eis13] GERECHTSDEURWAARDERS VENRAY B.V., handelende onder de naam
[eis13A], gevestigd te Venray, en
[eis13B] GERECHTSDEURWAARDERS B.V., gevestigd te Dordrecht,
SYNCASSO AMSTERDAM B.V.,
SYNCASSO GERECHTSDEURWAARDERS B.V.,
SYNCASSO ROTTERDAM B.V.,
SYNCASSO LEEUWARDEN B.V.,
Voorwoord
Doelstellingen van de aanbesteding
Aangeboden werkwijze en onderbouwing
Aangeboden werkwijze en onderbouwing
Wijze van beoordelen Gunningscriteria
Bepalen van de ongewogen score per Gunningscriterium
Berekenen van de eindscore en omgang met gelijke eindscores
Gunningscriteria
G1: Snelle en betrouwbare herkenning van Debiteuren die geen verhaal (meer) bieden
Werkwijze voor een snelle en betrouwbare herkenning van Debiteuren die geen verhaal (meer) biedenEen beknopte omschrijving van dewerkwijzewaarmee u bepaalt of een nieuwe of bestaande Debiteur geen verhaal (meer) biedt. Als onderdeel van uw werkwijze wordt u gevraagd in ieder geval aan te geven:
- Welke kenmerken of criteria voor verhaalbaarheid u hanteert (in aanvulling op de hierboven genoemde kenmerken en criteria),
- Op welke wijze en volgens welke stappen u de verhaalbaarheid toetst,
- Op welk moment (of op welke momenten) u deze toets uitvoert,
- Welke informatie u hierbij gebruikt en welke informatiebronnen u hiervoor raadpleegt,
- Hoe u ‘oneigenlijke’ niet-kunners die wél kunnen betalen identificeert en
- In hoeverre Debiteuren de mogelijkheid wordt geboden om zelf aan te tonen dat zij geen verhaal (meer) bieden.
2.Onderbouwing van de effecten van de aangeboden werkwijzeDe onderbouwingdie u ons kunt overleggen om ons ervan te overtuigen dat de door u aangeboden werkwijze zal leiden tot een snelle en betrouwbare herkenning van Debiteuren die geen verhaal (meer) bieden, met als resultaat dat onnodige schuldoploop bij deze Debiteuren wordt voorkomen. U kunt dit bijvoorbeeld aantonen door middel van een logische onderbouwing, gebruik van relevante (regionale) kennis, voorbeelden van best practices en soortgelijke opdrachten en/of metingen en onderzoeksresultaten waaruit blijkt dat uw werkwijze het beoogde effect heeft.
G2: Persoonsgericht incasseren bij Debiteuren die niet direct (het hele bedrag) kunnen betalen
Werkwijze voor persoonsgericht incasseren bij Debiteuren die niet direct (het hele bedrag) kunnen betalenEen beknopte omschrijving van dewerkwijzevan incasseren waarmee u voor Debiteuren die niet direct (het hele bedrag) kunnen betalen, toch een effectief incassoproces weet vorm te geven op basis van een persoonsgerichte aanpak. Als onderdeel van uw werkwijze wordt u gevraagd om in ieder geval aan te geven:
- Welkepersoonsgerichtehandelingen u in welke volgorde verricht (bijvoorbeeld bezoek aan huis, schriftelijke communicatie op passend taalniveau, sms-diensten),
- Welke technieken of competenties u hierbij inzet (bijvoorbeeld nudging, motiverende gespreksvoering),
- Welke maatwerkproducten u aan Debiteuren kunt bieden (bijvoorbeeld diverse betalingsregelingen),
- In welke gevallen c.q. voor welke doelgroep(en) deze maatwerkproducten effectief zijn en
- Hoe u omgaat met onvoorziene omstandigheden bij de Debiteur (dit kan tot uiting komen als een Debiteur niet voldoet aan de voorwaarden van een met u overeengekomen betalingsregeling, bijvoorbeeld door één of meerdere termijnen niet te betalen omdat de Debiteur een onverwacht grote uitgave moet doen).
2.Onderbouwing van de effecten van de aangeboden werkwijzeDe onderbouwingdie u ons kunt overleggen om ons ervan te overtuigen dat uw werkwijze, bestaande uit zowel persoonsgerichte handelingen en technieken als algemene dienstverlening, zal leiden tot een effectief incassoproces voor Debiteuren die niet direct (het hele bedrag) kunnen betalen op basis van een persoonsgerichte aanpak. U kunt dit bijvoorbeeld aantonen door middel van een logische onderbouwing, relevante certificering, opleiding en/of ervaring van personeel, voorbeelden van best practices en soortgelijke opdrachten en/of metingen en onderzoeksresultaten waaruit blijkt dat uw werkwijze het beoogde effect heeft.
(…)
Het beoordelingsteam heeft alle in het beschrijvend document genoemde (sub)elementen bij de beoordeling betrokken;
De voorbeelden die bij de beoordelingsresultaten worden genoemd dienen ter illustratie van het desbetreffende punt en zijn derhalve niet limitatief;
De manier waarop de scores zijn berekend, is niet herhaald in de bijlage. Hiervoor wordt verwezen naar het beschrijvend document, waarin de wijze van berekenen in detail is beschreven.
- De eindscore van de Inschrijver;
- Een toelichting op de score voor Gunningscriterium 1;
- Een toelichting op de score voor Gunningscriterium 2;
- De winnaars op de voor de Inschrijver relevante Percelen.
De inschrijver hanteert een digitale wijze van toetsing op de verhaalbaarheid en geeft duidelijk aan dat persoonlijk contact van belang is voor het herkennen van niet-kunners. Een goed voorbeeld hiervan is de inzet van een gespecialiseerde incassomedewerker voorafgaand aan executiehandelingen. Dit kan bijdragen aan snelle en betrouwbare herkenning van niet-kunners.
De inschrijver toetst de verhaalbaarheid op verschillende momenten tijdens de behandeling van de opdracht.
Automatische screening van debiteuren vindt plaats na het ontvangen van de opdracht. Een automatiseringssysteem koppelt dossiers aan elkaar. Dit kan bijdragen aan snelle en betrouwbare herkenning van verhaalbaarheid.
Indien de inschrijver tijdens betekening een niet-kunner herkent, kan hij er dan nog voor kiezen om niet te betekenen. Hiermee kan onnodige schuldoploop worden voorkomen.
De criteria/kenmerken voor verhaalbaarheid worden duidelijk beschreven.
De onderbouwing is relevant en wordt mede aan de hand van best practices gedaan.
De inschrijver beschikt over een veelheid van relevante en betrouwbare data en heeft ervaring met soortgelijke opdrachten, wat bij kan dragen aan snelle en betrouwbare herkenning van verhaalbaarheid.
De inschrijver geeft aan dat persoonlijk contact met de debiteur aantoonbaar maakt dat het aantal ambtshandelingen in de afgelopen drie jaar met 10% is gedaald, terwijl het aantal opdrachten van de inschrijver met 25% is gestegen. Hierbij is het incassoresultaat gelijk gebleven (70%).
Door een goede informatiepositie kan de inschrijver in l2% van de gevallen snel een niet-kunner identificeren, waardoor onnodige kosten worden voorkomen.
De inschrijver onderbouwt onderdelen van de werkwijze met persoonlijk contact, bijvoorbeeld door aan te geven dat medewerkers voortdurend worden getraind in de herkenning van debiteuren met problematische schulden.
De inschrijver onderbouwt dat de werkwijze met VISH, door een proactieve samenwerking met onder ander gemeenten, bij kan dragen aan snelle en betrouwbare herkenning.
Hoewel de werkwijze concreet genoeg is om tot een voldoende te komen, gaat de inschrijver minder duidelijk en concreet in op de werkwijze voor een snelle herkenning van debiteuren die geen verhaal (meer) bieden door bijvoorbeeld geen doorlooptijden van de te volgen stappen te noemen.
Het onderdeel de mogelijkheden voor de debiteur om aan te tonen een niet-kunner te zijn is summier uitgewerkt en is daardoor minder duidelijk en concreet.
De werkwijze is niet altijd concreet beschreven. Er staat bijvoorbeeld in de inschrijving: “stelt al het mogelijke in het werk om [...] in contact te komen” of ‘de gerechtsdeurwaarder beoordeelt op basis van de aan de deur verkregen informatie”.
De inschrijver beschrijft tweemaal een moment van persoonlijk contact met debiteur. De stelling van de inschrijver dat “persoonlijk contact van wezenlijk belang is voor het bepalen van de verhaalbaarheid”, wordt hiermee niet voldoende onderbouwd. De onderbouwing is daarmee niet consistent met de werkwijze op dit onderdeel.
De onderbouwing is niet verrijkt met onafhankelijke onderzoeken.
De onderbouwing had duidelijker gekund door een referentiekader voor de cijfermatige onderbouwing toe te voegen, in zoverre dat het duidelijker gemaakt had kunnen worden hoe de door de inschrijver genoemde cijfers die relevant zijn voor snelle en betrouwbare herkenning zich verhouden tot vergelijkbare cijfers in de regio en of dit goed of minder goed is, bijvoorbeeld het is onduidelijk of de genoemde 12% een hoog of laag percentage is.
De omschrijving van de werkwijze behandelt voldoende alle gevraagde onderwerpen.
De volgorde van de handelingen is voldoende concreet en duidelijk uitgewerkt.
Een aantal onderdelen van de werkwijze is beperkt beschreven en minder concreet voor de doelgroep van G2, bijvoorbeeld de persoonsgerichte handelingen op basis van debiteurprofielen.
De onderbouwing verwijst naar onderdelen van de werkwijze, maar is daarin minder specifiek en gepresenteerde cijfers uit intern onderzoek zijn ten dele lastig te duiden.
Het aangehaalde benchmarkonderzoek is niet concreet uitgewerkt.
formeelvan toepassing is, maar dat betoog kan niet als juist worden aanvaard. In artikel 2.39, lid 2, Aw staat vermeld dat bij toepassing van de procedure voor B-diensten, zoals hier het geval is, uitsluitend de paragrafen 2.3.3.1 en 2.3.8.9 van hoofdstuk 2.3 van toepassing zijn. Artikel 2.130 Aw is niet in een van die paragrafen opgenomen en is dus (formeel) niet van toepassing. Vorenstaande oordeel laat echter onverlet dat het CJIB ook in dit geval (net als in de gevallen waarin artikel 2.130 Aw wel van toepassing is) gehouden is de inschrijvers te informeren over alle relevante redenen voor de gunningsbeslissing, waaronder in ieder geval dienen te worden verstaan de kenmerken en voordelen van de uitgekozen inschrijving (zoals ook is overwogen in één van de onder 3.5 bedoelde kort gedingen met kenmerk ECLI:NL:RBDHA:2017:4856). Dit is immers noodzakelijk om een doeltreffende rechtsbescherming van de betrokken inschrijvers tegen het gunningsbesluit mogelijk te maken. Dat op het CJIB voormelde verplichting rust is overigens tussen partijen in dit geding niet in geschil. Wel verschillen zij met elkaar van mening over de vraag of de door het CJIB gegeven motivering daaraan voldoet. Het CJIB beantwoordt die vraag bevestigend, maar [eiseressen] ontkennend.
relevanteredenen moeten worden vermeld. [interv1] heeft er in dit kader terecht op gewezen dat de enkele omstandigheid dat bij de gegeven redenen verder kan worden doorgevraagd, nog niet maakt dat er onvoldoende informatie is verstrekt.