ECLI:NL:RBDHA:2017:8211

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
14 juli 2017
Publicatiedatum
24 juli 2017
Zaaknummer
NL17.3215
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening+bodemzaak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag op basis van kennelijke ongegrondheid en misleiding

Op 14 juli 2017 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak van een eiseres die een asielaanvraag had ingediend. De aanvraag werd afgewezen als kennelijk ongegrond op basis van artikel 30b, eerste lid, aanhef en onder c van de Vreemdelingenwet 2000. Eiseres had op 10 april 2017 verzocht om een verblijfsvergunning asiel, maar verweerder stelde dat zij valse informatie had verstrekt over haar identiteit en nationaliteit. Tijdens de zitting op 6 juli 2017 heeft eiseres betoogd dat zij ten onrechte niet werd gevolgd in haar gestelde identiteit en dat verweerder niet voldoende had gedaan om haar te horen met een geregistreerde tolk in de taal Krio.

De rechtbank oordeelde dat verweerder zich deugdelijk gemotiveerd op het standpunt had gesteld dat er sprake was van misleiding. Eiseres had geen objectieve gegevens overlegd die haar stellingen konden onderbouwen. Bovendien was er een onderzoek uitgevoerd in het EU-Vis systeem, waaruit bleek dat eiseres op 12 maart 2014 een visum had aangevraagd bij de Spaanse diplomatieke vertegenwoordiging in Guinee, waarbij zij gebruik had gemaakt van een geldig paspoort. Dit stond in contrast met haar verklaring dat zij nooit een paspoort had gehad.

De rechtbank concludeerde dat de aanvraag op grond van de onderzoeksresultaten van EU-Vis als kennelijk ongegrond kon worden afgewezen. De beroepsgrond over de inzet van een registertolk werd ook verworpen, omdat voldoende was gemotiveerd waarom deze niet beschikbaar was. Uiteindelijk werd het beroep ongegrond verklaard en werd er geen proceskostenveroordeling opgelegd.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL17.3215

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 14 juli 2017 in de zaak tussen

[naam] , eiseres,

(gemachtigde: mr. J.P.M. Sio),
en

de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, verweerder

(gemachtigde: mr. N.H.T. Jansen).

ProcesverloopEiseres heeft beroep ingesteld tegen het besluit van verweerder van 15 juni 2017 (het bestreden besluit).

Het beroep is samen met het door eiser ingediende verzoek om een voorlopige voorziening
(NL17.3216) ter zitting behandeld op 6 juli 2017. Eiseres is verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
Ter zitting is het onderzoek gesloten.

Overwegingen

1. Eiseres heeft op 10 april 2017 gevraagd om verlening van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd (de aanvraag). Eiseres heeft bij het indienen van de aanvraag gesteld te zijn geboren op [geboortedatum] en de Sierra Leoonse nationaliteit te
bezitten.
2. Bij het bestreden besluit is de aanvraag afgewezen als kennelijk ongegrond op
grond van artikel 30b, eerste lid, aanhef en onder c (misleiding door omtrent zijn identiteit of nationaliteit valse informatie of documenten te verstrekken of achter te houden) en e (afleggen van kennelijk inconsequente en tegenstrijdige, kennelijk valse of duidelijk onwaarschijnlijke verklaringen) van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw). Uit onderzoek in het Visa Informatie Systeem van de EU (EU-Vis) blijkt dat eiseres op
12 maart 2014 bij de Spaanse diplomatieke vertegenwoordiging in Guinee een visum heeft aangevraagd en daarbij de volgende personalia opgegeven: [naam 2] , geboren op
[geboortedatum 2] te Conakry in Guinee. Bij die visumaanvraag heeft eiseres gebruik gemaakt van een op haar naam gesteld geldig paspoort. Nu de Spaanse vertegenwoordiging in Guinee werkt met een systeem waarbij de aanvrager van een visum zich in persoon dient te vervoegen, en waar vervolgens vingerafdrukken en een pasfoto worden (af)genomen, gaat verweerder uit van de juistheid van de gegevens van het EU-Vis. Verweerder heeft de gestelde identiteit, nationaliteit en herkomst ongeloofwaardig geacht, nu de verklaringen hierover strijdig zijn met de informatie in EU-Vis. Zo blijkt hieruit dat eiseres bij haar visumaanvraag gebruik heeft gemaakt van een paspoort en zijn haar vingerafdrukken afgenomen, terwijl zij ontkent ooit een paspoort te hebben gehad en een visum te hebben aangevraagd. Verder heeft eiseres thans geen documenten overgelegd om haar identiteit en nationaliteit te onderbouwen. Nu de door eiseres gestelde identiteit en nationaliteit niet worden geloofd, wordt niet toegekomen aan beoordeling van de gestelde problemen in Sierra Leone. Eiseres komt daarom niet in aanmerking voor een asielvergunning.
3. Eiseres heeft in beroep aangevoerd dat zij ten onrechte niet wordt gevolgd in de
door haar gestelde identiteit, nationaliteit en herkomst. Zij betwist dat zij op 12 maart 2014 bij de Spaanse diplomatieke vertegenwoordiging in Guinee een visum heeft aangevraagd en dat zij valse informatie heeft verstrekt. Nu verweerder heeft geweigerd haar de originele sets vingerafdrukken te verstrekken, heeft eiseres geen kans gekregen om het door haar gestelde te onderbouwen. Eiseres heeft aangifte gedaan van mensenhandel. Verweerder heeft het onderzoek hiernaar niet afgewacht. Tot slot heeft eiseres aangevoerd dat verweerder meer moeite had moeten doen om eiseres te horen met gebruikmaking van een geregistreerde tolk in de taal Krio (Sierra Leone).
4. Ter zitting is gebleken dat met ingang van 26 juni 2017 aan eiseres een
verblijfsvergunning is verleend op grond van de regeling voor slachtoffers en getuige-aangevers van mensenhandel.
5. De rechtbank is van oordeel dat verweerder zich deugdelijk gemotiveerd op het standpunt heeft gesteld dat gelet op de onderzoeksresultaten uit EU-Vis, sprake is van misleiding door het verstrekken van valse informatie over identiteit en nationaliteit. Vingerafdrukken zijn uniek en persoonsgebonden. Eiseres dient met objectieve en concrete gegevens aannemelijk te maken dat verweerder niet van de juistheid van de informatie van EU-Vis heeft kunnen uitgaan. De enkele stelling van eiseres dat sprake is van identiteitsfraude is daartoe niet voldoende. Nu er door eiseres geen aanknopingspunten zijn gegeven op grond waarvan verweerder niet van de juistheid van de informatie van EU-Vis heeft kunnen uitgaan, heeft verweerder mogen weigeren eiseres de originele sets vingerafdrukken te verstrekken.
6. Gelet op voorgaande heeft verweerder op grond van vaste jurisprudentie van de
Afdeling (zie onder meer de uitspraak van 24 december 2015, ECLI:NL:RVS:2015:4061) een verdere beoordeling van het asielrelaas, daaronder begrepen de asielmotieven van eiseres, achterwege kunnen laten, omdat de asielmotieven slechts betekenis hebben tegen de achtergrond van de herkomst, identiteit en nationaliteit van een vreemdeling.
7. Ten aanzien van de beroepsgrond die ziet op de inzet van een registertolk Krio, overweegt de rechtbank als volgt. Niet in geschil is dat tijdens de gehoren van eiseres geen gebruik is gemaakt van een registertolk (Krio). In het nader gehoor is daarover vermeld dat er geen tolken met een registervermelding in deze taal beschikbaar zijn. Ter zitting is daarover desgevraagd verklaard dat de enige registertolk Krio die er is voor verweerder niet beschikbaar is. De rechtbank is van oordeel dat hiermee voldoende is gemotiveerd waarom geen registertolk is ingezet, nu de motiveringseis van artikel 28, derde lid, van de Wet beëdigde tolken en vertalers (Wbtv) niet zover strekt dat verweerder zich ervan moet vergewissen wat de redenen zijn voor de betreffende tolk om niet in opdracht van verweerder te willen of kunnen tolken.
8. Geconcludeerd wordt dat verweerder de aanvraag reeds op grond van artikel 30b, eerste lid, aanhef en onder c, van de Vw als kennelijk ongegrond heeft kunnen afwijzen. Aan beoordeling van de vraag of het bestreden besluit tevens terecht is gebaseerd op artikel 30b, eerste lid, aanhef en onder e van de Vw wordt niet toegekomen.
9. Het beroep is ongegrond. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen
aanleiding.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. P.M. Van Dijk-de Keuning, rechter, in aanwezigheid van mr. A.E. Paulus, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 14 juli 2017.
griffier
rechter
Afschrift verzonden of digitaal ter beschikking gesteld aan partijen op:

Rechtsmiddel