ECLI:NL:RBDHA:2017:8150
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Asielaanvraag en overdracht aan Italië onder de Dublinverordening
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 12 juli 2017 uitspraak gedaan in een asielprocedure waarbij de eiser, een Libanese nationaliteit, een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had aangevraagd. De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, verweerder, heeft de aanvraag niet in behandeling genomen op grond van de Dublinverordening, omdat Italië verantwoordelijk is voor de behandeling van de aanvraag. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld, stellende dat hij bij overdracht aan Italië in een onmenselijke situatie zal belanden, zoals bedoeld in artikel 3 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM). Eiser heeft diverse rapporten over de situatie in Italië ingediend ter onderbouwing van zijn standpunt, waarin hij stelt dat hij geen adequate opvang, rechtshulp of medische zorg zal ontvangen, mede vanwege zijn homoseksuele geaardheid.
De rechtbank heeft overwogen dat eiser niet heeft aangetoond dat de situatie in Italië zodanig is verslechterd dat de overdracht aan Italië niet kan plaatsvinden. De rechtbank verwijst naar eerdere uitspraken van het Europese Hof voor de Rechten van de Mens en de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, die hebben geoordeeld dat de omstandigheden in Italië niet zodanig zijn dat deze in strijd zijn met de mensenrechten. De rechtbank concludeert dat de Staatssecretaris de aanvraag terecht niet in behandeling heeft genomen en dat de overdracht aan Italië is toegestaan. Het beroep van eiser is ongegrond verklaard en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.