ECLI:NL:RBDHA:2017:8133
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- T. Sleeswijk Visser-de Boer
- H.G. Egter van Wissekerke
- Rechtspraak.nl
Restitutie van leges in het kader van een verblijfsvergunning op basis van het Nederlands-Japans Handelsverdrag
In deze zaak heeft eiseres, een Japanse onderdaan, een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning regulier bepaalde tijd met als doel arbeid als zelfstandige op grond van het Nederlands-Japans Handelsverdrag. Eiseres heeft op 17 juni 2015 een aanvraag ingediend en op 14 augustus 2015 werd haar de verblijfsvergunning verleend. Eiseres heeft echter ook een verzoek gedaan tot restitutie van leges die zij had betaald voor de behandeling van haar aanvraag, maar dit verzoek werd door de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie afgewezen. Eiseres heeft hiertegen bezwaar gemaakt, maar dit bezwaar werd ongegrond verklaard. Vervolgens heeft eiseres beroep ingesteld bij de rechtbank.
De rechtbank heeft de zaak op 6 april 2017 behandeld. Eiseres heeft betoogd dat de leges die in rekening zijn gebracht niet in overeenstemming zijn met de bepalingen van het Nederlands-Japans Handelsverdrag en het Nederlands-Zwitsers Tractaat. De rechtbank heeft overwogen dat de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State in eerdere uitspraken heeft geoordeeld dat Japanse onderdanen in het kader van de meestbegunstigingsclausule geen beroep kunnen doen op het Nederlands-Zwitsers Tractaat. De rechtbank heeft geen aanknopingspunten gevonden om de eerdere uitspraken van de Afdeling te betwisten.
Uiteindelijk heeft de rechtbank geoordeeld dat de staatssecretaris terecht het legesbedrag van € 1279,-- heeft geheven en dat het beroep van eiseres ongegrond is. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien om een prejudiciële vraag aan het Hof van Justitie van de Europese Unie te stellen, en heeft de beslissing in het openbaar uitgesproken op 18 juli 2017.