ECLI:NL:RBDHA:2017:8131
Rechtbank Den Haag
- Proces-verbaal
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag kindgebonden budget wegens termijnoverschrijding
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 11 juli 2017 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser en de Belastingdienst/Toeslagen over de afwijzing van een aanvraag voor kindgebonden budget voor het berekeningsjaar 2015. De eiser had zijn aanvraag niet binnen de in artikel 15, eerste lid, van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen (Awir) gestelde termijn ingediend. De rechtbank oordeelde dat de aanvraag terecht door de verweerder was afgewezen, omdat deze na de deadline van 1 september 2016 was ingediend.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de eiser eind augustus 2016 telefonisch contact had gehad met de verweerder, maar dat dit gesprek niet als een formele aanvraag kon worden beschouwd. De rechtbank benadrukte dat de aanvraag schriftelijk moest worden ingediend volgens artikel 4:1 van de Algemene wet bestuursrecht. De toezegging die de eiser in het telefoongesprek zou hebben gekregen, werd door de rechtbank als onvoldoende aannemelijk beoordeeld.
De rechtbank verklaarde het beroep van de eiser ongegrond en gaf aan dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar uitgesproken en partijen hebben de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.