Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
V-nummer: [nummer]
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft eiser, een Somalische man, beroep ingesteld tegen het besluit van de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, waarin zijn aanvraag voor een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) werd afgewezen. Eiser stelt dat hij in Kenia is gehuwd met zijn echtgenote, die in Nederland verblijft, en vraagt om verblijf bij zijn gezin. De staatssecretaris heeft echter geoordeeld dat er geen rechtsgeldig huwelijk is volgens Nederlands internationaal privaatrecht, omdat er geen gelegaliseerde huwelijksakte is overgelegd. Daarnaast is niet voldaan aan het middelenvereiste uit het Vreemdelingenbesluit 2000, aangezien de referente een bijstandsuitkering ontvangt.
Tijdens de zitting op 1 juni 2017 heeft eiser zijn standpunt toegelicht, bijgestaan door zijn gemachtigde. De rechtbank heeft overwogen dat de afwezigheid van een gelegaliseerde huwelijksakte betekent dat het huwelijk niet als rechtsgeldig kan worden erkend. Eiser heeft niet kunnen aantonen dat de Keniaanse autoriteiten niet aan legalisatie willen meewerken. Bovendien is vastgesteld dat de referente niet voldoet aan het middelenvereiste, wat een voorwaarde is voor het verkrijgen van de mvv.
Eiser heeft ook een beroep gedaan op artikel 8 van het EVRM, maar de rechtbank oordeelt dat de afwijzing van de aanvraag geen schending van dit artikel oplevert, omdat er geen sprake is van beëindiging van rechtmatig verblijf in Nederland. De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard en geen proceskostenveroordeling opgelegd. De uitspraak is gedaan door mr. P.M. van Dijk-de Keuning op 13 juli 2017.