ECLI:NL:RBDHA:2017:7903
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing van uitstel van vertrek op basis van medische omstandigheden en mantelzorgbehoefte
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 10 juli 2017 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure tussen eiseres, een Angolese vrouw, en de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie. Eiseres had verzocht om uitstel van vertrek op grond van artikel 64 van de Vreemdelingenwet 2000, omdat zij medische klachten had die behandeling vereisten. De Staatssecretaris had eerder haar aanvraag afgewezen, evenals het bezwaar tegen deze afwijzing. Eiseres stelde dat zij niet veilig kon terugkeren naar Angola zonder de noodzakelijke mantelzorg van haar echtgenoot, die in Nederland verbleef.
Tijdens de zitting op 2 mei 2017, die later werd geschorst vanwege een wrakingsverzoek, en de voortzetting op 4 juli 2017, heeft eiseres haar standpunt toegelicht, bijgestaan door haar gemachtigde en een tolk. De rechtbank heeft overwogen dat de Staatssecretaris zich op het BMA-advies mocht baseren, dat aangaf dat eiseres in staat was om onder begeleiding te reizen en dat er in Angola medische zorg beschikbaar was. Eiseres heeft niet voldoende bewijs geleverd dat er geen mantelzorg beschikbaar was in haar land van herkomst.
De rechtbank concludeerde dat het BMA-advies zorgvuldig was opgesteld en dat eiseres niet had aangetoond dat de noodzakelijke mantelzorg alleen door haar echtgenoot kon worden verleend. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond, wat betekent dat de afwijzing van de aanvraag om uitstel van vertrek in stand bleef. Eiseres heeft de mogelijkheid om binnen vier weken hoger beroep aan te tekenen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.