Uitspraak
Rechtbank DEN HAAG
1.Het onderzoek ter terechtzitting
2.De tenlastelegging
3.Bewijsoverwegingen
wil je het aan [betrokkene 2] vragen want als ik hem te pakken krijg dan ga ik hem opblazen he.
ja ik zweer
Ken jij die ene meisje van Zoetermeer [betrokkene 1] ?
Wie?
[betrokkene 1] van Zoetermeer, die ene meisje, zij zegt: [verdachte] heeft tegen mij gezegd: ik ga de zevende doen. Zij heeft getekend, alles, ik heb ook dossier. [20]
- [betrokkene 1] bij de politie een belastende verklaring over de verdachte heeft afgelegd, en
- de verdachte hiervan op de hoogte was, en;
- uit de telefoongegevens van [betrokkene 1] blijkt dat zij op 30 augustus 2016 vier keer achter elkaar is gebeld door een nummer dat te herleiden is tot een penitentiaire inrichting, en
- de verdachte op dat moment gedetineerd zat in De Hartelborgt,
Was jij er bij?
Nee.
Die ene van die hoer.
Nee, ik was daar niet bij.
Oh joh…
Ik had daar niet….
Ik moet getuigen hebben, man. Want twee vrouwen hebben… getuigen dat ik die vrouwen, zomaar heb geslagen.(…)
Zijn hun dinge… Is die zaak nog steeds?
Ja, ik moet voorkomen en alles.
Maar je komt niet vast te zitten toch?
Nee, nee, nee. Natuurlijk niet. Of uuuhhhh… dinges, schadevergoeding. Ach klotedag. …(ntv)… Zij trapt mij nog alles. Dat is er niet bij. Maar dat ik die vuist heb gegeven, is er wel bij. Klote. [26]
4.De strafbaarheid van de feiten
5.De strafbaarheid van de verdachte
6.De strafoplegging
7.De vorderingen van de benadeelde partijen / de schadevergoedingsmaatregel
8.De toepasselijke wetsartikelen
9.De beslissing
niet wettig en overtuigend bewezendat de verdachte de onder
1 primair en subsidiair en 3 primair en subsidiairten laste gelegde feiten heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
wettig en overtuigend bewezendat de verdachte het hem onder
feit 2 primair, feit 09/797378-16 en feit 09/093625-16ten laste gelegde heeft begaan en dat het bewezenverklaarde uitmaakt:
150 (honderdvijftig) DAGEN;
de benadeelde partij [benadeelde 1]toe tot een bedrag van € 250,- en veroordeelt de verdachte tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij te betalen een bedrag van € 250,-, aan immateriële schade, vermeerderd met de gevorderde wettelijke rente daarover vanaf 12 maart 2016 tot aan de dag waarop deze vordering is voldaan, met veroordeling van de verdachte in de kosten van de benadeelde partij gemaakt - tot op heden begroot op nihil - en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
de benadeelde partij [benadeelde 2]niet ontvankelijk is in de vordering tot schadevergoeding en veroordeelt de benadeelde partij in de kosten door de verdachte ter verdediging tegen de vordering gemaakt, welke kosten worden begroot op nihil.